Priesters worden stilaan een bezienswaardigheid, en de zeldzame gevallen die overblijven zijn vooral oud en overwerkt. Het wordt tijd dat er in Rome een belletje gaat rinkelen, vindt gepensioneerd priester Rik Devillé in zijn nieuwste boek, Het misverstand.

Jarenlang was hij pastoor in Buizingen. Een woelwater, ook. Hij schreef enkele kritische boeken over de kerkelijke hiërarchie, en noemde het Vaticaan meermaals een dictatuur. Maar vorig jaar ging Rik Devillé met pensioen, 64 jaar oud. Dat is vroeg voor een priester, weet hij, zeker in het licht van het priestertekort.

U bent met pensioen en werd niet vervangen. Hoe gaat het nu met uw parochie?

Rik Devillé: Zeer goed, dank u. Dat is precies mijn punt. Je kunt volgens mij perfect een kerk uitbouwen zonder priesters. Het priesterschap is een project dat voorbij is. Ik heb tien jaar geleden de beslissing genomen om niet te eindigen als zoveel andere priesters. Ik wou op een normale leeftijd met pensioen en niet voortdoen tot ik erbij neerval. Uit respect voor mijn parochianen. Ik heb al die jaren contact gehouden met het bisdom. Daar kreeg ik telkens hetzelfde verhaal: ‘Pensioen, dat gaat niet. We hebben niemand om u te vervangen.’ Vijf jaar geleden hebben we het in de parochie over een andere boeg gegooid. Nu heeft een groep gelovigen, leken dus, alle taken overgenomen. En dat loopt prima.

Mogen leken wel een eucharistie voorgaan?

Devillé: Dat is nu net de hele kwestie. Volgens het Vaticaan mag dat niet, dat mogen alleen gewijde priesters. Maar ik stel me de vraag: waarom zouden leken dat eigenlijk niet mogen? Kijk naar de prille kerkgeschiedenis. Er was toen geen sprake van priesters en al zeker niet van celibatairen. Dat laatste werd zelfs als iets negatiefs bekeken. In de brief van Paulus aan Timotheus staat te lezen dat iemand die een hoog ambt wil bekleden binnen de kerk in de eerste plaats het bewijs moet leveren dat hij zijn kinderen goed kan opvoeden. Ik ben ervan overtuigd dat Christus de priesterwijdingen niet gewild zou hebben.

Dan vraag ik me af: hoe kun je christenen beletten eucharistie te vieren op basis van dogma’s of uitspraken over eucharistie die pas eeuwen later werden afgekondigd en die misschien wel in tegenspraak zijn met het oorspronkelijke concept? Sacramenten hebben volgens mij meer te maken met geloofservaringen van mensen dan met de instrumenten waarmee ze op een bepaald moment in de geschiedenis theologisch of kerkjuridisch worden beschreven. Het is alsof je alle kaarsen uit de handel zou nemen omdat de gloeilamp werd uitgevonden. Het zit al eeuwen in de genen van katholieken ingebakken dat een parochie enkel kan bestaan bij de gratie van een pastoor. Maar eigenlijk is dat onzin.

Hoe reageerde het bisdom toen de lekenploeg in Buizingen aan de slag ging?

Devillé: Niet. Zoals altijd. Ik herinner me nog goed dat ik hen uitlegde dat onze parochieploeg geen nepvieringen houdt maar echte eucharistie. Ze dopen, ze doen de consecratie, ze doen alles. De vicaris antwoordde: ‘Het enige wat we nog kunnen doen is de kerk sluiten.’ Ze sluiten dus liever een goedwerkende parochie dan blij te zijn dat die mensen zich in een crisistijd zo inspannen om het werk over te nemen. Zonder dat het bisdom hen hoeft te betalen, zonder dat het bisdom personeel hoeft te leveren. En waarom? Omdat ze niet tegen Rome durven in te gaan. Het zou nochtans de redding kunnen betekenen voor veel parochies.

Maar dan hebben die parochies wel een sterke groep gelovigen nodig. Zijn die er wel voldoende?

