‘Ik geloof niet in repressie’ (Jan Tytgat) – ‘En ik niet in preventie. Niet echt’ (Bart De Wever)

© DIETER TELEMANS

Ik zou graag met Bart De Wever discussiëren over zijn oorlog tegen drugs in Antwerpen’, zei toxicoloog Jan Tytgat onlangs in de krant. Want al willen ze allebei dat het aantal gebruikers daalt, over het antidrugsbeleid verschillen ze radicaal van mening. Knack bracht de professor en de burgemeester samen.

‘Ik ben geen professor die in een ivoren toren leeft’, zegt Jan Tytgat. ‘Ik werk al twintig jaar als toxicoloog voor de KU Leuven én voor Justitie. Ik ken de drugsverslaafden, de jonge mensen die aan een overdosis zijn gestorven. Ik analyseer de in beslag genomen drugs, en weet wat er op het terrein gebeurt. Als ik een belangrijke politicus als Bart De Wever hoor vertellen over zijn “war on drugs”, wil ik hem graag uitleggen dat het huidige drugsbeleid totaal heeft gefaald, en wil ik hem een alternatief voorstellen. Voor alle duidelijkheid: ik ben tegen drugs. Maar zoals het nu loopt, kan het niet verder.’

Daarom schreef Tytgat samen met zijn collega’s Paul De Grauwe en Tom Decorte Cannabis onder controle, hoe?, een boek met concrete antwoorden op de vraag uit de titel. De bottomline: rücksichtslose repressie is het antwoord niet, cannabis regulariseren is dat wél.

Meneer Tytgat, u spreekt liever over de regularisatie dan over de legalisatie van cannabis. Is er meer dan een semantisch verschil?

JAN TYTGAT: Regularisatie is het einddoel. Om dat te bereiken, heb je een proces nodig dat een vorm van legalisatie inhoudt. Legalisatie betekent nog niet dat je een laisser-fairebeleid moet voeren. Wij pleiten niet voor minder maar voor méér regels: wie mag cannabis telen, hoe moet dat gebeuren, hoe wordt de verkoop geregeld, wie mag er kopen en hoeveel?

Burgemeester, u bent het niet eens met dat voorstel?

BART DE WEVER: Intellectueel volg ik het discours van professor Tytgat. Het is ook een heel rationeel discours. Maar als burgemeester hou ik me aan de wet, en daarin staat dat drugs verboden zijn. Het is toch eigenaardig dat mijn standpunt zo veel ophef veroorzaakt en ik me ervoor moet verantwoorden. Eigenlijk zouden mijn collega’s die een gevaarlijk gedoogbeleid voeren dat moeten doen.

Maar u begrijpt het discours van professor Tytgat?

DE WEVER: Je zou cannabis kunnen vergelijken met alcohol en nicotine. Dat zijn ook drugs, maar ze zijn legaal omdat ze maatschappelijk aanvaard zijn. Als je cannabis uit de strafwet haalt, schuif je de eindverantwoordelijkheid door naar het individu. Die moet dan maar zelf beslissen wat goed of slecht voor hem is. Ik zie daar de voordelen van in, maar ik kan het moreel niet aanvaarden.

TYTGAT: Maar wat is er nu? Een totaal onduidelijk beleid. Niemand weet nog wat mag en wat niet. De paars-groene regering heeft in 2001 een parlementaire beleidsnota geschreven over het te voeren drugsbeleid. We zijn nu vijftien jaar verder, burgemeester, en wat stel ik vast? We dweilen met de kraan open. De hoeveelheid drugs die in omloop is, blijft stijgen. Het aantal gebruikers met psychotische symptomen groeit, omdat ook het aandeel van het verslavende bestanddeel THC in cannabis toeneemt. Het aantal in beslag genomen wietplantages is niet bij te houden. Enzovoort. Het drugsprobleem is totaal niet onder controle.

Vindt u dat het huidige drugsbeleid wél werkt, meneer De Wever?

DE WEVER: Als het doel van het drugsbeleid is om drugs uit de samenleving te bannen, werkt het inderdaad niet. Daarin heeft professor Tytgat gelijk. Maar mijn zogenoemde war on drugs heeft daar ook weinig mee te maken. Ik heb nooit gezegd dat ik drugs van straat zou halen. Ik heb gezegd dat we de drugsgerelateerde criminaliteit zouden aanpakken én verslaafden beter zouden helpen.

