Hoe de N-VA het kabinet-Schauvliege ondermijnt

De N-VA ging met succes in het offensief tegen het 'vrijblijvende' plan-Schauvliege. © ID

De N-VA haalde sterke experts binnen die vanuit het kabinet van Liesbeth Homans het milieu- en landbouwbeleid van minister Joke Schauvliege (CD&V) op de korrel nemen. ‘Schauvliege staat langs de kant toe te kijken.’

Na eindeloos gepalaver werden eind 2016 de krachtlijnen goedgekeurd van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) – in de volksmond de ‘betonstop’ geheten. Vandaag is liefst 14 procent van de Vlaamse grond verhard, wat tot steeds meer wateroverlast leidt. Elke dag wordt bijkomend 6 hectare klaargemaakt voor menselijke activiteiten, 2,5 hectare daarvan wordt verhard. De bedoeling is dat er tegen 2025 nog maar 3 hectare per dag wordt aangesneden en tegen 2040 niets meer. Wie wil bouwen, zal dat in bestaande woonkernen moeten doen. Mensen met bouwgronden op het platteland zullen die moeten ruilen tegen bouwprojecten in een woonkern, of zullen vergoed worden voor de financiële schade die ze lijden als gevolg van de bestemmingswijziging.

In het oorspronkelijke plan van Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege (CD&V) stond echter dat er pas tegen 2050 een einde moest komen aan het in beslag nemen van extra ruimte, zonder tussenstappen. Daar kon de N-VA niet akkoord mee gaan. Tegen 2050 is er minstens een handvol nieuwe regeringen gepasseerd die op de plannen kunnen terugkomen. De uitstap uit kernenergie die begin 2003 door de paars-groene regering van Guy Verhofstadt (Open VLD) werd goedgekeurd, is ook nooit uitgevoerd.

De N-VA zag ook hoe het verliep met de voorloper van het BRV: het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) uit 1997. De krachtlijnen daarvan klonken verdacht identiek aan degene die nu als ‘de toekomst’ gepresenteerd worden: het versterken van woonkernen en het behoud van open ruimte. Het valt op dat vooral de ‘harde’ bestemmingen van het RSV gerealiseerd werden: woningen, bedrijven en recreatie. De ‘zachte’ bestemmingen – natuur, bos en landbouw – werden nauwelijks uitgevoerd, hoewel in 1997 afgesproken werd dat er 30.000 hectare natuur en bos bij zou komen.

De N-VA ging dus in het offensief tegen het ‘veel te vrijblijvende’ project van Schauvliege. In principe zou het BRV-dossier op de laatste ministerraad voor het zomerreces van 2016 ter sprake zijn gekomen, maar Schauvliege besliste in laatste instantie om het van de agenda te halen, samen met andere aanslepende dossiers (zoals de boscompensaties en de natuurbeheerplannen). ‘Ze was blijkbaar niet klaar met het creëren van voldoende manoeuvreerruimte om een packagedeal rond verschillende dossiers te maken’, zegt een ingewijde over de opmerkelijke demarche.

Met de billen bloot

In de herfst van 2016 werd het BRV stap voor stap ‘politiek uitonderhandeld’, vooral op de interkabinettenwerkgroep met experts van de verschillende ministers die samen dossiers voorbereidden. De expert van de N-VA speelde het naar verluidt hard. Hij kwam met enkele voorstellen over het behoud van de open ruimte die zó ver gingen dat ze in feite onuitvoerbaar waren. ‘Dat zijn onderhandelingsposities’, legt een analist uit. ‘Je steekt wat regeltjes in je voorstellen met de bedoeling ze als een brede geste te laten vallen. De onderhandelingen hebben soms iets van een spannende wedren: beide partijen lopen om ter hardst naar een afgrond en wie het eerst stopt, trekt aan het kortste eind.’

