Na de vrij liberale jaren tachtig en negentig bloeit het zionistische en nationalistische gedachtegoed weer op in Israël. Dat is niet alleen slecht nieuws voor de Palestijnen en het vredesproces. Ook de Israëlische democratie komt onder druk.

Het vergaderzaaltje van Café Joe in Jeruzalem zit op deze warme zomeravond tjokvol. Er zijn meer leden van de ultrarechtse partij Yisrael Beiteinu (‘Israël Ons Huis’) komen opdagen dan er stoelen zijn. Partijlid en minister van Infrastructuur Uzi Landau preekt vanavond voor eigen parochie. Zijn kordate oneliners – ‘een onafhankelijke Palestijnse staat brengt geen oplossing, maar oorlog’, ‘wij hebben een historisch recht op Groot-Israël’ en ‘Israëlische Arabieren hebben rechten in Israël maar niet op Israël’ – worden op applaus onthaald. Mijn tafelheer fluistert: ‘De kiezers hebben af en toe een overdosis patriottisme nodig.’

De genodigden komen pas goed op gang wanneer Landau, de gepolijste retor, benadrukt dat alle burgers – Joden en Arabieren – hun loyaliteit aan de Joodse staat moeten betonen. Hij wijst op een serie wetsontwerpen die de nieuwe regering van Benjamin Netanyahu in ijltempo aan de Knesset heeft voorgelegd: een ontwerp tot invoering van een wettelijke eed van trouw aan de Joodse en zionistische staat om een identiteitskaart te krijgen; een wet die zionistisch onderricht in alle scholen verplicht stelt; de Nakba-wet die de publieke herdenking verbiedt van ‘Al Nakba’ of ‘De Ramp’, zoals de Palestijnen de afloop van de Israëlisch-Arabische oorlog in 1948 noemen. En niet te vergeten het door de Knesset voorlopig goedgekeurde ontwerp dat ontkenning van Israël als Joodse en democratische staat strafbaar stelt. Allemaal initiatieven van Yisrael Beiteinu. Negatieve elementen zullen we de mond snoeren, zegt Landau. ‘You are my man’, schreeuwt een Amerikaan op leeftijd. Het publiek reageert met een ovatie.

Zowel in Israël als in het buitenland veroorzaakten de wetsontwerpen al de nodige opwinding. De achterliggende gedachte is evenwel dat de enige thuis voor alle Joden ter wereld wordt bedreigd en beschermd dient te worden. De Nakba-wet is intussen wel afgezwakt, maar er bestaat in de regering-Netanyahu een groeiend politiek draagvlak voor maatregelen die de rechten van de Israëlische Palestijnen inperken.

Een half jaar na Operatie Gegoten Lood van het Israëlische leger in Gaza, en bijna drie jaar na de tweede Libanonoorlog lijkt Israëls stemming te slingeren tussen cynisme over de beperkte daadkracht van de vorige leiders en een soort apocalyptische angst voor de onzekere toekomst. Na een apathische verkiezingsstrijd waarbij enkele Arabische partijen buitenspel werden gezet (hun verkiezingslijsten werden afgekeurd), kwam het ultrarechtse Yisrael Beiteinu als grote overwinnaar uit de bus. Dat resulteerde in een bijeengeveegd rechts kabinet met meer ministersposten dan ooit tevoren. Premier Netanyahu bekent zich intussen wel tot een tweestatenoplossing, maar niet op de manier die de Amerikaanse president Barack Obama voor ogen heeft. Netanya-hu maakte duidelijk dat de Palestijnen in het gebied van het Joodse vaderland wonen en dat zij daar een gedemilitariseerd staatje mogen stichten op voorwaarde dat ze Israël erkennen als de rechtmatige Joodse staat met Jeruzalem als onverdeelde hoofdstad. Iets wat de Palestijnen, ook de gematigde president Mahmoud Abbas, ogenblikkelijk hebben afgewezen.

Niet alleen politici maar ook academici, studenten en gewone burgers lijken steeds vaker een extreem nationalisme en neozionisme aan te hangen. Angst lijkt de generieke noemer: angst voor de Arabisch-Palestijnse invloed, voor de demografie, voor Iran. Hoe meer je je afzet tegen Palestijnen en andersdenkenden, des te meer ben je een echte Israëliër. En Israël zal zijn Joodse en democratische karakter te vuur en te zwaard beschermen.