Devillé: Misschien niet, maar dan moet u zich de vraag stellen waardoor dat komt. Het is zoals bij de vraag wat er eerst was: de kip of het ei. Waarom ontbreekt het in sommige parochies aan enthousiasme? Mensen ontwikkelen zich vooral op plaatsen waar ze de kans krijgen om zich te ontwikkelen. We zien het vaak genoeg gebeuren. Een oude pastoor die weinig tijd heeft, kan moeilijk inspireren en enthousiasme opwekken. Het aanwezige enthousiasme wordt ook voortdurend getemperd. Dat is net het hypocriete aan de Kerk. In heel wat parochies hebben jonge mensen – noodgedwongen – taken overgenomen van de pastoor. Alleen mag dat niet gezegd worden. Als de bisschop het niet weet, dan kan hij tegen Rome zonder te liegen zeggen dat alles goed gaat. We krijgen dus een soort catacombenkerk, een angst voor Rome zoals bij de christenenvervolgingen.

Het mag niet bekend zijn, dus schrijft u er een boek over…

Devillé: (heftig) Ik wil dat ze een standpunt innemen. Nu doen ze alsof het probleem niet bestaat en hopen ze dat het daardoor weggaat. Ik heb dit boek geschreven als teken van hoop aan al die parochies die nu in de catacomben werken.

Is een hiërarchische structuur dan niet essentieel in een grote organisatie zoals de Kerk?

Devillé: Structuur moet er zijn. Maar wie zegt dat het allemaal gewijde celibatairen moeten zijn? Kijk naar de colleges: vroeger was het ondenkbaar dat leken directeur konden zijn. Ondertussen is dat bijna overal een feit. Zijn de colleges daardoor failliet gegaan? Is de kwaliteit op die scholen daardoor verminderd? Nee toch?

U bent destijds tot priester gewijd. Nu pleit u eigenlijk voor de afschaffing van uw eigen ambt.

Devillé: De opleidingen, studies en vormingen die een priester heeft gekregen, zijn wel nodig. Maar dat hoeft niet allemaal gebald te zijn in één persoon. Laat iedereen doen waar hij goed in is. In onze parochie is mijn opvolger een 35-jarige moeder van drie kinderen. Zij heeft vooral een coördinerende functie. Anderen nemen dan andere taken op zich. Iedereen heeft wel de een of andere vorming gevolgd. Samen kunnen ze alles, zonder dat de één meer is dan de ander. Ze slagen er zelfs in om alles financieel rond te krijgen.

Soms is een hiërarchie wel belangrijk. Bij de biecht, bijvoorbeeld. Wie wil er nu biechten bij de slager?

Devillé: Het is een kwestie van hoe je naar de sacramenten kijkt. Zonden hoeven niet tot in detail uitgesproken te worden aan een tussenpersoon om vergiffenis te krijgen. Dat is iets tussen God en jezelf. Dat kan in een biechtviering met enkele kleine rituelen ook. En als iemand behoefte heeft aan een persoonlijk gesprek, dan kan die een vertrouwenspersoon zoeken. Een priester, maar het kan ook evengoed een psycholoog of een dokter zijn.

U schrijft in uw boek niet alleen dat de Kerk perfect zonder priesters kan, u noemt priesters ook het pijnpunt van de Kerk.

Devillé: Priesters zijn de zwakste schakel in het systeem. Door priesters te wijden, geef je hen macht. En tegelijkertijd houdt Rome vol aan de zelf ingevoerde definitie van het celibaat. Dan krijg je natuurlijk problemen. Seksueel misbruik is in de eerste plaats machtsmisbruik. In de kerk draait alles om macht. Maar wat men vraagt van priesters is onnatuurlijk.

Samen met Norbert Bethune richtte u tien jaar geleden de werkgroep Mensenrechten in de Kerk op, waar slachtoffers van seksueel misbruik terechtkonden. Pek en veren waren uw deel. Maar de geschiedenis heeft u wel gelijk gegeven.

Devillé: Toen we met de werkgroep begonnen, wisten we helemaal niet welke proporties dit thema zou aannemen. Het zegt zoveel over hoe onze Kerk bezig is. En wat de gevaren ervan zijn. Tien jaar geleden werd het probleem gewoon genegeerd. De voorbije jaren gaat dat niet meer, en dan zie je dat de Kerk zich opstelt als de underdog. ‘De hele wereld is tegen ons, maar wij zijn goed’ – die gedachte. Ze sluiten zich op in hun cocon en grijpen terug naar de tijd waarin het in hun ogen wel nog goed was. Kijk maar naar de pompeuze middeleeuwse garderobe van Joseph Ratzinger en zijn kardinalen, toen op het Sint-Pietersplein in Rome onze pater Damiaan heilig werd verklaard. De mijters en de kanten boorden onder aan de albe worden steeds groter.

Ze nemen ook een steeds krampachtiger houding aan tegenover homoseksuelen. Denk maar aan de nieuwe aartsbisschop, André-Joseph Léonard, die homoseksualiteit met anorexia vergeleek.

