Schrijvers in de vakschool: ‘Ik kan zo veel meer dan ik dacht’

Clinton Tabi, Mohamed El Amri en Fabiola Ngoh © Jonas Lampens
Ann Peuteman

Fikry El Azzouzi was een schooljaar lang schrijver-in-residentie in een Antwerpse concentratieschool. Door leerlingen uit het beroepsonderwijs te leren schrijven, krikte hij meteen ook hun zelfvertrouwen op.

‘Ze lezen geen boeken, laat staan dat ze er schrijven.’ ‘Dat ze in het beroepsonderwijs zijn terechtgekomen, komt doordat ze niet slim genoeg zijn voor andere richtingen.’ ‘Ambities hebben ze niet, grote dromen al evenmin.’ Het zijn maar een paar van de hardnekkige vooroordelen over leerlingen uit het beroepsonderwijs. Hoe fout die wel zijn, merkte Fikry El Azzouzi meteen toen hij vorig schooljaar schrijver-in-residentie was in de Antwerpse GO! Spectrumschool, waar het overgrote deel van de leerlingen een migratieachtergrond heeft.

Hij gaf er workshops over schrijven, brainstormde met de leerlingen, en begeleidde een reeks schrijfsessies. De teksten die daaruit voortkwamen, al even uiteenlopend als ongewoon, zijn nu gebundeld in het boek Mogen de wijze jongens winnen, gij weet. ‘Ik las gedichten die me bij de keel grepen, maar ook slam poetry – geestig, rouw en teder. Hoe meer verhalen ik las, hoe meer ik de indruk kreeg dat “de Vlaming” een illusie is’, schrijft El Azzouzi in het voorwoord. In elk geval ontkrachten de teksten van al die automonteurs, verzorgenden, elektriciens en houtbewerkers in spe bladzijde na bladzijde alle mogelijke clichés over jongeren uit het beroepsonderwijs.

Mohamed El Amri (15): ‘Geef me drie woorden en ik schrijf een verhaal’

Elektriciteit

Mohamed El Amri
Mohamed El Amri© Jonas Lampens

‘Mijn allergrootste droom is profvoetballer worden. Vorig jaar was ik Belgisch kampioen panna in mijn leeftijdscategorie. Ook acteur of schrijver zou ik wel zien zitten. Ik ben altijd teksten aan het schrijven, gewoon voor mezelf. Soms doe ik ook schrijfspelletjes met mijn vrienden. Dan geven ze mij drie woorden op, waarmee ik een verhaal moet maken. Daarom heb ik niet geaarzeld om mee te werken aan het project van Fikry. Een hele goeie beslissing was dat. Ik heb enorm veel van hem geleerd. Dat ik meer informatie en details moet geven als ik een verhaal vertel, bijvoorbeeld.

‘In het beroepsonderwijs is er verder weinig ruimte voor zulke dingen. Dat vind ik jammer. Vorig jaar volgde ik de richting sport in het aso, maar in juni kreeg ik een C-attest. Daarom ben ik overgestapt naar elektriciteit. Ik was het gewoon om een blad papier te pakken en dan heel veel na te denken, maar hier in het beroepsonderwijs moet je vooral veel doen. Een hele aanpassing. Toch denk ik dat de richting bij me past, want ik ben geen jongen die lang stil kan zitten. Het zal dus wel loslopen. Ik droom er niet van om elektricien te worden, maar ik ben wel realistisch. Lukt het me niet als profvoetballer of acteur, dan heb ik nog altijd een plan B.’


Fabiola Ngoh (20): ‘Schrijven helpt me om te leren loslaten’

Zorgkunde

Fabiola Ngoh
Fabiola Ngoh© Jonas Lampens

‘Het enige wat ik wil, is voor mensen zorgen. Het liefst zou ik met kankerpatiënten werken. Zij raken me het meest, en ze zitten voor altijd in mijn hart. Ik zit in mijn laatste jaar in het deeltijds onderwijs, daarnaast werk ik in een rusthuis. Maar als alles goed gaat, ben ik in juni eindelijk afgestudeerd.

‘Ik heb aan het schrijfproject meegedaan omdat ik thuis heel veel schrijf, meestal over wat ik denk en voel. Maar in het begin vond ik het heel moeilijk: ik wilde altijd over drie dingen tegelijk schrijven. Fikry heeft me getoond hoe ik mijn gedachten kan ordenen. Ik heb ontdekt dat ik zo veel meer kan dan ik dacht. Ja, ik ben zeker van plan om door te gaan met schrijven. Het helpt me niet alleen om na te denken, maar ook om de dingen een plaats te geven. Anders blijft alles in mijn hoofd zitten – óók wat ik allemaal meemaak op mijn werk. De zorg is een zware sector. Je krijgt een band met de mensen die je verzorgt, en soms ook met hun familie, terwijl je weet dat ze er niet altijd zullen zijn. Je moet leren loslaten, en daar kan schrijven me soms beter bij helpen dan praten met vrienden. Uiteindelijk ben ik de enige die weet hoe het voelt.’


Clinton Tabi (20): ‘Alles wat in mijn hoofd zat, is naar boven gekomen’

Elektriciteit

Clinton Tabi
Clinton Tabi© Jonas Lampens

‘Nederlands spreken is veel makkelijker dan Nederlands schrijven. Voor school gaat het wel, maar de tekst voor het boek heb ik toch maar in het Engels geschreven. Mijn bijdrage is heel persoonlijk: alles wat al lang in mijn hoofd zat, heb ik naar boven laten komen. Het is het verhaal van hoe ik vier jaar geleden uit Kameroen naar België ben gekomen, maar ook over mijn muziek. In de eerste plaats ben ik zanger en rapper. King K is mijn artiestennaam. Muziek zit in mijn hoofd, onder mijn huid, overal. Ik neem dat heel serieus.

Elektriciteit studeer ik alleen omdat ik iets wil hebben om op terug te vallen. In mijn land volgde ik de richting wetenschappen. Dat wilde ik hier ook eerst doen, maar daarvoor kende ik nog te weinig Nederlands. In mijn land prutste ik vaak aan de elektriciteit als de stroom weer eens was uitgevallen. Daarom heb ik voor die richting gekozen. Ik zit nu in het voorlaatste jaar, en het loopt wel goed. Maar muziek blijft mijn grote plan. Als ik klaar ben met school, ga ik een job als elektricien zoeken, zodat ik geld kan verdienen om in mijn muziek te investeren. De dag dat ik zo goed ben geworden dat ik van mijn muziek kan leven, stop ik met elektriciteit.’

Fikry El Azzouzi (red.), Mogen de wijze jongens winnen, gij weet, EPO, 90 blz., 15 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content