In de beleidsnota van 2001 staat dat je thuis een wietplant mag telen en de opbrengst mag oproken. Die wiet op de openbare weg roken, mag dan weer niet. Je mag hem ook niet buitenshuis gaan kopen. Word je met minder dan 3 gram in je zakken betrapt, dan is het wél oké. Dat is de onduidelijkste regeling die je je kunt inbeelden. Mijn agenten zijn me komen smeken om daarvan verlost te zijn. Ze wisten ook niet meer wat ze moesten doen.

TYTGAT:(knikt instemmend.)

DE WEVER: Ik werd aangeklampt door bewoners die klaagden dat de politie niet ingreep als er dealers voor hun deur stonden. Daarom heb ik duidelijkheid geschapen: we gedogen niets meer in de openbare ruimte, alle overlast moet weg. Dat betekent nog niet dat we op verslaafden jagen. We jagen op drugsdealers.

U hebt er al 3000 opgepakt sinds het begin van uw ambtstermijn in 2013.

DE WEVER: We hebben binnen de politie een Drugs Ondersteuningsteam (DOT) opgericht. Zo’n 50 agenten leggen zich toe op het opsporen en oppakken van dealers en drugsnetwerken, het financieel droogleggen van die netwerken enzovoort. Met groot succes. Tussen 2013 en 2015 hebben ze 114 plantages opgerold en bijna 2 miljoen euro in beslag genomen van criminele bendes. Het aantal gewapende overvallen in Antwerpen is met 48 procent gedaald. Het gaat immers grotendeels om dezelfde daders.

Gaat het om 3000 individuele dealers of worden sommigen verschillende keren opgepakt?

DE WEVER: Ik kan me voorstellen dat sommigen meermaals worden opgepakt. Het zijn er in ieder geval veel. Vaak gaat het om mensen zonder geldig verblijfsstatuut. Ik probeer ze zo snel mogelijk in de gevangenis te krijgen en nadien uit te wijzen. Dat lukt almaar beter. Tegenwoordig worden er 4 per dag uitgewezen.

TYTGAT: Maar is het probleem daarmee opgelost? Het is vermoedelijk gewoon verschoven naar andere plekken in of buiten de stad.

DE WEVER: Ik zeg niet dat de drugshandel weg is. Ik heb hem ondergronds geduwd en voor een stuk uit de stad.

Commissaris Johan Wonnink van de politiezone Minos (Mortsel, Wijnegem, Wommelgem, Boechout en Borsbeek) heeft zich al beklaagd over de dealers die naar zijn zone afzakken. Volgens hulpverleners in Antwerpen is het De Coninckplein weliswaar schoongeveegd, maar zijn de dealers nu actief aan de stations van Berchem en Mortsel.

DE WEVER: Toen we begonnen met onze war on drugs, konden we de dealers opscheppen als laaghangend fruit. Een inspecteur vertelde me dat hij gewoon op een bankje ging zitten op Linkeroever tot iemand hem drugs kwam verkopen, waarop hij die dealer prompt kon aanhouden. Daar moest je geen Sherlock Holmes voor zijn. Zo gemakkelijk is het nu niet meer, dat zie ik aan de cijfers. Maar als de dealers zich verplaatsen, verplaatst het DOT zich ook. We plaatsen mobiele camera’s en maken hun het leven in Antwerpen zo moeilijk mogelijk.

Elders in het gerechtelijke arrondissement Antwerpen zijn de gevolgen van ons stedelijke beleid merkbaar, dat geef ik toe. Er zijn drugsdealers die hun werkterrein verplaatsen naar de randgemeenten. Maar het is niet mijn verantwoordelijkheid dat de drugsoverlast van Antwerpen naar elders verhuist.

Daarmee is het aanbod natuurlijk niet opgedroogd.

DE WEVER: Nee, maar dat was ook mijn ambitie niet. Sinds de vrede in Colombia wordt Europa overspoeld door spotgoedkope coke uit dat land. Wat kan ik daartegen doen?

Zou u uw oorlog tegen drugs naar heel België willen uitbreiden?

DE WEVER: Graag.

Waarom gebeurt dat niet? U hebt toch enige invloed in Brussel?

DE WEVER: Ik héb mijn invloed gebruikt. Het staat duidelijk in het regeerakkoord: er kan geen sprake zijn van een gedoogbeleid. Collega’s-burgemeesters beginnen trouwens in te zien dat we hier succes boeken. Zelfs vanuit Brussel komt men kijken naar onze aanpak. (grijnzend) En zoals u weet, wonen daar niet meteen mijn beste vrienden.

