‘Het was waanzin, maar was het zinloos?’

© Privécollectie

De Duitsers en de geallieerden wilden de Eerste Wereldoorlog in 1916 allebei beslissen met een groot offensief. De Duitsers vielen eind februari massaal aan bij Verdun. Fransen en Britten begonnen op 1 juli aan een dramatische campagne bij de Somme. ‘Het was een gruwelijke strijd’, zegt commandant bij het Belgisch leger en historicus Tom Simoens. ‘Maar die offensieven waren niet onlogisch. En we hebben er veel van geleerd.’

De bijeenkomst op 6 december 1915 in het kasteel van Chantilly was uitzonderlijk. Het was niet de enige keer dat vertegenwoordigers van alle geallieerde landen in de loop van de Eerste Wereldoorlog verzamelden. Maar het was wel de eerste en meteen laatste keer dat ze samen kwamen om hun offensieven voor het volgende oorlogsjaar op elkaar af te stemmen. Generaal Joseph Joffre, de Franse opperbevelhebber die de vergadering voorzat, slaagde er niet in om een volledig uitgewerkte, gezamenlijke strategie af te spreken. Fransen, Britten, Italianen en Russen werden het er wel over eens om in 1916 op ongeveer hetzelfde moment in de aanval te gaan, zodat de centrale mogendheden hun divisies niet van het ene naar het andere strijdtoneel konden verplaatsen om zo de afzonderlijke aanvallen af te weren.

‘Dit soort van beslissingen werd normaal gesproken in de winter genomen’, zegt commandant Tom Simoens. Hij is als repetitor verbonden aan de Koninklijke Militaire School in Brussel, waar hij geschiedenis doceert en een doctoraat over de Eerste Wereldoorlog voorbereidt. ‘De wintermaanden werden gebruikt om lessen te trekken uit het voorbije jaar en om de campagne van het voorjaar voor te bereiden. Het was een oude traditie dat een leger in winterslaap ging. Soldaten werden verspreid om in de lente weer samen te komen en voor een aantal maanden op campagne te vertrekken. In de Eerste Wereldoorlog zie je daar nog sporen van. De oorlog ging voort, maar op een lager pitje. Aanvallen in de winter was moeilijk. De dagen zijn kort. Het is koud en vaak nat en mistig. De artillerie kon haar werk in die omstandigheden niet naar behoren uitvoeren. Nachtgevechten waren toen nog uitzonderlijk. Met de kijkers waarover legers vandaag beschikken, is dat anders en kan er dag en nacht worden geopereerd.’

Het idee om op alle fronten tegelijk aan te vallen, moest overal voor doorbraken zorgen en de oorlog beëindigen. Het is merkwaardig dat het zolang duurde vooraleer er zo’n afspraak werd gemaakt. Commandant Simoens: ‘Samenwerken lag niet voor de hand. De mannen die het voor het zeggen hadden, waren sterke karakters en grote ego’s. Dat gold zowel voor de militaire leiders als voor de politici. Nationale belangen gingen voor. Dat was ook aan de Somme in 1916 nog duidelijk. De Britten en de Fransen vochten elk aan hun kant van de rivier. Ze pleegden wel overleg en hielden elkaar op de hoogte, maar dat ging allemaal erg moeizaam. Het zou tot maart 1918 duren, vooraleer er aan het westelijk front met Ferdinand Foch een coördinator werd aangesteld. Dat was dus nog niet eens een opperbevelhebber.’

Dat de Fransen en de Britten in 1916 aan het westelijk front zouden aanvallen, kwam voor de Duitsers niet echt als een verrassing. Ze hadden een jaar eerder zonder succes geprobeerd om door de Duitse linies te breken. Zelf was Duitsland in 1915 hoofdzakelijk aan het oostelijk front actief, waar het veel terrein op de Russen veroverde. In 1916 had opperbevelhebber Erich von Falkenhayn plannen aan het westelijk front. Hij begreep dat heel Rusland veroveren niet mogelijk was en dat de spanningen in dat land zo groot waren, dat het vanzelf in elkaar zou storten. Von Falkenhayn begreep dat de uiteindelijke beslissing aan het westelijke front zou vallen. Hij wist dat de Fransen militair de sterkste vijand waren en besloot om hen aan te vallen.

