Hij is de man die de beroemde oneliner ‘Liefde is een werkwoord’ bedacht. Al bijna veertig jaar krijgt hij koppels over de vloer die aan hun relatie willen werken. Alfons Vansteenwegen over seks, ruzie en voorspelbaarheid.

Zijn legendarische bestseller Liefde is een werkwoord – ondertussen bijna veertig keer herdrukt – dateert uit 1988. Als relatie-therapeut was hij begin jaren zeventig in ons land en ver daarbuiten een pionier. ‘In 1972 waren mijn vrouw en ik betrokken bij de oprichting van het Centrum voor relatie- en sekstherapie in Lovenjoel’, vertelt Alfons Vansteenwegen. ‘Wij waren bij de eersten in Europa. De relatietherapie bestond hier toen nog niet als discipline. Het wetenschappelijke model dat bij ons op de voorgrond staat, is het zogenaamde systeem- en communi- catiedenken. In het communicatiedenken werken we aan de relatie tussen onderdelen van een systeem. Partners, bijvoorbeeld. In feite is relatietherapie in hoge mate een vorm van communicatietherapie.’

Waarvan moet een goede relatietherapeut zich te allen tijde bewust zijn?

Alfons Vansteenwegen: Het belangrijkste is dat hij goed luistert naar het paar en hun manier van communiceren bevordert. Zij spreken met elkaar, hij moet zich inleven, maar mag zeker nooit zijn eigen visie opdringen. Dat geldt voor elke vorm van psychotherapie. De therapeut is iemand die een proces begeleidt, niet iemand die beslissingen neemt. Zo kan een relatietherapeut mensen helpen om hun relatie te verbeteren of om ze stop te zetten.

Kunt u mensen ook helpen om op een ordentelijke manier uit elkaar te gaan?

Vansteenwegen: Absoluut, daarover bestaat geen enkele twijfel. Daar is zelfs al goed onderzoek naar gedaan. Ik heb zelf een van de eerste artikels gepubliceerd over de positieve gevolgen van een echtscheiding na relatietherapie. Amerikaanse onderzoekers zagen zulke artikels niet graag verschijnen, omdat zij er nog altijd van uitgingen dat een relatietherapie moet lijmen. Zij zagen relatietherapie nog te veel als een soort preventie van echtscheiding. Terwijl ik hele positieve ervaringen had met paren die heel tevreden waren over hun echtscheiding. Het doel van de relatietherapie is de maximalisering van de tevredenheid van twee individuen. Als dat kan in de relatie, prima. Als dat moet door de relatie te beëindigen, dan is ook dat oké.

Komen koppels niet vooral bij u om hun relatie te redden?

Vansteenwegen: Bijna allemaal. Als ze hun relatie niet meer wilden lijmen, zouden ze niet naar de relatietherapeut gaan, maar naar een advocaat of een bemiddelaar. Maar zoals partners in alles verschillen, verschillen ze ook in de manier waarop ze hun relatie beoordelen, de mate waarin ze hulp nodig vinden, de mogelijkheden die ze nog zien om de relatie te redden. Als relatietherapeut werk je met twee mensen met een verschillende visie. Globaal genomen willen ze het allebei wel beter krijgen met elkaar. Maar het is mogelijk dat een van beiden beterschap wil, terwijl de andere een verborgen agenda heeft. Al is dat toch een minderheid.

Ziet u de partners ook apart, of alleen samen?

Vansteenwegen: Een goede therapeut zal beide partners altijd ook eens apart zien als hij voelt dat ze dat willen. Maar over het algemeen zetten we de mensen toch zo snel mogelijk samen aan het werk.

Hoeveel procent van de koppels raakt tijdens een relatietherapie gelijmd?

