‘China werd niet meer kapitalistisch, het Westen nam juist meer van het communisme over’, schrijft professor Marc De Vos in een prikkelend boek dat vandaag internationaal verschijnt. ‘Zonder dat we het beseffen, beslissen overheden nu in de hele wereld welke richting de economie uit moet, en dat heeft verstrekkende gevolgen.’

‘Ik wil iedereen waarschuwen’, zegt Marc De Vos, professor aan de Universiteit Gent en directeur van de denktank Itinera. Hij schreef in eigen naam een Engelstalig boek over de sluipende maar ingrijpende gevolgen van de ergste financieel-economische crisis sinds 1930. ‘We maakten de Tweelingcrises mee. Eerst daverde het financiële systeem op zijn grondvesten, meteen gevolgd door een globale recessie. Veel analisten vinden dat de gevolgen al bij al nog meevallen. We sukkelden niet in een depressie, de financiële markten lijken gestabiliseerd, de beurzen schoten opnieuw omhoog en economische groei is terug. Waar maken we ons dus nog druk om? Wel, ik wil er met mijn boek op wijzen dat er zich sluipend fundamentele veranderingen voltrekken die zullen doorwegen als de crisissen al lang verteerd zijn: de opkomst van het staatskapitalisme met de overheid als hoofdrolspeler in de economie. Ik zie het Tijdperk van de Tweelingcrises, met grote gevolgen voor de hele planeet.’

U gaat in uw boek niet zozeer op zoek naar de redenen van de crisis?

MarcDe Vos: Dat was al het onderwerp van tientallen turven. We zullen daarover nog jaren bakkeleien, net zoals we vandaag nog altijd discussiëren over de oorzaken van de Grote Depressie in de jaren dertig. Ik ga niet op zoek naar schuldigen, ik wil vooruitkijken. In de jaren vóór het uitbreken van de financiële crisis maakten we dankzij vrijhandel een van de spectaculairste economische sprongen voorwaarts in de geschiedenis mee. Nooit konden zo veel mensen genieten van zo’n verhoging van de levensstandaard in zo’n korte tijd. Je kon daarbij natuurlijk terechte bedenkingen hebben. Was die vrijhandel loyaal en eerlijk? Kende die groei geen perverse effecten? De bottomline was wel: de mensheid ging er mondiaal op vooruit. Maar de idee dat internationale vrijhandel de beste weg is voor economische vooruitgang ligt vandaag aan diggelen, zowel bij economen, bij politici als in de publieke opinie. De overheden nemen opnieuw overal het voortouw. En dat is niet goed.

Tijdens de financiële crisis kwamen veel banken in grote moeilijkheden. Als de overheden niet te hulp waren gesneld, was ons financiële systeem gekapseisd. De overheden konden toch niet anders?

De Vos: Natuurlijk hadden de overheden geen andere keuze. Ze moesten absoluut een instorting van de financiële markten vermijden en daarom sommige grote banken redden. Als díé over de kop waren gegaan, hadden ze het hele financiële systeem in hun val meegesleurd. Ze waren too big to fail. Het kernprobleem is dus dat die banken te belangrijk waren. Too big to fail is gewoon too big. Als banken te groot zijn om failliet te gaan, kun je eigenlijk niet meer spreken van een vrijemarkteconomie die naam waardig. De nationalisering van de banken in moeilijkheden is een perversiteit, een travestie van de markteconomie, want de overheid nam de verliezen over, maar de winsten kwamen wel in privéhanden terecht.

De redding van banken heeft vooral negatieve gevolgen?

De Vos: Om te beginnen beslissen de politici welke bank gered wordt en welke niet, en onder welke voorwaarden. In de Ver-enigde Staten kreeg Citigroup overheidssteun, Lehman Brothers liet men failliet gaan. Overheidssteun gaat altijd veel meer naar grote ondernemingen dan naar kleine. Kleine spelers heeft men laten vallen. Dat heeft twee belangrijke negatieve gevolgen. Ten eerste is er nu een grotere verstrengeling van de politiek en de grootbanken die overblijven. Ten tweede is er vandaag nog minder concurrentie dan voorheen. Er zijn minder kleine banken en de grootbanken die de crisis overleefden, zijn nog belangrijker geworden.

In de Europese Unie moesten de banken die profiteerden van overheidssteun van commissaris Neelie Croes toch belangrijke activiteiten afstoten om die concurrentie weer op gang te trekken?