Bezorgde Israëlische analytici vrezen dat door de opbloei van dit nationalisme Israël zijn strategische positie in het Amerika van Obama zal verliezen en dat Europa het land de rug zal toekeren. Hernieuwde vredesonderhandelingen zijn volgens sommigen gedoemd tot falen en de toenemende beperkingen voor minderheden zetten de Israëlische democratie onder druk.

Tegelijkertijd wordt kritiek uit het buitenland als bovenmatig bevoogdend en soms zelfs als antisemitisch van de hand gewezen. Niemand in Israël vergeet de scherpe buitenlandse kritiek op de Operatie Gegoten Lood, die door de Israëliërs zelf als een existentiële oorlog werd gezien. Die houding verklaart ook de reactie van rechtse politici in Israël op Obama’s speech in Egypte. Volgens hen had zijn kritiek op Israël slechts ten doel om de verhoudingen tussen de VS en de moslimwereld te verbeteren.

Natiestaat

Vanwaar die opbloei van het nationalistische en zionistische gedachtegoed?

Het idee voor de Joodse natiestaat is al meer dan een eeuw oud. Het ontstond na een periode van imperialisme in Europa, toen nieuwe natiestaten werden opgericht waar Tsjechen, Hongaren en anderen in vrijheid en onafhankelijkheid konden leven. Maar pas na de Tweede Wereldoorlog aanvaardden de Verenigde Naties met het Verdeelplan van 1947 de oprichting van een Joodse staat in Palestina. De zionistische beweging plande in de beginjaren de absorptie van 800.000 Joden. Maar het jonge Israël was niet leeg: er woonden al zo’n 1,25 miljoen Arabieren, die hun land niet wilden opgeven.

‘In het oorspronkelijke concept ging het niet om een Joodse staat, maar om een staat voor de Joden en al zijn burgers’, reageert Fania Salzberger-Oz, directeur van het Posen Research Forum van de universiteit van Haifa. ‘De liberale democratie heeft een keurig kader van verschillende culturen, groepen, levensvormen, die allemaal geaccepteerd zijn en een plaats hebben. In een democratische staat voor de Joden zal een Joodse meerderheid bestaan, met een sterk begrip voor de Arabieren. Zo’n 120 jaar geleden werd de Joodse identiteit losgekoppeld van het geloof. Ik ben bijvoorbeeld volledig seculier en heb acht van de tien geboden gebroken, Tel Aviv ligt mij nader aan het hart dan Jeruzalem, maar ik ben Joods door cultuur, achtergrond, geschiedenis en de nationale soevereiniteit.’

In die zin moeten we Joden volgens Salzberger als volk en natie zien. Het Joodse element is zichtbaar in de kalender, symbolen en feestdagen zoals traditioneel christelijke feesten worden gevierd in Europese staten. Maar het ‘Joodse’ mag de gelijkheid van en respect voor niet-Joodse minderheden niet belemmeren. Salzberger verwijst naar de Europese staten, die overwegend christelijk zijn, maar waar etnische en religieuze minderheden democratisch met elkaar samenleven. Ze veert overeind als ik haar vraag waarom de Israëlische overheid dan zo krampachtig die zionistische staat probeert te beschermen. ‘Extreemrechts nationalisme mag je niet verwisselen met zionisme. Rechtse groeperingen misbruiken de term om ondemocratische acties te legitimeren, terwijl het zionisme juist een liberale beweging is. Het probleem in Israël is dat men zo geforceerd het Joodse en democratische karakter met elkaar in balans tracht te brengen, dat we in onze publieke discussie het liberale element vergeten. En dat gaat ten koste van de minderheden.’

Intimidatie

Niet iedere zionist lijkt nochtans van dezelfde beginselen doordesemd. Amit Barak (32) is student geschiedenis en medeoprichter van de studentenbeweging Im Tirtzoe (‘Als je wilt’). Ik ontmoet hem op de campus van de Hebreeuwse universiteit in Jeruzalem. Glunderend wijst hij om zich heen naar het historische landschap van de Scopusberg. ‘Dit is zionisme. Wij willen een Joodse staat met Jeruzalem als onverdeelde hoofdstad. Wie Jeruzalem wil verdelen, is geen zionist.’