Zijn plan was een aanval op de oude vestingstad Verdun. Het front vertoonde op die plek een uitstulping, wat aanvallers het strategische voordeel bood dat de vijand van drie kanten kon worden aangepakt. Tom Simoens: ‘Bovendien waren de spoorverbindingen in de buurt van die kwaliteit dat troepen en materiaal tot dicht bij het front konden worden aangevoerd. De Fransen van hun kant hadden het veel moeilijker om bij Verdun mensen en materiaal naar voor te brengen. Soldaten konden nog stappen, maar het front bevoorraden met munitie was een hels karwei. Ze verbeterden de enige weg naar Verdun en regelden een minutieus transportschema. La voie sacrée. Daarover vervoerden duizenden vrachtwagens elke dag duizenden tonnen materiaal naar het front.’

‘In zijn memoires schrijft Von Falkenhayn dat het hem niet om de verovering van Verdun te doen was. Hij wilde het Franse leger met aanhoudende aanvallen zodanig uitputten dat het letterlijk zou doodbloeden. Ofwel trokken de Fransen zich terug en dan verloren ze een stad die symbolisch belangrijk was. Ofwel hielden ze stand en dan verloren ze hun leger. Dat was zijn redenering. Hij vond twee gesneuvelde Duitse soldaten in die slag acceptabel, als er vijf gesneuvelde Fransen tegenover stonden.’

Onnozele kinderen

Verdun is de stad waar het rijk van Karel de Grote in 843 onder zijn drie kleinzonen werd verdeeld. Uit een van die delen zou het latere Frankrijk groeien en Verdun kan daarmee met een beetje fantasie als de bakermat van Frankrijk worden beschouwd. De forten rond Verdun namen in 1914 bovendien een sleutelpositie in het Franse verdedigingssysteem in. Simoens: ‘Von Falkenhayn vermoedde dat de Fransen Verdun tot de dood zouden verdedigen. Maar dat hadden ze met elke andere stad ook gedaan. De militaire doctrine zat toen zo in elkaar, dat je geen centimeter grond prijsgaf. Als een voorpost verloren ging, moest die worden heroverd. Dat gevoel zat ook bij de Britten en de Duitsers diep.’

Tom Simoens gelooft dat de logistieke voordelen die een aanval bij Verdun bood uiteindelijk zwaarder wogen dan de symbolische waarde die de stad voor de Fransen had. Hij is er ook niet zeker van dat de memoires van Von Falkenhayn kloppen: ‘Het aanvalsorder zegt in ieder geval alleen dat de stad moet worden ingenomen. Maar waarschijnlijk zet je niet op papier dat je alleen maar geïnteresseerd bent in het doden van zoveel mogelijk vijanden. Aan de Somme kon er drie maanden later geen misverstand bestaan over de doelstellingen van het offensief. De Fransen en de Britten hadden een klassieke operatie in gedachten, met de bedoeling om een opening te forceren in de Duitse linie en het front vervolgens op te rollen. Precies zoals ze dat in 1915 hadden geprobeerd en in 1917 opnieuw zouden doen. Misschien wilde Von Falkenhayn iets anders omdat zo’n voor de hand liggend manoeuvre keer op keer was mislukt. Je ziet wel dat hij de verliescijfers in zijn rapporten opsmukt om tot de gewenste verhouding te komen.’

Tot de lente van 1916 waren zowel Verdun als de Somme rustige sectoren aan het front. Aanvallers konden erop speculeren dat de vijand op die plekken minder oplettend was geworden. Het nadeel aan de Somme was dat de Duitsers er anderhalf jaar de tijd hadden om hun verdediging uit te bouwen. Ze hadden er zich tot tien meter diep ingegraven.

