De landingsbaan snijdt als het litteken na een openhartoperatie door Fernando de Noronha, een eiland van ongeveer 12 kilometer lengte op bijna 400 kilometer van de Braziliaanse kust. Elke dag landen er twee vliegtuigen, die samen maximaal vierhonderd mensen mogen aanvoeren. Toeristen vooral, die een toeristenbelasting moeten betalen, waarmee het eiland zijn afval verwerkt en in zijn energie voorziet.

Er leven naar schatting vierduizend mensen permanent op Fernando. De maximale draagkracht aan mensen zou zesduizend bedragen, berekenden economen – maar economen schatten de draagkracht meestal hoger dan ze is, want anders kunnen ze niet blijven ondernemen. Toch zijn er strenge beperkingen op het eiland. Geen grote vakantieprojecten, alles moet kleinschalig blijven.

Fernando de Noronha is een van de weinige plaatsen in de wereld waar natuurbescherming en ecotoerisme overheersen. Charles Darwin verbleef er op zijn reis met de Beagle slechts één dag, waarschijnlijk omdat de bemanning op zoek moest naar zoetwater. Tijdens zijn passage was het eiland een gevangenis van de Portugezen, waardoor het mogelijk te gevaarlijk was er te lang te blijven.

Vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw werd het eiland beheerd door militairen. Pas vanaf 1988 kreeg het een civiel bestuur. Meteen werd de kaart van het kleinschalige toerisme getrokken. Een zet van de lokale bewoners, dikwijls afstammelingen van vrijgelaten gevangenen, die daardoor grote projectontwikkelaars van het vasteland op afstand konden houden, zodat ze zelf de inkomsten van het toerisme naar zich toe konden trekken.

Dat maakt dat Fernando de Noronha vandaag een waar aards paradijs is. Hoewel het ook zijn klappen te verwerken kreeg. De gevangenisautoriteiten lieten alle bomen kappen, om te voorkomen dat gevangenen er vlotten van zouden maken om te ontsnappen. Vandaag proberen natuurbeschermingsorganisaties als WWF met herbebossingsprojecten de oorspronkelijke begroeiing in ere te herstellen. Vooral de mooie koraalboom, waarin langs de kust vele zeevogels broeden, is een belangrijk aandachtspunt.

De militairen veroorzaakten ongewild nog grotere problemen. Om te beginnen importeerden ze koeien, voor hun voeding. Om de koeien te laten floreren, importeerden ze ook een plant die koeien graag eten. Die heeft vandaag een groot deel van de hellingen van het eiland overwoekerd. De lokale natuurbeschermings-autoriteiten zijn van plan alle koeien te liquideren, omdat ze op het strand nesten van zeeschildpadden vertrappelen. Dit tot ergernis van de lokale bevolking, waarvan een groeiend aantal leden spijt heeft dat ze voor conservatie hebben gekozen. Er komen te veel beperkende regels, vinden ze.

Hoe het eiland ooit nog van de koeienplant af zal raken, weet niemand.

De militairen importeerden ook de teju, een enorme hagedis van het Zuid-Amerikaanse vasteland die tot een meter lang kan worden. Een dier waarvan ze hoopten dat het de rattenplaag zou bestrijden – ratten die uiteraard met schepen meekwamen en ontsnapten. De ecologische ingreep werd een drama. Er zijn vandaag meer teju’s op het eiland dan mensen, maar de rattenplaag is niet verminderd. De teju’s concentreerden zich al snel op makkelijker prooien dan ratten, zoals op de grond broedende zeevogels. De zeldzame gemaskerde jan-van-gent is noodgedwongen moeten verhuizen naar kleine eilandjes in de buurt zonder teju’s. Zijn roodvoe-tige collega broedt in de koraalboom, en is daar beschermd door de stevige doornen in de puisten op stam en takken. De spectaculaire bruine jan-van-gent zit, zoals de meeste zeevogels, veilig op steile kliffen.

Natuurbeschermers kijken ook met lede ogen naar de komst van de huismus en de koereiger, die recent met boten aankwamen, en die een probleem dreigen te worden voor enkele endemische, maar voorts weinig opvallende vogelsoorten waar anders niemand echt van wakker lijkt te liggen. Ook natuurbeschermers moeten hun prioriteiten stellen. Op Noronha liggen die duidelijk in de zee. Er zijn strikte maatregelen ter bescherming van zeeschildpadden en dolfijnen. Er mag alleen met lijnen worden gevist, en niet met netten, laat staan met grootschalige vissersschepen.

Dat maakt dat Fernando de Noronha misschien wel de enige plaats ter wereld is met meer duikinstructeurs dan vissers. Het is te hopen dat dat zo zal blijven. Het paradijs mag niet verdwijnen.

BLOG! Dirk blogt over zijn expeditie op blogs.knack.be/draulans

Dirk Draulans in het kielzog van Darwin

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content