Rusland, China en Europa zijn tuk op gas en olie uit Centraal-Azië. Het kan niet anders of dat leidt tot botsende belangen. Wat hebben de Oeigoeren te maken met de oorlog om Zuid-Ossetië en een pijplijn van de Kaspische Zee naar de Balkan?

Het kan niet anders of dat leidt tot botsende belangen. Wat hebben

de Oeigoeren te maken met de oorlog om Zuid-Ossetië en een pijplijn van de Kaspische Zee naar de Balkan?

Europa probeert om snel meer energie te winnen uit de warmte van de zon en de kracht van de wind. Toch kan het nog enkele decennia niet zonder de invoer van fossiele brandstof. Een te grote afhankelijkheid van olie uit de Perzische Golf en aardgas uit Rusland maakt het continent kwetsbaar. Verstoorde gasleveringen verzuren nu al twee winters na elkaar de relatie met Moskou. De zogenaamde Nabuccopijplijn, die de gasvelden in Centraal-Azië met West-Europa verbindt zonder dat ze over Russisch grondgebied loopt, moet de Russische greep op de Europese energievoorziening verminderen.

Maar niet alleen Europa probeert de aanvoer van energie veilig te stellen. De botsing enkele weken geleden tussen autochtone Oeigoeren en ingeweken Han- Chinezen in de westelijke Chinese provincie Xinjiang wordt onder meer aan de aanwezigheid van olie- en gasreserves in de ondergrond toegeschreven. Bovendien ligt Xinjiang op de aanvoerroute van fossiele brandstof uit de Centraal-Aziatische republieken Kazachstan, Turkmenistan en Azerbeidzjan naar de economische centra in de Volksrepubliek.

Centraal-Azië is het onderzoeksterrein van Bruno De Cordier van de Conflict Research Group van de Universiteit Gent. ‘Het ongenoegen van de Oeigoeren kan niet rechtstreeks aan de energiepolitiek worden gekoppeld’, zegt hij. ‘Dat is wel het geval voor de verbetenheid waarmee China zijn invloed in zijn meest westelijke provincie wil verankeren. Dat doet het, zoals in Tibet, onder meer met bevolkingskolonisatie: ingeweken Han-Chinezen houden de sleutelsectoren in handen, de economie, de partij en de veiligheidsdiensten. Dat zorgt voor onvrede en voor een tweespalt in de samenleving.’

Het is in Xinjiang niet uitsluitend een verhaal van rijke Chinese onderdrukkers tegenover arme Oeigoeren, zegt De Cordier. Sinds China zijn westelijke grens opende, worden sommige Oeigoeren beter van de grenshandel met Pakistan en een aantal van de vroegere sovjetrepublieken. Nieuwe communicatie- en transportinfrastructuur zorgt voor meer sociale mobiliteit van de twee kanten. ‘Een zeker racisme is de dominante Chinese cultuur niet vreemd. Oeigoeren hebben veel redenen om existentieel bang te zijn: ze worden geconfronteerd met een cultuur die sterker en dynamischer is. Maar de modale Chinees die naar Xinjiang verkast, doet dat ook om een kans te grijpen en te proberen iets van zijn leven te maken.’

Het waren niet de eerste onlusten in Xinjiang. Maar het was wel de eerste keer dat de brand zo fel oplaaide in de hoofdstad Urumqi. Dat verbaast De Cordier niet zozeer. ‘Urumqi is voor 85 procent een Chinese stad. Het is als het ware een eiland van het nieuwe China in Centraal-Azië. Het trekt op die manier ook Oeigoeren van het platteland aan, die in Urumqi met de Chinezen concurreren voor de toegang tot allerlei diensten. Het conflict is ook een gevolg van de mondialisering, en dat wordt onderschat.’

Toch kan niet worden ontkend dat de traditionele identiteit van de Oeigoeren het voorbije anderhalve decennium is aangetast. Om dat verlies te compenseren, zijn ze zich gaandeweg meer op de islamitische component van hun identiteit gaan richten. De grenshandel met Pakistan heeft dat effect versterkt, terwijl zeker jonge Oeigoeren via het internet toegang kregen tot bronnen over de islam die van buiten China komen.

‘Hun moslimbewustzijn is groter geworden, maar ze zitten daarom nog niet in de hoek van Al-Qaeda’, zegt Bruno De Cordier. ‘Dat is hoegenaamd niet hetzelfde. Tegelijk ontwikkelen veel Oeigoeren trouwens ook een toenemend cynisme tegenover het Westen en de internationale gemeenschap. Dat heeft te maken met het verschil in solidariteit dat ze ondervinden in vergelijking met Tibet. Oeigoeren zijn etnische Turken en moslims, en voor de internationale publieke opinie dus veel minder sexy dan de Tibetanen en de dalai lama. Dat steekt.’