TYTGAT: Ik zou me kunnen vinden in de methode van Bart De Wever als ze over heel België zou worden uitgerold en overal uniform zou worden toegepast. Dat zou tenminste het voordeel van de duidelijkheid hebben. Nog beter zou het zijn om drugs internationaal aan te pakken, bijvoorbeeld op het niveau van het European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA). Daar zouden alle EU-lidstaten met elkaar in debat kunnen gaan over de ideale aanpak.

Meneer De Wever, u bent ook tegen de regularisatie van cannabis omdat die volgens u zal leiden tot de legalisatie van andere en gevaarlijkere drugs.

DE WEVER: Als je begint met cannabis, ontkom je niet aan de logica van Paul De Grauwe en Tom Decorte, de andere auteurs van Cannabis onder controle, hoe?, die nadien nog andere drugs willen toelaten. Waarom niet enkele synthetische drugs legaliseren? En volgens sommigen is het recreatieve gebruik van cocaïne niet gevaarlijk. Dan beland je op een hellend vlak. Als we zo beginnen, zeg ik: legaliseer dan meteen maar alles.

En dan?

DE WEVER: Dan stopt wat mij betreft de drugshulpverlening. Ik investeer daar 5,3 miljoen euro per jaar in. Als alle drugs legaal worden, beperken we ons voortaan tot sensibiliseringsacties, net zoals voor alcohol en tabak. Je zult dan ook niet ontkomen aan een debat over de ziektekostenverzekering. Als je weet dat cannabisgebruikers 40 procent meer kans hebben op schizofrenie, moet je je privé maar bijverzekeren om de extra kosten daarvan te betalen.

Drugs legaliseren zal grote maatschappelijke effecten hebben. Ik vrees dat velen daar nog niet goed over nagedacht hebben.

Veel schadelijke gevolgen kunnen voorkomen worden als de overheid meer inzet op preventie en hulpverlening. Nu gaat 60 procent van het budget naar repressie en slechts een fractie naar preventie.

TYTGAT: Ja, maar ik geloof niet in repressie. Ze werkt niet. Ze botst snel op haar beperkingen, onder meer vanwege de niet te stuiten aanwas van producenten en verdelers.

Ik ben dokter: voorkomen is beter dan genezen. Zet het geld in aan het begin van de cyclus, en leer jongeren over de gevaren van drugs. Je kunt dat niet genoeg doen. Ik geef vaak les in scholengemeenschappen. Het spreekt voor zich dat ik iedereen het gebruik van drugs in alle toonaarden afraad.

DE WEVER: Daarom waardeer ik u, professor, meer dan de coauteurs van uw boek: omdat u zich duidelijk uitspreekt over de gevolgen van drugs.

Meneer De Wever, u hebt enkele tientallen agenten extra ingezet om dealers op te sporen. Maar voor preventie heeft de stad Antwerpen 4,3 voltijdse medewerkers. Is dat niet wat weinig?

DE WEVER: Wij doen redelijk wat aan preventie.

Maar gelooft u ook in preventie?

DE WEVER: Niet echt.

Cannabis heeft bij veel jongeren nog altijd een positief imago. Het zou beter zijn mochten drugs met losers geassocieerd worden in plaats van met winnaars. Maar die ommekeer zal eerder moeten komen van opiniemakers, bekende Vlamingen en artiesten dan van de overheid. Veel kunstenaars koketteren met drugs, terwijl zij de rolmodellen zijn voor de jeugd. Kijk naar hoe Amy Winehouse is gestorven. Haar fatale drugsgebruik werd bijna als entertainment voorgesteld. Het leek wel een realitysoap: ‘Hoera, weer iemand gevonden met een overdosis.’

Amy Winehouse is niet gestorven aan drugs, wel aan de gevolgen van overmatig alcoholgebruik in combinatie met geneesmiddelen.

DE WEVER: Ja, maar ze gebruikte ook veel drugs, en dat wordt in die milieus eerder toegejuicht dan afgekeurd.

TYTGAT: Vanuit pedagogisch standpunt vind ik het niet goed dat wij, de oudere generatie, altijd klaarstaan met een vermanend vingertje. Dat werkt contraproductief. Jongeren die op een festival een xtc-tablet geslikt hebben, raad ik aan om dat vooral geen tweede keer te doen. ‘Het is geen doodzonde’, zeg ik, ‘maar blijf zeker weg van heroïne en lsd.’ Van een overdosis cannabis is nog niemand gestorven.