Vansteenwegen: Ook daar bestaan goede cijfers over. Twee op de drie koppels doen een duidelijke stap vooruit, waarvan je ook jaren later de effecten nog kunt zien. De anderen gaan niet vooruit en een minderheid ondervindt zelfs nadeel van de therapie. Dat wordt zelden gezegd, maar het is wel zo: therapie kan ook ongunstige effecten hebben. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat je tijdens de gesprekken dieper ingaat op dingen die je liever niet wenste te zien.

Wat is het typische probleem waarmee koppels bij u komen?

Vansteenwegen: Conflicten. Ruzies. Die horen bij elk paar. Als je geen ruzie meer maakt, is dat zelfs verdacht. Maar als je altijd ruzie maakt, dan zit je met een probleem. Als het probleem maandenlang aansleept en je raakt er met z’n tweeën niet meer uit, dan is het misschien tijd om eens met een relatietherapeut te gaan praten. Een tweede probleem waar mensen mee worstelen, is vervreemding. Als je ruzie maakt, leef je te dicht op elkaar. Als je van elkaar vervreemd raakt, leef je te ver uit elkaar. Een derde belangrijke reden waarom mensen bij ons terecht-komen, zijn seksproblemen of relaties met derden: als een van beiden is vreemdgegaan en dat is uitgekomen.

In uw boeken maakt u een verschil tussen constructieve en destructieve ruzies.

Vansteenwegen: Een constructieve ruzie lucht op, herstelt de sfeer. Er is een conflict, je doet er iets mee en het is opgelost. Destructieve ruzies raken niet opgelost, maar herhalen zich, hebben geen besluit, geen afronding. In een destructieve ruzie gaat het er dikwijls ook om de andere te kwetsen, de stijl van ruziemaken is helemaal anders. Zo kom je in een negatieve spiraal terecht. Er ontstaat wrok, er is misprijzen, men uit hatelijkheden.

Als koppels te dicht bij elkaar en te ver uit elkaar kunnen leven, dan bestaat de kunst er dus in om de juiste afstand te vinden?

Vansteenwegen: Precies. Er zijn momenten om alleen te zijn, er zijn momenten om heel close te zijn met je partner. Je moet een goede nabijheid en een goede afstand hebben. Maar dat wordt almaar moeilijker, zo lijkt het wel. Je kunt niet extreem close zijn en extreem jezelf blijven: dat is volgens mij hét probleem van het moderne huwelijk, dat mensen die twee onverzoenbare dingen willen bereiken. Met ‘huwelijk’ bedoel ik overigens: een duurzame samenlevingsvorm van twee mensen. Sommigen maken de denkfout dat je ook in een huwelijk als vrijgezel kunt blijven leven. En dat is dom. Als je met z’n tweeën samenleeft, zijn er beperkingen die je nooit hebt als vrijgezel. De dingen gaan niet meer vanzelf. En dat wordt almaar moeilijker, omdat het belang van individuele autonomie steeds belangrijker wordt.

Zag u vroeger vooral andere problemen?

Vansteenwegen: Dertig jaar geleden zag ik vooral koppels waarin de vrouw zich totaal opofferde voor de man. Die vrouwen werden bitter, hadden psychosomatische klachten, waren vermoeid, prikkelbaar, wilden geen seks meer. Een begrijpelijke reactie op overdreven opoffering. In de middeleeuwen kon je nog heilig verklaard worden als je zo leefde en ook vandaag kun je zo een aantal jaren leven, als je verliefd bent, bijvoorbeeld, maar dat blijft niet duren. Van jezelf helemaal opofferen in een relatie word je niet gelukkig. Dat is het ene extreem. Tegenwoordig zitten we veel korter bij het andere extreem: ik moet mijzelf realiseren ondanks alles. Als je dat vindt, kun je beter alleen blijven leven. In een huwelijk zorg je niet alleen voor jezelf, maar ook voor iemand anders. En mensen zijn vandaag heel goed in staat om voor zichzelf te zorgen, maar te weinig om voor iemand anders te zorgen. Dertig jaar geleden zagen we vaak een overdreven altruïs-me, vandaag zien we een overdreven consumentisme: ik haal eruit wat erin zit, en als het op is, zoek ik iemand anders.