De Vos: Dat gebeurde selectief, terwijl werkelijk alle banken hun overleven aan de overheid te danken hebben. De banken die niet geviseerd worden, krijgen dus een voordeel. Anderzijds zorgt Europese opsplitsing voor een competitief nadeel, want de VS doen het niet. De politici hebben veel aandacht voor het bestrijden van bonussen en het belasten van winsten. Dat is makkelijk en klinkt goed, maar het zijn niet meer dan symptomen. De kwaal is dat bankwinsten kunnen worden gemaakt met enorme risico’s, terwijl de gemeenschap ervoor moet opdraaien wanneer de risico’s mislukken. Too big to fail moet er dus echt uit. Dat moet op internationaal niveau geregeld worden, maar daarvoor ontbreekt het institutionele kader. Of er ingegrepen wordt, hangt nu dus af van de goodwill van elk land. En een land is niet geneigd om zijn banken eenzijdig aan te pakken, want dan benadeelt het zichzelf. De druk om zoiets te doen, neemt ondertussen ook af. Als ze daar in 2010 geen werk van maken , zal het er niet meer van komen, vrees ik. De Amerikaanse president Barack Obama heeft nu eindelijk verklaard dat hij de financiële sector wil hervormen. We zullen zien of hij het Amerikaanse congres zal meekrijgen en of de rest van de wereld zal willen volgen.

Als gevolg van de financiële crisis stokte de economische groei. De overheden hebben die opnieuw aangezwengeld. Hadden ze hier een andere keuze?

De Vos: Nee, er was een recessie en de overheden hebben ingegrepen om te voorkomen dat die zou uitmonden in een depressie zoals in de jaren dertig. Maar de politiek heeft altijd de neiging om depressiebeleid te laten doorslaan richting nationalisme. Opnieuw gaat het geld vooral naar grote bedrijven, zoals de autoproducenten. Hoe de Amerikaanse overheid autofabrikant GM spekte, is de perfecte illustratie. GM presteerde al jaren erbarmelijk omdat het slecht gemanaged werd. Dat bedrijf was helemaal geen slachtoffer van de financiële crisis, maar het werd wél met miljarden dollars belastinggeld gered van het faillissement en quasi genationaliseerd. Het gevolg is dat GM nu een competitief voordeel heeft tegenover andere autofabrikanten die geen of minder staatssteun kregen.

Had men GM dan beter op de fles laten gaan?

De Vos: Dat was in elk geval eerlijker geweest. Men had beter de regels van de markt laten gelden. Die zijn hard maar wel fair. En een faillissement betekende niet dat GM helemaal moest verdwijnen. Het kon bijvoorbeeld afgeslankt heropstarten. Maar de Amerikaanse regering pompte liever 70 miljard dollar in de eigen autogigant. Ik vind het bedenkelijk dat in de bakermat van de markteconomie gekozen werd voor een nationalistisch, protectionistisch beleid. Want wat zeg je tegen mensen die in andere landen heel hard zwoegen in autofabrieken om competitief te blijven? En dan moeten we nog zien of GM nu wel goed zal presteren. Als het de verliezen blijft opstapelen, zal de Amerikaanse overheid opnieuw over de brug moeten komen. Bovendien heeft die Amerikaanse steun een domino-effect veroorzaakt, want over de hele wereld passeerde de auto-industrie langs de kassa. De landen met de grootste portefeuille winnen. Dat is de grondoorzaak van de sluiting van Opel in het kleine België. Onvoorstelbaar!

Ondertussen zijn de overheden nog een stapje verder gegaan, schrijft u, want ze stippelen de weg uit voor economische groei. Wat stoort u daaraan?

De Vos: Na het redden van de banken en het bezweren van een depressie willen al die overheden nu bepalen waar onze economische groei in de toekomst vandaan zal komen. Steeds meer landen formuleren industriële strategieën. En je ziet de overheden tegen elkaar opbieden: iedereen mikt bijvoorbeeld op de groene economie. Er is een echte wedloop aan de gang in de hoop om het eigen landje te doen zegevieren. Vlaanderen, bijvoorbeeld, zet in op zonnepanelen en hoopt op de elektrische auto. Duitsland doet hetzelfde – veel succes, klein Vlaanderen! En zijn dat trouwens wel de juiste technologieën? De Franse president Nicolas Sarkozy lanceerde een nationale lening voor strategische investeringen, maar wie bepaalt wat die zullen zijn? De politiek! We weten toch dat de economie vooruitgaat dankzij veel trial and error? Als er honderd pogingen worden ondernomen om iets te realiseren zijn er 95 mislukkingen, vier lukken en er is één groot succes. Voor één Bill Gates zijn er honderden anderen die faalden. Ik beweer niet dat de overheid geen rol te spelen heeft in het stimuleren van de economie, maar het is niet haar taak om te beslissen welke richting die uit moet gaan. Als de overheid daarover beslist, legt ze een hypotheek op de groei en de duurzaamheid op lange termijn. Dat is zeer zorgwekkend. De groene economie zal lang de stempel van politiek favoritisme dragen.