U hebt het niet zo hoog op met kerkhiërarchie. In uw boek noemt u hen folkloristische figuren, die af en toe voor entertainment zorgen in de media.

Devillé: We kunnen daar wel lachend over doen, maar eigenlijk is het bittere ernst. Mensen denken soms dat deze lieden gewoon niet goed zijn in crisiscommunicatie, maar volgens mij is er meer aan de hand. Mensen als Léonard menen echt wat ze zeggen over homo’s. Ze zoeken een manier om uit te leggen aan de mensen hoe verkeerd homo’s wel zijn. ‘Wij weten het beter, jullie zien het allemaal verkeerd’, dat is de teneur. En dat is erg gevaarlijk, vooral voor jonge mensen. Ouders zijn bezorgd als hun kinderen naar een dancing trekken en daar in aanraking kunnen komen met drugs. Ouders zouden even bezorgd moeten zijn als hun kinderen naar een kerk gaan. Ook de Kerk kan uw gezondheid schaden.

Wat is dan het concrete gevaar?

Devillé: Ze kunnen daar gebrainwasht worden en in contact komen met sekten. Door die cocongedachte van de kerkhiërarchie is het fenomeen van sekten binnen de kerk sterk aan het groeien. Je weet niet meer wie of wat je in je kerk hebt. En de trend naar centrumkerken, waar gelovigen van verschillende parochies samenkomen na het sluiten van de eigen kerk, vergroot dat gevaar.

U waarschuwt in uw boek vooral voor het Neocatechumenaat, een beweging die volop in opmars is.

Devillé: Iets is maar gevaarlijk als we het niet kennen. Kijk naar Opus Dei, dat is ondertussen genoegzaam bekend. Iemand die erbij wil, weet waaraan hij begint. Het gevaar met het Neocatechumenaat is dat we de bedoelingen ervan niet kennen. Het is zeer streng katholiek en wordt bovendien gepromoot vanuit Rome. Eerst gebeurde dat in stilte, nu openlijk.

Het belangrijkste kenmerk van sektarische bewegingen is dat de buitenwereld niet mag weten wat de echte doelstellingen zijn. Leden mogen ook pas bepaalde zaken weten als ze in een hogere kring terechtkomen. Dat is bij het Neocatechumenaat helemaal het geval. Het streeft officieel naar persoonlijke geloofsverdieping en vernieuwing van parochies. Maar dan op een zeer conservatieve manier. De organisatie houdt er dubieuze wervingsmethoden opna, die volgens sommige specialisten naar hersenspoeling neigen. Het gaat ook met geld van Rome in landen als Polen en Spanje jongeren zoeken om hen op te leiden tot priesters. Die worden dan aan het werk gezet in andere landen. En zo breidt hun macht uit. Ondertussen is het Neocatechumenaat, met de hulp én officiële goedkeuring van Rome, ook de seminarieopleidingen overal ter wereld aan het overnemen.

Hoe dan?

Devillé: Overal waar het voet aan de grond krijgt, worden de open seminarieopleidingen afgebouwd en komen er aartsconservatieve seminaries, georganiseerd door het Neocatechumenaat, in de plaats. Kandidaat-priesters studeren dus niet meer aan een universiteit, midden in een stad, maar in een gesloten instelling buiten de stad, op een veilige afstand van de bewoonde wereld.

Ook in ons land?

Devillé: Toen Léonard nog bisschop van Namen was, zorgde hij ervoor dat het Redemptoris Mater van de Neocatechumenale Weg, zoals de seminaries languit heten, naar zijn bisdom kwam. Ondertussen studeerden de eerste Neocatechumenale priesters in Namen af. Vlaanderen was tot voor kort nog braakliggend terrein. Maar nu Léonard aartsbisschop is geworden, zal ongetwijfeld ook Vlaanderen volgen.

Ik vind dat er binnen de Kerk eens goed moet worden nagedacht. De bedoeling van mijn boek is dat deze materie bespreekbaar wordt. En dan vooral dat er levende kernen blijven bestaan in die huizen met een torentje erop, kernen van gelovigen die blijven parochie houden. Alleen zo kunnen we de opmars van en het misbruik door sekten tegengaan.

DOOR CATHY GALLE / foto dimitri van zeebroeck

‘Ouders zijn bezorgd als hun kinderen naar een dancing trekken en daar in aanraking kunnen komen met drugs. Ze zouden even bezorgd moeten zijn als hun kinderen naar een kerk gaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content