DE WEVER: Maar ook cannabis is de voorbije jaren een almaar hardere drug geworden. Het verslavende THC-gehalte in die drug is vergroot, zoals u daarnet zei. Je kunt de cannabis van nu niet meer vergelijken met de jointjes die tijdens Woodstock werden gerookt – in vergelijking waren dat sigaretjes.

TYTGAT: U overdrijft. Ja, er is een merkbare THC-stijging, maar ik doe frequent analyses en stel vast dat er nog veel cannabis op de markt is met een THC-gehalte van 5 of 6 procent. Dat zijn geen extreem hoge waarden.

Trouwens, commercieel is het voor dealers niet interessant om wiet almaar sterker te maken. Zij zijn er niet bij gebaat om gebruikers met psychosen te creëren die in de goot belanden – dat is niet bepaald een goede klantenbinding.

U vindt dat de kwaliteit van de verkochte cannabis beter gegarandeerd kan worden na regularisatie?

TYTGAT: Ja, want dan kan de overheid licenties geven aan landbouwers om de weed fatsoenlijk te telen en sturen we inspecteurs van het voedselagentschap op pad om de kwaliteit te controleren. Dan zou ik mij als toxicoloog geruster voelen en zouden de gebruikers tenminste geen pesticiden, virussen, bacteriën en metalen mee oproken met hun cannabis, zoals nu. Het product zal veiliger zijn, net zoals het gecontroleerde pintje bier.

Leidt legalisatie of regularisatie niet automatisch tot meer gebruikers?

TYTGAT: Daar ben ik niet van overtuigd. Door een drug te verbieden, daalt het aantal gebruikers in elk geval niet.

DE WEVER: Dat klopt niet. Kijk naar Nederland. Daar ligt het cannabisgebruik door het gedoogbeleid tweemaal hoger dan het Europese gemiddelde. België doet het nog redelijk goed met een veertiende plaats in Europa. Volgens de leerlingenenquête van de VAD (Vereniging voor Alcohol en andere Drugproblemen, nvdr.) neemt het cannabisgebruik zelfs af bij minderjarige Vlamingen.

TYTGAT: De daling is zéér licht. Je kunt eerder spreken van een stabilisering.

DE WEVER: Het gebruik stijgt alvast niet. Waar men legaliseert, stijgt het wél. In de Amerikaanse staat Washington is het aantal dodelijke ongevallen door chauffeurs met cannabis in hun bloed gestegen van 8 procent vóór de legalisatie tot 17 procent erna. Dat is een verdubbeling. Willen we dat?

TYTGAT: Natuurlijk willen we dat niet. Met mijn collega’s De Grauwe en Decorte stel ik een strikte regulering voor. Daardoor gaat de vergelijking met Washington niet op.

DE WEVER: Mijn zoon is bijna 16. Hij komt thuis met verhalen over cannabis. Hij vertelt me dat sommige leerlingen in zijn klas dat spul roken en dat er in de buurt van zijn school wordt gedeald. Ik wil niet dat drugs op die manier zijn leefwereld binnendringen. Omdat hij weet dat cannabis illegaal is, is dat voor hem een zéér hoge drempel. Wordt cannabis morgen legaal, dan vrees ik dat hij binnenkort zijn eerste joint zal roken. Net zoals hij bij de scouts na zijn 16e verjaardag misschien zijn eerste glas bier zal drinken.

TYTGAT: Niet alle jongeren gaan meteen flink aan de drank, louter omdat ze dat mogen vanaf een bepaalde leeftijd. Er is nog altijd een grote groep die niet rookt of drinkt, ook al is dat legaal.

DE WEVER: Ik zeg niet dat mijn zoon op zijn 16e zijn eerste pint zal drinken, wel dat daarover binnen jeugdverenigingen of op school een zekere vanzelfsprekendheid bestaat. Legaliseer je cannabis, dan gebeurt hetzelfde: ‘Rook er eentje mee.’ Als meer jongeren cannabis roken, maken er ook meer kans op schadelijke verslavingsverschijnselen. Waarom zouden we die deur openzetten?

Meneer Tytgat, u pleit ervoor om cannabis op dezelfde manier te behandelen als alcohol en tabak.

TYTGAT: Ja. Ook inzake alcohol en tabak zie je belangrijke evoluties. Toen ik jong was, was het heel gewoon om op restaurant, in het vliegtuig en de bioscoop te roken. Dat is nu ondenkbaar. Hetzelfde is aan het gebeuren met alcohol. Kijk naar het succes van de campagne Tournée Minérale. Het gebruik, en zeker het overmatige gebruik van alcohol wordt maatschappelijk steeds minder aanvaard, ook al is het legaal.