Natuurlijk had de slag bij Verdun invloed op de voorbereidingen voor het offensief aan de Somme. Tom Simoens: ‘Aanvankelijk zouden de Fransen aan de Somme twee derde van het aantal soldaten en kanonnen leveren. Die belofte konden ze door de slag bij Verdun niet waarmaken. Het gewicht van de aanval kwam daardoor veel meer bij te Britten te liggen, en die waren daar niet klaar voor. Ze hadden een maritieme traditie. De Royal Navy moest zo sterk zijn als de tweede en de derde zeemacht samen en slorpte het leeuwendeel van de defensiebegroting op. Het landleger was tot 1914 niet veel meer dan een expeditiekorps dat brandjes moest blussen in het Britse Rijk. Nu moest er ineens een miljoenenleger op de been worden gebracht en dat ging gepaard met groeipijnen. Omgekeerd had het offensief aan de Somme invloed op de slag bij Verdun. Toen de Duitse aanvallen bij Verdun half juli stokten, was dat omdat de gevechten aan de Somme waren begonnen en ze hun divisies moesten spreiden. Van toen af namen de Fransen bij Verdun het initiatief over.’

‘Er zijn bij die offensieven zeker fouten gemaakt en zowel bij Verdun als aan de Somme werden de doelstellingen niet gehaald. Maar nalatig kan je de voorbereiding niet noemen. Zo’n offensief is een enorme logistieke uitdaging. Soldaten moeten worden opgeleid en ze hebben best wat frontervaring. Staffuncties moeten worden ingevuld. De troepen moeten ter plaatse geraken. Er moet voor logement en voor depots worden gezorgd. Er moeten wegen en spoorverbindingen beschikbaar zijn. Kanonnen en munitie moeten worden aangevoerd. Dat was aan de Somme een groot probleem. Het stak in de munitiefabrieken niet altijd even nauw. De nadruk lag op kwantiteit en niet op kwaliteit. Veel van die problemen kregen in 1917 en 1918 wel een oplossing.’

Tegen die tijd hadden de soldaten die de Somme overleefden de nodige frontervaring opgedaan. Het was niet meer een leger van onnozele kinderen, zoals het in 1916 nog was genoemd. Maar al op 1 juli 1916 bij de Somme trokken de Fransen die Verdun hadden meegemaakt zich beter uit de slag dan de onervaren Britten. Ze wisten bijvoorbeeld wat een rollende barrage was. Dat was een techniek waarbij de artillerie vlak voor de eigen oprukkende infanterie schoot zodat de vijand in dekking moest blijven, terwijl de eigen soldaten de vijandelijke linie naderden. Als alles volgens plan verliep, sprongen de aanvallers in de loopgraaf op het moment dat de artillerie stopte met vuren.

Zo’n vuurwals was in 1916 niet nieuw, maar hij werd bij de offensieven in dat jaar wel algemeen gebruikt. Tegen 1918 was de techniek al zodanig ontwikkeld, dat er flexibel met verschillende artilleriegolven werd gewerkt. De barrage kon, bij manier van spreken, op haar stappen terugkeren als de opmars van de infanterie haperde. Zo bleef het vuur altijd net voor de opmars. In 1915 en 1916 verliep de coördinatie tussen artillerie en infanteristen nog niet zo vlot. Kon de infanterie niet volgen, dan was dat pech. Als ze te vlug opschoot, riskeerde ze door granaten van de eigen artillerie te worden geraakt. Commandant Simoens: ‘Verdun en de Somme waren goede leerscholen voor de samenwerking tussen artillerie en infanterie. Het besef groeide dat ze niet meer zomaar elk hun eigen ding konden doen. Gaandeweg speelde ook de luchtvaart een grotere rol. Aan boord van zo’n vliegtuigje was een draadloos telegrafietoestel aanwezig, waarmee contact met de grond mogelijk was. Van een radio zoals we die vandaag kennen, was natuurlijk nog geen sprake.’

Waanzin

De eerste dag van de aanval aan de Somme verliep aan Britse zijde rampzalig. Het uitzicht over de oude frontlijn is vandaag nog aangrijpend. De soldaten werden begraven waar ze vielen. De begraafplaatsen die een paar honderd meter uit elkaar liggen, brengen als het ware de slag in kaart. Tom Simoens: ‘Het was gruwelijk. De Duitsers hadden tegen 1916 drie linies met loopgraven uitgebouwd, die voor de aanval vijf dagen aan een stuk door de Britse artillerie werden beschoten. Maar de Duitsers zaten zo diep onder de grond dat de granaten hen niet konden raken. De Britten schoten bovendien met de verkeerde munitie. Ze gebruikten veel schrapnelgranaten, die met een tijdsontsteking in de lucht ontploffen en hun lading zoals hagel verspreiden om vooral onbeschermde soldaten te raken. Dat werkte prima tegen een vijand die oprukte in het niemandsland, maar niet tegen soldaten die goed beschermd tien meter diep zaten.’