De N-VA haalde haar slag thuis: de deadline voor het BRV werd met tien jaar vervroegd, en de geleidelijkheid werd ingevoerd met tussendoelstellingen voor 2025. Niemand minder dan minister-president Geert Bourgeois (N-VA) had van het dossier een bijzonder aandachtspunt gemaakt. Hij wilde het rond hebben vóór de Vlaamse klimaattop die hij op 1 december 2016 organiseerde, want het ruimtelijke beleid heeft een impact op het klimaat.

Op het vlak van het klimaatbeleid zette de N-VA de bevoegde minister Schauvliege met de billen bloot. De partij toonde ernstige fouten aan in het klimaatakkoord dat Schauvliege in oktober 2015 na zes jaar onderhandelen met de andere Belgische regeringen had afgesloten. De fouten zouden Vlaanderen veel geld hebben gekost. Om het akkoord snel weer vlot te krijgen – de internationale klimaattop van Parijs stond voor de deur – ging Bourgeois rechtstreeks onderhandelen met zijn Waalse evenknie Paul Magnette (PS). Federaal minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) sprak er premier Charles Michel (MR) op aan. Schauvliege stond langs de zijlijn toe te kijken hoe N-VA’ers haar depanneerden.

Volgens een prominent lid van de oppositie in het Vlaams Parlement was Bourgeois het beu dat Schauvliege in het klimaatdossier niet verder kwam dan ‘wat boekhoudkundig geschuif met kleine maatregelen’. Hij trok het dossier naar zich toe. ‘Dat was goed werk,’ zegt het oppositielid, ‘maar jammer genoeg doet hij niet hetzelfde in andere milieudossiers. Zijn voorganger Kris Peeters (CD&V) was als minister-president kordater, hij forceerde meer. De N-VA zou nog zwaarder op de milieuthema’s kunnen wegen als Bourgeois daadkrachtiger was.’

Dat de N-VA in de huidige regeerperiode stevig investeert in milieu en natuur is de verdienste van Jan Peumans, voorzitter van het Vlaams Parlement, en vooral van Wilfried Vandaele, momenteel het meest milieu- en natuurbewuste parlementslid. De N-VA is eigenlijk de enige partij, oppositie inbegrepen, die sterk inzet op milieudossiers. De Volksunie, waar de N-VA het ‘relict’ van is, was redelijk ‘groen’. Niet alleen met Peumans en Vandaele, ook met Mark Demesmaeker en Bart Staes, die nu in het Europees Parlement zitten – de laatste weliswaar voor Groen. Demesmaeker laat er zich opmerken door zijn engagement voor natuur en zijn rol als schaduwrapporteur voor het dossier ‘circulaire economie’.

Om de inspanningen te sturen, werden er op het kabinet van Vlaams viceminister-president Liesbeth Homans (N-VA) drie experts in milieudossiers geplaatst, die een ‘schaduwkabinet’ vormen en Schauvliege geregeld het vuur aan de schenen leggen. Het gaat om milieueconoom Steven Van Passel van de Universiteit Antwerpen (de opvolger van de bevlogen Aviel Verbruggen); Victor Dries, een scheikundig ingenieur die een van de opvallendste figuren was van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM); en burgerlijk ingenieur Maarten Hens, die op het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) een van de architecten van het natuurbeleid was (hij was ook even hoofdredacteur van een wetenschappelijk tijdschrift van de natuurvereniging Natuurpunt). Vooral Hens wordt op het kabinet-Schauvliege als een lastige klant beschouwd.

Machiavellisme

De N-VA etaleert een combinatie die niet alle politieke kringen goed in de vingers krijgen: economisch rechts en ecologisch links, hoewel je erover kunt discussiëren in welke mate milieuthema’s per se als ‘links’ moeten worden beschouwd. Voor de harde kern rond partijvoorzitter Bart De Wever zijn ecologische thema’s geen topprioriteit, maar hij ziet er wel de ‘strategische waarde’ van in, omdat vooral natuurthema’s steeds meer mensen aanspreken zonder dat er ‘links activisme’ aan te pas komt.