Baas in Eurazië

Uiteindelijk hebben de Oeigoeren, volgens De Cordier, toch niet zoveel opties. Een aparte republiek Oeigoerstan of Oost-Turkestan acht hij niet realistisch – tenzij China balkaniseert, zoals dat in de eerste helft van de vorige eeuw het geval was. ‘De separatisten zijn het ook onder elkaar niet eens hoe zo’n staat er eventueel moet uitzien. Moet dat een seculiere staat zijn of een islamitisch emiraat? En binnen welke grenzen? De voorbeelden over de grens zijn ook niet schitterend. Kirgizië is dan wel onafhankelijk, maar de bevolking heeft het niet beter dan vroeger. Onafhankelijkheid is niet meer het toverwoord dat het begin jaren negentig was.’

Tegelijk is de provincie nu voor China belangrijker dan tevoren. Dat het land aan zijn grenzen vasthoudt, heeft met het verleden te maken en de herinnering aan de tijd toen China door koloniale machten en krijgsheren uit elkaar werd gerukt. Maar ook met energieveiligheid: er zit in Xinjiang olie, aardgas en steenkool in de grond. Bruno De Cordier: ‘Er was op een zeker ogenblik zelfs sprake van een Perzische Golf in Centraal-Azië, maar dat is overdreven. Xinjiang kan wel voor een belangrijke aanvullende voorraad zorgen, op een moment dat China steeds afhankelijker wordt van import uit de Arabische woestijn en uit Afrika. Het land bevoorraadt zich ook in de Kaspische kuip. Het heeft zwaar geïnvesteerd in de petroleuminfrastructuur in Kazachstan en in een pijplijn die naar Xinjiang loopt. Het hele gebied zou nu goed zijn voor 6 procent van de Chinese behoefte. Dat is niet gigantisch, maar het is ook niet weinig. Anderzijds huiveren de voormalige sovjetrepublieken daar voor een Chinese opmars. Kazachstan is, bijvoorbeeld, zelf een economische groeipool. Het ziet aan de andere kant van de grens, in Xinjiang, niet graag een concurrent opkomen.’

Waarom zitten die landen dan samen met Rusland en China in de Sjanghai Organisatie voor Samenwerking, als het niet is om de handen in elkaar te slaan? Dat is, volgens De Cordier, toch nauwelijks meer dan een verstandshuwelijk. ‘Er is binnen die club veel concurrentie. Het is ook vooral een negatieve alliantie: ze is gericht tegen de toenemende Brits-Amerikaanse invloed in Centraal-Azië, die na september 2001 in een stroomversnelling kwam toen de Amerikanen en de Britten zich ook militair in de regio installeerden.’

Op die manier zet zowel China als Europa veel in op landen rond de Kaspische Zee, die niet echt voorbeelden zijn van democratische transparantie. De president van Kirgizië, bijvoorbeeld, werd vorige maand herkozen met 90 procent van de stemmen. ‘De politieke elite koopt legitimiteit met groei, en ze gebruikt daarbij de herinnering die leeft aan de economische crash van de jaren negentig, na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Het heeft iets van: wij of de chaos. Tegelijk trekken nog altijd honderdduizenden hoofdzakelijk jonge mannen naar Rusland om er te werken. Dat geeft de regimes in Centraal-Azië ook uitstel: veel jonge mannen die actief zouden kunnen zijn in een protestbeweging zijn een tijd weg. Maar die situatie blijft niet duren. Er groeit een generatie op die de ellende van het verleden niet heeft meegemaakt. Als gevolg van de crisis is er nu ook al minder vraag naar arbeidskrachten in de groeipolen in Rusland.’

Toch vormt die arbeidsmigratie nog altijd een bijzondere band tussen Moskou en de voormalige sovjetrepublieken. Ze is ook een economische levenslijn voor veel gezinnen. ‘Veel meer dan westerse ontwikkelingshulp dat ooit kan zijn’, weet De Cordier. ‘Daarnaast is het Russisch nog altijd de lingua franca in de regio, van Moskou tot Tasjkent en Asjchabad. Zoals het Engels dat ook na de onafhankelijkheid in India en Pakistan is gebleven en het Frans in West-Afrika. De elites van al die landen hebben ooit in de Sovjet-Unie aan de dezelfde universiteiten gestudeerd, ze hebben soms nog samen hun legerdienst gedaan. Ze hebben in dezelfde sovjetinstellingen gewerkt. Dat schept een band. Ze spreken letterlijk en figuurlijk dezelfde taal. En dat verklaart waarom Rusland stilaan de dominante kracht wordt van een nieuw politiek gebied: Eurazië. De vroegere Sovjet-Unie, zonder de Baltische staten.’