‘Bovendien ontplofte tot een derde van de granaten niet en kreeg de artillerie ook de prikkeldraadversperringen niet kapot. Ze werden door de inslagen alleen door elkaar gegooid, waardoor het kluwen nog groter werd. De Britse soldaten gingen ervan uit dat niemand de dagenlange kanonnade door de artillerie had overleefd en dat de tocht naar de overkant nauwelijks meer zou zijn dan een zomerse wandeling. Maar toen de artillerie stopte, kropen de Duitsers uit hun schuilplaatsen en stelden snel hun mitrailleurs op. Precies zoals ze dat honderden keren hadden geoefend.’

In de plaats van een gezondheidswandeling werd het de bloedigste dag in de Britse militaire geschiedenis. Van de 100.000 soldaten die werden ingezet, werden er 40.000 gewond en 20.000 gedood. Ze hadden nog geluk dat de Duitsers stopten met schieten toen hun eigen leven niet meer in gevaar was, zodat veel gekwetsten naar hun loopgraaf konden terugstrompelen. Simoens: ‘Dat het zo fout ging, had voor een deel met Britse zelfoverschatting te maken. Maar een jaar later overkwam de Fransen bij de slag van Chemin des Dames precies hetzelfde.’

Het offensief aan de Somme stopte in november. Tegen die tijd was het verloren grondgebied bij Verdun deels heroverd en viel de strijd ook daar stil. Het was weer winter en de frontlijn was nauwelijks verschoven. In een sector van 25 kilometer was tien kilometer terreinwinst geboekt. Over een frontlijn die achthonderd kilometer lang was, stelde dat niets voor. ‘Het was natuurlijk waanzin’, zegt commandant Simoens. ‘Maar was het ook zinloos? Dat zou pas het geval zijn als er uit de hele operatie niets was geleerd.’

Werden een jaar later, onder meer bij de derde slag om Ieper, niet precies dezelfde fouten gemaakt? Simoens: ‘Ja en neen. De Duitsers werkten tegen die tijd met een nieuw defensiesysteem, de verdediging in de diepte. Aan de Somme gebood Von Falkenhayn nog dat de eerste linie zwaar moest worden bemand. Dat verklaart waarom de Duitsers nauwelijks minder soldaten verloren dan de Fransen en de Britten, terwijl verdedigers normaal gesproken in het voordeel zijn. De geallieerden verloren aan de Somme alles bij elkaar zo’n 650.000 soldaten, tegenover een kleine 500.000 Duitsers. In 1917 traden de Duitsers meer gespreid op. Ze werkten met eilandjes van mitrailleursnesten, die in een dambordpatroon werden opgesteld. Aanvallers die tussen die eilandjes infiltreerden, konden van verschillende kanten tegelijk onder vuur worden genomen.’

De geallieerde legers van hun kant bleven na 1916 naar de grote doorbraak zoeken. Ze trokken zeker op strategisch vlak niet meteen de juiste conclusies uit het offensief aan de Somme. Pas eind 1917 begrepen ze dat het niet mogelijk was om door een linie te breken en meteen door te stoten. De Britse opperbevelhebber Douglas Haig accepteerde pas dan dat het beter was om een linie te bezetten en te consolideren om pas daarna langzaam op te schuiven. Bite and hold, zoals dat heet.

Tom Simoens: ‘Strategisch werden niet meteen de juiste lessen getrokken, maar op het slagveld veranderde er wel van alles en werd er geïnnoveerd. In Verdun werd het overwicht in de lucht voor de eerste keer echt belangrijk. Het was nog niet de bedoeling om de vijand vanuit de lucht te bombarderen, maar om te spioneren en te beletten dat de vijand in de eigen linies kon kijken. Aan de Somme verschenen de eerste tanks op het slagveld. De techniek liet het bij de eerste interventies nog gemakkelijk afweten, maar het was duidelijk een wapen van de toekomst. De Duitsers zetten veel in op zogenaamde Sturmtruppen: zwaar bewapende infanteristen die niet meer schouder aan schouder opstapten, maar in colonne achter elkaar. In 1914 hadden alle infanteristen nog hetzelfde wapen. In 1917 waren er ook handgranaatwerpers, geweergranaatschutters en machinegeweerschutters met een veel grotere vuurkracht dan tevoren.’