Barak noemt zijn studentenbeweging een buitenparlementaire organisatie die tot doel heeft de zionistische waarden in de maatschappij te ondersteunen en de onafhankelijke Joodse staat te verzekeren. Het idee kwam voort uit onvrede. ‘Verschillende medestudenten hadden in de Libanonoorlog gevochten en voelden zich in de kou staan. Dat kwam door het gedrag van de politieke leiders – Olmert en consorten – maar ook door het gebrek aan steun van de burgers en de media.’ Im Tirtzoe heeft nu al negen afdelingen aan verschillende universiteiten en zesduizend actieve leden. De studenten organiseren solidariteitsacties voor Joodse gemeenten in problematische gebieden, zoals Sderot.

Maar er is ook heel wat kritiek op de vereniging. Volgens Eli Osheroff, redacteur van het studentenkrantje van de Hebreeuwse universiteit, probeerden Im Tirtzoe-activisten een betoging van Arabische studenten tegen de Operatie Gegoten Lood in Gaza te ontregelen door leuzen als ‘we zullen je dorp platbranden’ en ‘we ontmoeten je weer als we legerdienst doen’. Mensen worden geïntimideerd, professoren die anders denken worden afgeschilderd als antizionisten.

Barak veegt de kritiek van tafel en wijst op de actie die zijn vereniging onlangs voor een andere minderheid, de Druzen, heeft gevoerd. Maar als ik hem vraag naar de Nakba-dag, stelt hij simpelweg dat die alleen maar haat en onvrede creëert. De Arabieren mogen niet demonstreren.

Volgens professor Mordechai Kremnitzer, jurist en vicepresident van het onafhankelijke Israël Democracy Institute in Jeruzalem, is het toenemende nationalisme in zijn land een reactie op de betrekkelijk liberale jaren tachtig en negentig. Toen werd premier Yitzhak Rabin als held binnengehaald, zagen twee Israëlisch-Palestijnse verdragen (‘De Oslo-akkoorden’) en een Israë-lisch-Jordaans vredesverdrag het licht, en maakten de ‘nieuwe historici’ voor het eerst de gevolgen van de stichting van de staat Israël en de Nakba bespreekbaar. Later raakte Israël in toenemende mate verdeeld over het vredesproces. De tweede intifada en de aanhoudende terreuracties in Israël werden toegeschreven aan de linkse tolerante politiek.

Kremnitzer staat bekend om zijn kritische houding tegenover de overheid: ‘Politici denken dat ze de stem van het volk vertegenwoordigen. Terwijl ik geloof dat de gewone mensen veel coöperatiever en gematigder zijn. Maar als de rechtsnatio-nalisten de wetgeving misbruiken om de vrijheid van andere gedachten te verhinderen, dan is Israël geen democratie meer. Vrijheid van meningsuiting is het basisbeginsel van de democratie.’

Groeiend patriottisme, angst en verlangen naar law and order lijken ingrediënten voor een totalitaire staat. Maar de kans daarop is volgens Kremnitzer klein. ‘In de nieuwe regering zitten ook liberalere en progressievere politici. En in uiterste nood is er altijd nog het Israëlische Hooggerechtshof. Dat heeft in de politiek vaak stuurloze periodes van de afgelopen jaren de functie van de wetgever grotendeels overgenomen en een eigen koers gevoerd. Mensen die een andere maatschappij willen, zullen bij het hof aankloppen en niet bij de politiek.’

Laatste vraag

Het is tien uur in Café Joe en de obers beginnen onrustig de tafels af te ruimen. We mogen via kaartjes die op tafel liggen schriftelijk nog vragen aan de minister stellen. De meeste vragen beantwoorden zichzelf. Denkt u ook niet dat de VS doorgaan met financiering als we de bouw van kolonies in Judea en Samaria niet staken? Zal een onafhankelijke Palestijnse staat niet onmiddellijk naar de wapens grijpen? Er ontstaat een discussie over de vraag of Hamas al dan niet de Westoever zal overnemen. In al het tumult blijft mijn kaartje op tafel liggen en de vraag hoe democratisch de voorgestelde maatregelen zijn, laat de minister vooralsnog onbeantwoord.

DOOR SIMONE KORKUS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content