Is de mens wel gemaakt om zijn hele leven bij dezelfde partner te blijven?

Vansteenwegen: Ik denk het niet. Als je het puur biologisch bekijkt, dan kun je zeggen dat het beestje in ons niet monogaam of trouw is. Maar we zijn meer dan alleen maar dat beestje, natuurlijk. Ik vermoed dat huwelijkstrouw een deel is van de joods-christelijke traditie, want in andere godsdiensten vind je dat minder terug. In onze cultuur is het doorleven van een duurzame relatie voor heel veel mensen zeer gelukkig makend. Dat wil niet zeggen dat het voor iedereen aangewezen is. Niet iedereen is even sterk begiftigd met een hechtingsbehoefte, sommige mensen kunnen best alleen leven. Maar wie wel die hechtingsbehoefte heeft, vindt er een rijkdom in om de relatie met een partner duurzaam te beleven en te verdiepen.

Wie neemt meestal het initiatief om in relatietherapie te gaan?

Vansteenwegen: In negen van de tien gevallen is dat de vrouw. Dat is begrijpelijk, vrouwen hebben over het algemeen sowieso meer relationele eigenschappen, zij voelen relaties beter aan, zij praten meer, zij kunnen hun gevoelens beter onder woorden brengen. Mannen hebben dat minder. De man komt dus meestal mee. Een van de taken van de therapeut bestaat erin om de man zo snel mogelijk bij het gesprek te betrekken.

Met welke seksproblemen komen koppels bij u terecht?

Vansteenwegen: Ook dat is geëvolueerd. Vroeger waren dat vooral functionele problemen: de man had erectieverlies, de vrouw raakte niet opgewonden of kon geen orgasme krijgen. Vandaag maakt men die problemen groter dan ze in werkelijkheid zijn. Mensen hebben niet meer zozeer functionele problemen, maar zijn minder tevreden over hun seksleven. Tevreden zijn heeft te maken met het aanvaarden van de beperktheid. Wie van seks het ultieme geluk verwacht, zal nooit tevreden zijn. Het ultieme geluk bestaat niet, en het wordt zeker niet opgewekt door seks.

Mensen verwachten te veel vandaag?

Vansteenwegen: Precies. De informatie is toegenomen, en dat is goed. Veertig jaar geleden wisten mensen nergens van, ze wisten niet eens hoe je moet masturberen. Alles wat met seks te maken had, baadde nog in de sfeer van schuld en zonde. Vandaar al die functiestoornissen. Vandaag zijn we allemaal – zogezegd, toch – vrij van schuld en zonde. Vandaag moeten we allemaal voortdurend genieten. Alsof genieten een plicht is geworden. Terwijl het veel beter is om die druk achterwege te laten. Je kunt ook eens een orgasme overslaan en toch tevreden zijn. Je hoeft ook geen seks te hebben zoals in de boekjes, in alle mogelijke standjes, dat is allemaal niet nodig.

Gaat u akkoord met mensen die vinden dat onze maatschappij onderhevig is aan pornificatie, de alomtegenwoordigheid van seks?

Vansteenwegen: De mensen die die trend hebben opgemerkt, zijn jonge dertigers van de Vereniging voor Seksuologie. Zij hebben daar onlangs een studiedag over georganiseerd. Ik vind dat ze wel een punt hebben. Seks is heel erg aanwezig, en vooral: seks is aanwezig los van de context. Seks wordt los gezien van de relatie, alsof het een soort hobby is, een manier om jezelf te ontspannen. En dan verliest het toch iets van zijn betekenis.

Wordt men vandaag te veel aangespoord om extravagante dingen te doen?