Wat nu in de Europese landen gebeurt, druist ook in tegen de principes van de Europese Unie?

De Vos: Het is zelfs precies het omgekeerde van wat we al decennialang binnen de Europese Unie willen doen. We gingen toch voor een Europese markt met open en eerlijke concurrentie onder elkaar? We zijn er toch van overtuigd dat we daar op lange termijn allemaal beter van worden? Maar nu komt elk land met zijn eigen nationaal strategietje. De landen met de dikste portefeuille zullen uiteindelijk de wedloop winnen, en dat zijn de grote landen. En wie trekt aan het kortste eind? De kleine landjes, zoals België. In een wedloop van staatskapitalisme verliezen de kleine staten. Dat is een aberratie. En de Europese Unie staat erbij en kijkt ernaar. Hoe lang nog?

U wijst erop dat de vrijhandel binnen de Europese Unie al van voor de crisis onder druk kwam.

De Vos: Ja, de crisis heeft die trend enkel versterkt. Dat is ook zo zorgwekkend: we dachten dat de Europese Unie altijd de kaart trok van vrijhandel, maar dat blijkt een illusie. De liberalisering van de energiemarkt en de vrijmaking van de diensten draaiden uit op mislukkingen. We hebben nu met Herman Van Rompuy zelfs een permanente president in Europa, waardoor de nationale staten aan politiek gewicht winnen, want daarvoor was alleen de Commissie permanent aanwezig. En tijdens de crisis heeft Europa bijna niets gedaan, het waren de nationale overheden die actie ondernamen.

Ondertussen kijkt iedereen vol bewondering naar China, dat spectaculaire groeicijfers boekt.

De Vos: We staren ons ten onrechte blind op de prestaties van China. De cijfers ogen indrukwekkend, maar dat is vooral omdat het land nog zo’n achterstand in te halen heeft. China is eigenlijk nog een ontwikkelingsland. Daar kun je de economie nog op een zeer centralistische, autoritaire manier dirigeren. Maar zodra een land economisch volwassen wordt, kun je op die manier geen voordeel meer boeken. Maar het is duidelijk: China is vandaag het voorbeeld voor velen. Overal in de wereld eigenen de overheden zich een centrale rol in de economie toe. We zijn allemaal stilzwijgend in de richting van het Chinese model opgeschoven. Het is niet zo dat China meer kapitalistisch is geworden. Het Westen heeft juist meer van het Chinese staatskapitalisme overgenomen.

Het westerse model van vrijemarkteconomie is in verval, maar we beseffen het nog onvoldoende?

De Vos: Precies. De macht van de overheid is niet alleen in de economie toegenomen, maar op tal van terreinen. Als je spreekt van een vrijemarkteconomie, dan heb je het eigenlijk over individuele vrijheid en verantwoordelijkheid. Die westerse waarden komen in de verdrukking, en meteen ook de mensenrechten en de democratie. Ook geopolitiek wordt het Westen zwakker. Het buitenlandse beleid van Obama, die als een nederige pelgrim andere landen aandoet, is de objectieve bondgenoot van de achteruitgang van het Westen.

En aan de globalisering komt ook een eind?

De Vos: De G20, die de twintig belangrijkste industrielanden verenigt, predikt de vrijhandel. Maar als die leiders weer in hun hoofdstad komen, ontwikkelen ze meteen nationalistische strategieën. Aan de G20 is trouwens geen enkele legitimiteit verbonden, ze hebben zichzelf geïnstitutionaliseerd met de ambitie de wereldeconomie te besturen. De Verenigde Naties en de Wereldhandelsorganisatie tellen niet meer mee, en geen haan die daarnaar kraait. De harde realiteit is dat we afstevenen op een wereld met twee machtsblokken: aan de ene kant de Aziatische landen en aan de andere kant onder andere het Westen, met Europa en de VS. De westerse landen zitten economisch in de hoek waar de klappen vallen. Ze gaan ook nog eens gebukt onder overheidsschulden en kampen met een vergrijzende bevolking. Dat alles zet ons systeem en onze waarden geopolitiek onder druk. Ik ben niet pessimistisch van nature, maar ik zie overal het staatskapitalisme opkomen. Het ergste is dat we dat zelfs niet beseffen: we zijn erin getuimeld zonder bezinning. En zullen we zo meer welvaart creëren? Evolueren we naar een stabiele en harmonieuze wereld? Geven we zo de mensen de vrijheid om hun eigen keuzes te maken? Ik vrees van niet.

MARC DE VOS, AFTER THE MELTDOWN: THE FUTURE OF CAPITALISM AND GLOBALIZATION IN THE AGE OF THE TWIN CRISES, SHOEHORNBOOKS, 148 BLZ.

DOOR EWALD PIRONET / foto franky verdickt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content