‘De N-VA heeft ervoor gekozen om Natuurpunt op te vrijen, maar de rest van de milieubeweging minder’, analyseert een bevoorrecht waarnemer. ‘Het is een briljante tactiek. Iemand als N-VA-minister Ben Weyts kan met uitgestreken gezicht verklaren dat hij niet tegen het middenveld is, want dat hij lid is van Natuurpunt. Ondertussen kunnen andere N-VA’ers ongenadig middenveldorganisaties zoals beweging.net, het vroegere ACW, matrakkeren. Enig machiavellisme is nooit ver weg in de strategieën van De Wever. Vroeger bood de samenwerking tussen middenveldorganisaties en politieke partijen automatisch een win-winsituatie. De politici leverden geld en macht aan de organisaties, die op hun beurt voor kiezers zorgden. Maar in het huidige bestel is de optie van geld voor kiezers weggevallen, zodat de ooit zo lucratieve tandem niet meer rijdt. De Wever beseft dat als geen ander.’

Qua ‘klassieke’ milieuthema’s, zoals afvalverwerking en waterverbruik, ligt de N-VA veel minder overhoop met de CD&V dan op het vlak van de gespannen verhouding tussen natuur en landbouw. Vlaanderen staat in sectoren zoals het afval- en bodembeleid verder dan wat Europa vraagt, zodat er minder druk van buitenaf is. In de regering is afgesproken dat er niet méér zal worden gedaan dan wat Europa vraagt, tenzij alle partijen het eens zijn over een extra inspanning. Een initiatief zoals de lage-emissiezone die in februari van kracht wordt in het Antwerpen van burgemeester De Wever, en die een effect zal hebben op het verkeer in de stad, begon bij de N-VA maar werd mee gedragen door de andere bestuurspartijen.

In het Vlaams Parlement zijn er ‘pittige discussies, maar nooit een clash’ over dossiers zoals het plan voor huishoudelijk afval en de verhoging van de watertarieven. De discussies zijn meestal een gevolg van het feit dat de N-VA ambitieuzer is dan het kabinet van Schauvliege, en hamert op de efficiëntie van maatregelen. Zo vindt de N-VA het ‘om te blèten’ dat je in deze tijd van automatisering en digitalisering nog overheidsrapporten ziet die gebaseerd zijn op cijfers die bij verschijnen twee jaar oud zijn. Een vakminister stelt niet graag bestaande instrumenten ter discussie, laat staan de administraties waar ze mee moet werken.

Er is ook discussie tussen de CD&V en de N-VA over het ‘overheidsbeslag’: wat de Vlaamse overheid zelf moet doen. Een analyse van de milieuadministraties zou ‘de angels omhoog doen gaan’. De N-VA zou graag een ‘modernisering en actualisering’ zien. Het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie telt een duizendtal ambtenaren, maar daarvan zijn er amper vier met klimaat bezig. Terwijl in de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) tientallen ambtenaren zich onledig houden met het tot in de details uitpluizen van dossiers van andere instanties, zoals de rioleringsplannen van waterzuiveraar Aquafin. Dat impliceert dikwijls dubbel werk.

Pure pesterij

In dossiers waarin de belangen van natuur en landbouw elkaar raken, liggen de N-VA en de CD&V echter op ramkoers. ‘Het is als een vechtscheiding waarin beide partijen gedwongen zijn bij elkaar te blijven voor de kinderen’, zegt een analist. Bovendien wordt een vlotte samenwerking gehypothekeerd door de bijna vijandige animositeit tussen CD&V-minister Schauvliege en N-VA-parlementslid Vandaele. Bijna elke week is het hommeles tussen die twee in de Commissie Leefmilieu. Schauvliege haalde ooit een beslissing over het gebruik van warrelnetten in de Noordzee, waar Vandaele als kustbewoner lang op gewerkt had, zonder aantoonbare reden van de ministerraad – een gedrag dat in een schoolcontext als ‘pure pesterij’ zou worden omschreven. Toen Vandaele aangeduid werd als voorzitter van de Bijzondere Klimaatcommissie van het Vlaams Parlement, stelde de CD&V een veto. Parlementsvoorzitter Peumans ontmijnde de situatie door zelf voorzitter van de commissie te spelen, terwijl Vandaele het werk deed. Peumans kreeg na afloop bloemen van de Bond Beter Leefmilieu, die hij prompt op het bureau van Vandaele liet afzetten.