Vansteenwegen: Dat denk ik wel. Soms wordt toch de suggestie gewekt dat je bepaalde speeltjes of standjes moet kennen om nog goede seks te kunnen hebben. Maar dat draagt uiteindelijk allemaal niet zoveel bij tot een deugddoende seksrelatie. Het kan eens leuk zijn, natuurlijk. Maar het hoeft niet. Nu, over het algemeen genomen zie ik vandaag minder mensen met seksproblemen dan vroeger. Mensen staan vandaag veel positiever tegenover seks. Zelfs moderne theologen hebben er geen probleem meer mee. In Oostenrijk zag ik onlangs een affiche waarop stond: ‘Seks is een christelijke waarde.’ (lacht) Dat is toch een kleine verandering tegenover vroeger.

Is seks een criterium om te beslissen of een relatie nog te lijmen is? Je hoort weleens: zolang de seks goed is, kan de relatie nog gered worden. Of is dat cafépraat?

Vansteenwegen: Dat is cafépraat. (lacht) Er zijn mensen met goede seks die uit elkaar gaan, en er zijn mensen met slechte seks die bij elkaar blijven. Seks is een dimensie van een relatie, maar het is niet de enige dimensie. Sommige koppels hechten er niet zoveel belang aan als aan de kinderen, bijvoorbeeld, of aan andere gezamenlijke projecten.

Hoe vaak heeft het gemiddelde koppel seks? Klopt dat van die twee keer per week?

Van Steenwegen: Ik vermoed dat het gemiddelde wel wat lager zal liggen. De frequentie daalt met de leeftijd en met de duur van de relatie, dat is algemeen bekend. Maar de tevredenheid blijft. Ook zeventigplussers blijven tevreden over hun seksleven, zelfs al doen ze het maar een paar keer per jaar.

Krijgt u ook seksverslaafden over de vloer?

Vansteenwegen: Nee. Een seksverslaving kun je ook niet behandelen met een relatietherapie. Vergelijk het met alcoholisme: als koppels een probleem hebben door het alcoholisme van een van beide partners, moet eerst dat alcoholisme worden opgelost vóór ze naar de relatietherapeut gaan.

Een van uw boeken heet Vreemdgaan met je partner. Wat bedoelt u daarmee?

Vansteenwegen: In een goede relatie blijf je leren van elkaar, en word je nooit totaal voorspelbaar voor de ander. Je mag nooit het stadium bereiken dat je perfect weet wat de andere voelt en denkt.

Is dat niet net de ultieme romantische droom?

Vansteenwegen: Als je verliefd bent, ja. Dan is dat fantastisch, maar dat duurt maar even. Dat noem ik nog geen relatie, dat noemen wij fusie: wederzijdse afhankelijkheid. Verliefdheid is in die zin een illusie: men dénkt dat men weet wat de andere voelt, men denkt dat men volledig kan samensmelten. Verliefdheid is ook de enige periode in een relatie dat de seks vanzelf gaat. Na de verliefdheid is dat voorbij, dan is het altijd zo dat de ene wel en de andere geen zin heeft, of dat de ene iets anders wil dan de andere.

Maar na twintig jaar weet je toch perfect wat je aan elkaar hebt?

Vansteenwegen: Dat is een mythe. Een waanidee. De voorspelbaarheid neemt uiteraard toe, maar als die te groot wordt, is de relatie niet meer interessant. Gewoontes zijn nuttig, routines zijn gevaarlijk. Met vreemdgaan met je partner bedoel ik dat je zelfs in een duurzame relatie af en toe eens iets geks, iets verrassends mag voorstellen. Iets waarvan je niet op voorhand weet of je partner het ook leuk zal vinden. Dat is het risico dat je loopt. Vaak zie je dat een nieuwe omgeving heel stimulerend werkt. Een koppel gaat op citytrip naar Barcelona, ze maken de hele dag ruzie, maar ’s avonds in hun hotelkamer hebben ze geweldige seks.

Welke gouden tip kunt u aan alle koppels geven?