Twee miljoen

Blijft de vraag of de Franse en Britse generaals de slachtpartij in 1916 hadden kunnen vermijden. ‘Wat konden de Fransen in Verdun doen?’ vraagt Tom Simoens zich af. ‘De stad laten vallen, was ondenkbaar voor het moreel van de troepen en de bevolking. Voor de politici in Parijs was dat evenmin een valabele mogelijkheid. Zij kenden de verliescijfers en ze hebben de operaties toch niet gestopt. President Raymond Poincaré bezocht de troepen in Verdun en gaf ze het bevel om stand te houden. Toen Haig het offensief aan de Somme in oktober 1916 wou afbreken, kreeg hij van het War Cabinet in Londen felicitaties voor de bereikte resultaten en werd hij ertoe aangezet om verder te gaan. Je kunt de generaals verwijten dat hun verwachtingen onrealistisch waren, maar ze dragen niet alle schuld.’

‘Daarnaast waren de verliezen ingecalculeerd. Er wordt voor zo’n offensief een planning gemaakt en een minder leuk aspect daarvan is dat je moet nadenken over de mogelijke verliezen. In 1917 brak er onder Franse soldaten na het fiasco bij de Chemin des Dames een grote muiterij uit. Maar dat gebeurde pas na het offensief, niet eerder. Franse historici stelden vast dat de soldaten voor het offensief geloofden dat het die keer wel zou lukken om door te breken. Er was meer artillerie beschikbaar en ze hadden vertrouwen in generaal Robert Nivelle, die de forten bij Verdun op de Duitsers had heroverd. Generaals zoals Haig en Nivelle planden hun offensieven niet in de wetenschap dat ze grandioos zouden mislukken. Wij weten vandaag dat de Britten er aan de Somme niet in geslaagd zijn om de Duitsers echt te verontrusten. Maar dat wisten zij toen niet. Met de militaire wetenschap van die tijd was het offensief aan de Somme niet onlogisch.’

Honderd jaar later staan de veldslagen bij Verdun en aan de Somme symbool voor een blinde oorlogsvoering. Alles bij elkaar verloren Britten, Fransen en Duitsers dat jaar bijna twee miljoen soldaten. Commandant Simoens: ‘Verdun werd in Frankrijk een symbool omdat zo ongeveer elke Franse infanterist door de snelle rotatie van de divisies daar in 1916 vocht. Iedere Fransman kende wel iemand die er is gesneuveld, gewond is geraakt of ten minste is gepasseerd. Dat de Somme bij de Britten in het geheugen bleef hangen, heeft te maken met de eenheden van vrijwilligers die dikwijls heel lokaal werden gerekruteerd. Om ze ervan te overtuigen om zich te melden voor de dienst werden jongens uit dezelfde wijk of dorp in hetzelfde bataljon bij elkaar gebracht. Die pals batallions gingen samen de strijd in, maar met een verliescijfer van zestig procent raakten hele dorpen hun mannelijke jeugd kwijt. Dat was voor veel gemeenschappen in het Verenigd Koninkrijk een traumatische ervaring.’

‘Het evenwicht in de slijtageslag die de Eerste Wereldoorlog was, werd uiteindelijk pas in de zomer van 1918 doorbroken. Aan de ene kant stroomden de Amerikanen toe. Aan de andere kant kon Duitsland de verliezen niet meer opvangen en geraakte het verzwakt door de aanhoudende economische blokkade en de toenemende onrust thuis. Toen stortte het land in.’

Tom Simoens werkte mee aan Knack Historia 1916. Dat is het derde deel in de Knack Historia-reeks over de Eerste Wereldoorlog, dat deze week verscheen. Het telt 180 bladzijden en kost 14,95 euro.

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK

‘Door zelfoverschatting verloren de Britten op één dag tienduizenden soldaten.’ Tom Simoens

‘De slagen bij Verdun en de Somme waren goede leerscholen.’

‘Voor de Duitse bevelhebber was het verlies van twee Duitsers aanvaardbaar als daar vijf Fransen tegenover stonden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content