Verscheidene gesprekspartners wijzen op het probleem dat het kabinet van Schauvliege ‘ontstellend zwak’ is, en qua competentie geregeld de duimen moet leggen voor het schaduwkabinet van de N-VA. Dat heeft meegespeeld in de onderhandelingen over twee moeilijke dossiers die tijdens de vorige Vlaamse regering door het kabinet van minister-president Peeters in de koelkast werden gestopt. Het gaat om de instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s) en de daaraan gekoppelde programmatorische aanpak stikstof (PAS): ambtenarenjargon voor enerzijds het realiseren van nieuwe natuurgebieden onder impuls van Europa, en anderzijds het beperken van de invloed van voor de natuur schadelijke stikstofelementen die vooral afkomstig zijn van landbouwactiviteiten.

Een acuut conflict tussen landbouw en natuur dus, dat zich vertaalde in misschien wel het ergste geruzie tussen de N-VA en de CD&V in deze Vlaamse regering. Er was al gedoe rond de historische poldergraslanden in de achtertuin van kustbewoner Vandaele: waardevolle polders die beschermd moesten worden, maar zonder te raken aan landbouwbelangen. Na vele jaren van gebakkelei werd een compromis bereikt, waar waarschijnlijk geen enkele partij echt tevreden mee is: de polders werden beschermd, maar niet via de natuurwetgeving, wel als landbouwmaatregel. De vraag blijft hoe absoluut die bescherming tegen natuurvernietigende landbouwpraktijken zal zijn. Plaatselijke boeren, die niet zelden door hun CD&V-achterban tegen de N-VA worden opgehitst, blijven dwarsliggen in natuurdossiers, zoals het subsidiëren van trajecten van trage wegen in de polderregio, die gunstig zouden zijn voor het wandeltoerisme. Toch vinden afstandelijke waarnemers dat de N-VA behoorlijk neutraal is tegenover de boeren en hun organisaties: de Boerenbond wordt niet zo geviseerd als beweging.net.

IHD en PAS zijn ‘pijnlijke dossiers’, maar Vlaanderen is verplicht ze door te drijven onder Europese druk. De N-VA bekwam dat de Vlaamse regering 57 miljoen euro extra uittrekt voor het realiseren van de IHD-natuurdoelstellingen. Sommige N-VA’ers vinden dat Natuurpunt de partij daar te weinig voor in de bloemetjes zet.

In het PAS-dossier kregen 135 landbouwbedrijven die te dicht bij een natuurgebied liggen aanvankelijk een ‘rode kaart’ wegens hun te zware stikstofbelasting. Die bedrijven moeten stoppen, verhuizen of van teelt veranderen – alles wel vergoed door de overheid. Bijna 1500 bedrijven kregen een ‘oranje kaart’: ze zitten op de grens van aanvaardbare stikstofbelasting en moeten maatregelen nemen om hun uitstoot te beperken. Voor de overgrote meerderheid van de ongeveer 24.000 landbouwbedrijven in Vlaanderen was er geen probleem: zij kregen een groene kaart en mogen verder boeren.