Vansteenwegen: Er is maar één tip die ik altijd probeer mee te geven: maak momenten vrij om met elkaar te praten. Liefst een vast moment in de week, anders komt het er niet van. Als mensen bij mij in therapie komen, krijgen ze van mij ook huiswerk. Praat met elkaar, maar praat niet over de ander, praat over jezelf. Zeg niet ‘jij begrijpt mij niet’, maar ‘ik voel mij niet door jou begrepen’. In die zin doen relatietherapeuten nogal veel vertaalwerk. Als je over jezelf vertelt, krijg je veel minder snel ruzies die uit de hand lopen. Wat we in therapie ook vaak doen, is mensen laten herhalen wat hun partner heeft gezegd. Dat is heel onnozel, maar het is bijna standaard. Vaak beginnen mensen immers te antwoorden zonder dat ze eerst echt aandachtig hebben geluisterd naar wat de andere heeft gezegd.

Overleeft een relatie het doorgaans als een van beiden vreemdgaat?

Vansteenwegen: Meestal wel. Ook dat is onderzocht, de meeste mensen keren na een affaire terug naar hun vroegere partner. Of de relatie zoiets duurzaam overleeft, hangt ervan af hoe de partners dat met z’n tweeën verwerken. Soms is het goed om erover te praten, soms is het goed om erover te zwijgen. Wat men weleens vergeet, is dat ook de persoon die is vreemdgegaan iets achterlaat, omdat hij of zij zeker waardevolle momenten heeft beleefd met die andere. Dus terugkeren naar de oude partner betekent ook iets opgeven. De kunst bestaat er waarschijnlijk in om het verwerkingsproces te temporiseren. Niet alles in één keer proberen uit te praten, geen impulsieve beslissingen nemen. Over impulsieve beslissingen hebben de meeste mensen achteraf toch spijt.

U hebt weleens gezegd dat relaties vandaag minder zakelijk zijn dan vroeger. Is dat niet net omgekeerd? Vormen de meeste tweeverdieners vandaag niet een soort coöperatieve vennootschap?

Vansteenwegen: Honderd jaar geleden was dat zo, toen moest je echt een vennootschap vormen met een partner om te overleven. Je moest gekaderd worden binnen een gezin, als je vrijgezel bleef was je verloren. Ik denk dat de dimensie intimiteit toen maar in zeer beperkte mate aanwezig was. Denk aan de tweede helft van de negentiende eeuw, bijvoorbeeld, de periode die we kennen uit de film over priester Daens: in arbeidersgezinnen was toen haast geen tijd of gelegenheid voor echte intimiteit. Pas met de groei van de welvaart, na de Tweede Wereldoorlog, is de waarde van gevoelens en intimiteit toegenomen. Dat is althans mijn stelling. Mensen beoordelen hun relatie vandaag veel minder op zakelijke dan op emotionele gronden. Ze zoeken geen centen en onderdak, maar begrip en steun.

Uw grote bestseller heet Liefde is een werkwoord. Maar bestaan er geen koppels die samen fluitend door het leven gaan, bij wie alles vanzelf gaat?

Vansteenwegen: Die zullen zeker bestaan. Een op de duizend, misschien. Maar voor alle anderen is liefde wel degelijk een werkwoord. Het is niet alléén maar een werkwoord, natuurlijk, het is ook genieten, belangeloos samenzijn, enzovoort.

Wijlen Hollywoodster Mickey Rooney, die een stuk of negen keer getrouwd is, gaf ooit het advies: trouw niet met iemand op wie je verliefd bent, maar met iemand die je vriend is.

Vansteenwegen: Dat vind ik een goed advies. Voor mij begint een relatie pas ná de verliefdheid.

Dan zegt u: wacht met samenwonen of trouwen tot je niet meer verliefd bent.

