In den zoeten inval

Richard Minne 1927 Omdat poëzie niet veel Vlaamser kan worden

De Vlaamse mentaliteit? Ach, sinds de Vlaming rijker werd, is hij ook assertiever. Maar veel Vlaamser dan het oeuvre van Richard Minne kan poëzie niet worden’, zegt Wim Vanseveren, directeur van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren. Hij citeert:

Een groet, een grijns, een lach,

Buigen voor ’t gezag

En tussen de tanden

Verdi fluiten of Bach.

Het zijn de slotzinnen van het gedicht De wespen en de appelaar uit de debuutbundel In den zoeten inval van Richard Minne (1891-1965). Hij was journalist bij de Gentse socialistische krant Vooruit. Daar verzorgde hij de dagelijkse rubriek ‘In 20 lijnen’, waarmee hij in Vlaanderen een van de eerste beoefenaars van ‘het cursiefje’ werd.

Heel veel heeft Minne niet geschreven, maar het was voldoende om met tien gedichten (het maximum!) opgenomen te worden in Gerrit Komrijs opus De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in 1000 en enige gedichten. Ook schrijver Geert van Istendael beveelt Minnes gedichten aan, ‘voor wie mocht denken dat Vlamingen zwaar op de hand zijn en gespeend van humor’.

Tot slot Minne over zichzelf:

Ik wenschte snul te zijn of genie.

Nu hang ik tusschen beiden.

Vandaar het eeuwig verbeiden,

en de uitkomst: melancholie.

Ook verkozen door o.a.

Rik Van Cauwelaert (ex-directeur Knack, columnist De Tijd)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content