Berekende vergissing

Schauvliege stuurde in 2014, op aandringen van de Boerenbond, een brief naar alle landbouwers om hen te melden welke kaart ze kregen. De N-VA reageerde woest, omdat berekeningen van haar experts uitwezen dat Schauvliege veel te veel rode en oranje kaarten had ‘uitgedeeld’ – finaal blijven er 70 rode en een 700-tal oranje bedrijven over. Een ‘berekende vergissing’, aldus de N-VA, om de landbouwsector te mobiliseren tegen de PAS-plannen én tegen de N-VA. Tot vandaag woedt er een discussie over de vraag of de N-VA op de hoogte was van het feit dat de brieven zouden worden verstuurd. CD&V’ers houden vol van wel. Ze verwijzen naar een onderhoud tussen toenmalig Boerenbond-voorzitter Piet Vanthemsche, van CD&V-signatuur, en minister-president Bourgeois. Volgens Schauvliege was het een ‘regeringsbeslissing’, dus mee goedgekeurd door de N-VA-ministers, een argument dat ze geregeld gebruikt om opmerkingen van Vandaele en zijn collega’s te counteren.

Op 30 november 2016 werd het PAS-dossier eindelijk goedgekeurd, samen met dat van de ‘betonstop’, in een door de N-VA licht aangepaste versie. Landbouwbedrijven in de buurt van natuurgebieden krijgen een veel soepeler regime, maar de landbouwsector in zijn geheel moet een grotere inspanning leveren: de stikstofverontreiniging moet tegen 2025 met 12 procent omlaag. Dat is tegen de zin van de landbouworganisaties, maar de N-VA houdt voet bij stuk: de landbouw heeft te lang gewacht met het leveren van ernstige milieu-inspanningen. Het principe dat de vervuiler betaalt, mag ook op de landbouwsector van toepassing zijn. De tijd dat de kosten op de maatschappij werden afgewenteld, is voorbij.

Volgens insiders gebruikte de N-VA een beproefde tactiek om haar slag thuis te halen: de ’tweetrapsraket’. Je onderhandelt eerst met het bevoegde kabinet en maakt een compromis. Vervolgens maak je gebruik, of misbruik, van je expertise in de interkabinettenwerkgroep om er een schep bovenop te doen. Als je sterke experts hebt, kom je daar soms mee weg. De vakbonden waren naar verluidt meesters in de tactiek toen er socialisten in de regering zaten. Geregeld konden zij het sociaal overleg via hun vertegenwoordigers in een interkabinettenwerkgroep meer naar hun hand zetten.

De N-VA ontkent dat ze zo’n tweetrapsstrategie volgde: de partij stelt dat ze zeer ‘rechttoe-rechtaan’ is in zulke onderhandelingen. In tegenstelling tot de CD&V, die graag de ‘salamitechniek’ zou gebruiken om gesloten akkoorden uit te hollen door ze opnieuw ter discussie te stellen. In die context is de opmerking van een insider (met een CD&V-verleden) relevant: ‘Veel politici en vooral kabinetsmedewerkers zien Grote Strategieën in wat de anderen doen. Maar meestal is de evolutie van een dossier een aaneenschakeling van ad-hocgebeurtenissen en deals. Als ik zelf toch een grote strategie mag voorstellen: misschien moet de CD&V de kelk van het milieu bij een volgende regeringsvorming aan de N-VA laten – gesteld dat beide partijen in een nieuwe regering stappen. Dan kunnen we eens zien wat de gedoodverfde milieubeschermers ervan bakken als ze het voor het zeggen hebben. De combinatie milieu en landbouw bij dezelfde minister is twee keer geprobeerd, een eerste keer bij Vera Dua van Groen in de paars-groene regering-Verhofstadt, en nu bij Schauvliege. De eerste werd uitgescholden als “groene hoer”, de tweede als “marionet van de boeren die geen beleid voert maar belangengroepen bedient”. Ik denk niet dat het een goed idee is om beide bevoegdheden nog eens samen te voegen.’

Door DIRK DRAULANS

Dat de N-VA momenteel stevig investeert in milieu en natuur is de verdienste van Jan Peumans en Wilfried Vandaele.

Voor Bart De Wever zijn ecologische thema’s geen prioriteit, maar hij ziet er de strategische waarde van in.

‘De relatie tussen de N-VA en de CD&V is als een vechtscheiding waarin de partners bij elkaar moeten blijven voor de kinderen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content