Vansteenwegen: Bijna. Laat ik het zo formuleren: trouw zeker niet met iemand alleen maar omdat je verliefd bent op hem of haar. Er moeten andere argumenten zijn. Voldoende redelijke gronden om te verwachten dat de relatie kan lukken. Als je verliefd bent, ben je blind en zie je een aantal zaken niet. Dus ja, wacht tot de verliefdheid over is. Je mag natuurlijk nog een goed gevoel hebben, maar de verblinding moet voorbij zijn. Ik zou zeggen: zoek vooral iemand die zoveel mogelijk op je gelijkt. Daarover is het onderzoek ook zeer duidelijk.

In welke opzichten moeten partners op elkaar lijken?

Vansteenwegen: In de opzichten die zij zelf belangrijk vinden. Interesses, wereldbeeld, vorming, niveau van ontwikkeling, diploma… Als je op een aantal cruciale punten op elkaar gelijkt, is dat zeer gunstig. Verschillen zullen er altijd nog genoeg zijn. Het kan lukken, hoor, met grote verschillen. Maar het zal meer moeite kosten.

Een concept dat u hebt gelanceerd, is dat van ‘het goed-genoegkoppel’. Kan het streven naar perfectie niet romantisch zijn?

Vansteenwegen: Nee. Het streven naar perfectie maakt veel mensen ongelukkig. Het perfecte koppel bestaat uiteraard niet. De grote vraag is: wanneer is het goed genoeg? Iedereen moet voor zichzelf de balans opmaken: wat stop ik erin en wat haal ik eruit?

Is dat geen consumentisme?

Vansteenwegen: Niet als je er ook iets in stopt.

In welke levensfase komen koppels bij u terecht?

Vansteenwegen: In alle fasen. De laatste jaren krijg ik natuurlijk vaker oudere koppels over de vloer, omdat ik zelf wat ouder word. Dat zijn dan koppels van wie de kinderen het huis uit zijn en die elkaar opnieuw moeten ontdekken. Wat zulke paren zeker moeten vermijden, is een te grote bemoeizucht: de ene begint in de plaats van de andere te denken, behandelt de andere in feite als een kind. Dat is een gevaar. Men moet wat ik noem verschillig blijven voor elkaar, je moet blijven beseffen dat de partner anders is dan jezelf.

Waar vinden mensen een goede en betrouwbare relatie-therapeut?

Vansteenwegen: Op de website van de Belgische vereniging voor relatie- en gezinstherapie en systeeminterventie: www.bvrgs.be. Ik vind het een minimumvereiste dat men daar lid van is. Als je iemand vindt die daar geen lid van is, moet je oppassen. Vandaag lopen er nog altijd een aantal goeroes rond zonder opleiding en dat is toch een probleem. Het zou mooi zijn als het beroep van psychotherapeut wettelijk erkend en beschermd zou worden.

Wat kost een goede relatietherapeut?

Vansteenwegen: Een zelfstandige relatietherapeut zal tussen de veertig en de zestig euro per uur vragen. Maar ook voor mensen die dat niet kunnen betalen, is er hulp beschikbaar. In de Centra voor Algemeen Welzijnswerk, de zogenaamde caw’s, zou je een relatie-, seks- en familietherapeut moeten vinden. En daar hoef je maar een symbolische som van een paar euro’s te betalen.

Uw vrouw, Maureen Luyens, is ook relatietherapeute. Wat doet dat met uw relatie?

Vansteenwegen: Wel, dat is fantastisch. (lacht) Mijn vrouw en ik hebben uiteraard de afspraak dat we nooit in het openbaar over onze relatie spreken, maar geloof me: wij zijn nu eens echt het enige perfecte koppel ter wereld.

Volgende week

Chris Dillen over de gerechtspsychiatrie

DOOR JOëL DE CEULAER / FOTO’S SIGFRID EGGERS

‘Een constructieve ruzie lucht op, herstelt de sfeer. In een destructieve ruzie gaat het erom de andere te kwetsen.’

‘Trouw zeker niet met iemand alleen maar omdat je verliefd bent op hem of haar. Er moeten andere argumenten zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content