DE WEVER: Het is toch niet logisch om cannabis eerst te legaliseren en dan te zeggen: ‘Doe het niet, het is verschrikkelijk ongezond.’ Verbied het dan, nu het nog kan.

Bovendien zijn zelfs rond tabak en alcohol nog altijd belangrijke criminele organisaties actief. Voorstanders van de legalisatie van cannabis zeggen dat de overheid dan het THC-gehalte beter kan controleren, en dat de consument kan kiezen tussen soft, medium en zwaar. Ik ben er zeker van dat er altijd gebruikers op zoek zullen gaan naar zwaardere cannabis. Het zwarte en criminele circuit zal daardoor blijven bestaan.

En wat met de zware maatschappelijke kosten van alcohol?

DE WEVER: Die zijn inderdaad gigantisch. Vlaanderen telt naar schatting 600.000 alcoholisten. Ontelbare gezinnen en carrières zijn ten onder gegaan aan overmatig drankgebruik. Ik ken uit mijn dichtste kring minstens tien van zulke verhalen. Maar alcohol en nicotine zijn wettelijk aanvaard. Daar kun je één ding uit leren: het is onomkeerbaar. De geschiedenis van de prohibitie in de Verenigde Staten leert: als je iets wettelijk aanvaardt, kun je er niet meer op terugkomen. Probeer je dat toch, dan zal het mislukken.

Terug naar uw oorlog tegen drugs, meneer De Wever. Iemand die in Antwerpen betrapt wordt op drugsgebruik, krijgt een zogenoemde onmiddellijke schikking (OMS). Dat betekent alvast een boete van 75 euro in het geval van cannabis en 150 euro voor harddrugs.

DE WEVER: Dat systeem werkt uitstekend als wapen tegen het gedoogbeleid. Wat men er meestal bij vergeet te zeggen, is: als je bereid bent om een therapieadvies te aanvaarden en je bij de drugshulpverlening aan te bieden, hoef je die bedragen niet te betalen. Een verslaafde is geen crimineel. Ik wil hem alleen met een hardere hand richting hulpverlening duwen.

Een minderjarige is wél verplicht om hulp te zoeken. Onze justitiële casemanager betrekt in die gevallen ook altijd de ouders erbij. De stad betaalt die manager. Ik weet dat de meeste hulpverleners mijn ideologische overtuiging niet delen, maar ze kunnen niet ontkennen dat er nooit eerder zo veel voor hen werd gedaan als nu.

Hoe komt het dat het aantal onmiddellijke minnelijke schikkingen stabiel blijft, rond de 1700 per jaar?

DE WEVER: Dat aantal is in het begin enorm gestegen. Nu daalt het een beetje. Ik stel vast dat het drugsmilieu zich aanpast. Ik hoor dat er al drugs aan huis worden geleverd, bijna zoals een pizza.

Klopt het dat de OMS eigenlijk bedacht is door uw voorganger Patrick Janssens (SP.A)?

DE WEVER: De OMS is geen nieuw instrument. Ze werd vroeger al toegepast bij winkeldiefstallen en verboden wapenbezit. Wij hebben ze, in overleg met het parket, uitgebreid naar drugsgebruik.

Vindt u het voorstel van professor Tytgat een soort berekende gok?

DE WEVER: Een gok is het alleszins.

TYTGAT: Ons voorstel is voldoende wetenschappelijk onderbouwd. Het is geen gok. Bovendien voorziet het sowieso een evaluatie, waarna je eventueel kunt bijsturen.

Ik stel trouwens vast dat steeds meer toppolitici, zoals Kofi Annan, voormalig secretaris-generaal van de Verenigde Naties, na hun actieve carrière van overtuiging veranderen. Dan geven ze toe dat een war on drugs niet de beste methode is. Ik vraag me af: beseffen ze dat pas na hun carrière, of durven ze het dan pas toe te geven?

Door MICHEL VANDERSMISSEN, foto’s DIETER TELEMANS

‘Als we alles legaliseren, stopt wat mij betreft de drugshulpverlening.’ Bart De Wever

‘Voorkomen is beter dan genezen. Zet het geld in aan het begin van de cyclus: leer jongeren over de gevaren van drugs.’ Jan Tytgat

‘Het is niet logisch om cannabis eerst te legaliseren en dan te zeggen: “Doe het niet, het is verschrikkelijk ongezond.”‘ Bart De Wever

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content