De prijs van Nabucco

Maakt de geplande pijplijn, die Azerbeidzjan via Georgië en Turkije met de Balkan en de Europese Unie moet verbinden, ons dan echt onafhankelijker van Rusland dan we nu zijn? Bruno De Cordier: ‘Het klopt dat Nabucco door een weinig stabiele regio loopt, waar ook Rusland invloed wil uitoefenen. De oorlog om Zuid-Ossetië van vorige zomer, tussen Rusland en Georgië, past in de strijd om dat buffergebied. Het is een bekende tactiek: machten creëren een gecontroleerde chaos en voeren oorlog via tussenpersonen. Eind jaren tachtig, begin jaren negentig pookten de Russen in de Georgische deelrepublieken Zuid-Ossetië en Abchazië een vuurtje op tegen het anti-Russische, nationalistische regime dat het toen in Tbilisi voor het zeggen had. Vorig jaar bliezen ze dat weer aan, dit keer tegen de prowesterse president Mikhail Saakasjvili. Maar op de Balkan hanteerden de Britten en Amerikanen dezelfde tactiek met de protectoraatjes Kosovo en Bosnië. Die bestaan in werkelijkheid toch ook alleen bij de gratie van hun beschermheren en internationale hulp.’

‘Maar neem zo een land zoals Georgië. Waar hoort dat bij? De vraag is interessant omdat er zich nu een elite heeft verzameld rond Saakasjvili, die toch eigenlijk een soort Amerikaanse vazal is. Vertegenwoordigt hij de brede maatschappij in Georgië? Ik denk het niet. Veel Georgiërs kankeren op Rusland voor alles wat fout gaat, maar ze leven ondertussen van het geld dat Georgische gastarbeiders uit Rusland opsturen. Dit is een fout die in het Westen vaak wordt gemaakt: men laat een elite aan het woord die internationale talen spreekt en zich prowesters opstelt, maar die vaak niet representatief is voor wat er onder de bevolking leeft. Dezelfde inschattingsfout wordt nu in Iran gemaakt. Vertegenwoordigen de studenten in Noord-Teheran, met wie journalisten kunnen praten, de Iraanse samenleving?’

Een andere teer punt van Nabucco is dat de pijplijn in Azerbeidzjan vertrekt, maar dat de bodem van Azerbeidzjans bekende reserves stilaan in zicht komt. Er zou dus op relatief korte termijn voor aansluiting moeten worden gezorgd op gasvelden in Kazachstan en Turkmenistan, aan de andere kant van de Kaspische Zee. ‘Daarvoor is ofwel een onderzeese pijplijn nodig, ofwel een tankerroute’, legt De Cordier uit. ‘Terwijl die landen geneigd blijven om het leeuwendeel van hun uitvoer toch via Rusland te sturen. Gazprom investeerde een paar jaar geleden veel geld in een pijplijn van Turkmenistan naar Rusland, en bedong een exportmonopolie voor het Turkmeense gas voor een periode van 25 jaar. Die overeenkomst loopt nog altijd.’

Dat maakt van Nabucco niet alleen politiek maar ook economisch een kwetsbaar project. Tegelijk zal Europa bereid moeten zijn om de veiligheid van de pijplijn te verzekeren. Het zal zijn militaire aanwezigheid in de Kaukasus en in de Balkan moeten opvoeren. ‘Daarmee wordt ook duidelijk waarom een aantal westerse landen Georgië zo graag bij de NAVO haalt’, zegt De Cordier. ‘Ook al riskeren ze daarmee een nieuw conflict met Rusland. Europa heeft nog een ander probleem. Het presenteert zich graag als een baken van democratie en vrijheid. In hoeverre kan het zich dan met bepaalde regimes engageren zonder zijn geloofwaardigheid te verliezen? Zonder dat het het mikpunt wordt van antiwesterse agitatie? Ervaring heeft me geleerd dat moslims, maar ook Russen niet gefrustreerd raken omdat westerlingen anders leven, maar omdat ze een politiek hanteren van dubbele standaarden.’

Toch vindt Bruno De Cordier niet dat het beter is om Nabucco dan maar te laten schieten en te proberen om met de Russen overeen te komen. ‘Rusland werkt aan een eigen geopolitieke zone. Het land lijdt ook aan een soort omsingelingscomplex. Ze hebben in hun politieke cultuur het idee dat Rusland altijd de klos was van de geschiedenis en dat het alleen op zichzelf kan rekenen. Ze hebben het er ook moeilijk mee om opbouwend om te gaan met macht. Heb je macht, dan gebruik je die. Dat is een realiteit waarmee Europa moet leren omgaan. Als de Europese Unie als project en economisch wil overleven, heeft ze geen andere keuze dan gemeenschappelijk op te treden. Ook op het vlak van de buitenlandse politiek en defensie. Je telt in de multipolaire wereld niet mee als je niet meer te bieden hebt dan morele uitstraling en een gemeenschappelijke markt. Dat is niet genoeg.’

BRUNO DE CORDIER PUBLICEERDE IN 2007 BLINDE REGEN. CENTRAAL-AZIë IN DE FRONTLIJN, ACADEMIA PRESS, GENT, 213 BLZ., 20 EURO.

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK

China en Europa zetten veel in op landen rond de Kaspische Zee, die niet echt voorbeelden zijn van democratische transparantie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content