De Chinese overheid moet dringend nieuwe, duurzame bronnen van welvaart aanboren en de politieke structuren aanpassen. Want de Chinezen hebben geduld, veel geduld, maar het is niet oneindig.

In Peking International Hotel ontmoet ik Chen Zonglai, een van de topadviseurs van de Chinese president Hu Jintao. ‘Nu moeten we het hoofd koel houden’, waarschuwt hij. ‘China zal de huidige crisis overwinnen en er sterker uitkomen. Maar de verwachtingen van onze burgers en de rest van de wereld groeien sneller dan dat onze economie zich ontwikkelt.’ Chen heeft tijdens de Culturele Revolutie zelf nog meegemaakt hoe nationalisme en teleurstelling een uiterst ontvlambaar mengsel kunnen vormen. ‘Dergelijke anarchie blijft het doembeeld. De voorbije decennia hebben wij onze burgers kansen kunnen bieden om de armoede te ontvluchten. Het recept daarvoor was relatief eenvoudig. We verkochten goedkope arbeid aan buitenlandse investeerders. Nu moeten we op zoek naar nieuwe, duurzame bronnen van welvaart. We moeten van kwantiteit naar kwaliteit.’

De haven van Yantian nabij Shenzhen onthult de kwetsbaarheid van het Chinese groeimirakel. Voorbij de galerijen hijskranen en muren van containers dob-beren tientallen schepen. ‘Leeg’, zucht William Ho van de rederij COSCO. ‘Door de tanende vraag in de Verenigde Staten en Europa blijven we met overschotten zitten. Twintig miljoen arbeiders werden daardoor op straat gezet.’ De regering in Peking kan nog een tijd teren op haar financiële reserves om de schade te beperken, maar een nieuwe koers is onvermijdelijk.

De overheid heeft reeds aangekondigd dat zij de hachelijke afhankelijkheid van buitenlandse markten geleidelijk wil inperken door de binnenlandse consumptie aan te moedigen. ‘Er is geld genoeg, maar Chinezen potten het op wegens gebrek aan zekerheid. We zullen nu proberen om die zekerheid op te bouwen met behulp van sociale vangnetten en een betere herverdeling van de welvaart’, zegt professor Wang Yizhou van de Academie voor So-ciale Wetenschappen in Peking. Ook de slagkracht van Chinese bedrijven moet erop vooruit door een technologische sprong voorwaarts. Strenge richtlijnen moeten het verbruik van kostbare grondstoffen aan banden leggen. China pompt nu reeds meer geld in wetenschappelijk onderzoek en groene energie dan de Europese Unie.

Middenklasse

De zorg om duurzame groei is oprecht. De Chinese Communistische Partij (CCP) beseft zeer goed dat ze moet blijven hervormen om de steun te behouden van de steeds mondiger samenleving. ‘Ook de politieke structuren moeten zich aanpassen’ stelt Yu Keping, een van China’s meest prominente sociologen. Nu reeds wordt er geëxperimenteerd met verkiezingen in dorpen en districten. Het Volkscongres heeft meer bevoegdheid om het beleid op te volgen. Systematisch worden peilingen uitgevoerd naar de verwachtingen van de bevolking. Corruptie bij partij-bonzen wordt meedogenloos aangepakt. ‘Twee zaken staan vast’, zegt Yu. ‘China zal democratiseren, maar het zal dat op een andere wijze doen dan het Westen.’

Een topman van de Centrale Partijschool legt de politieke transformatie uit als volgt: ‘In Europa werd de democratiseringsgolf voortgestuwd door de burgerij die zich verzette tegen de monarchie. Ook in China zal de rol van de middenklasse steeds belangrijker worden, met dat verschil dat zij zich niet tegen de CCP opstelt maar er deel van uitmaakt en er dus ook alle belang bij heeft dat de partij overeind blijft. De Chinese democratisering zal zich bijgevolg voltrekken binnen de grenzen van de CCP.’ De Chinese politieke elite gaat ervan uit dat zij nog twintig jaar nodig heeft om de economische ontwikkeling te verduurzamen, dat het daarna veertig jaar zal kosten alvorens ook de arme provincies in het binnenland een aannemelijk welvaartspeil bereiken en dat daarna nog eens veertig jaar zullen volgen om te bouwen aan een degelijk sociaal stelsel.

Het is door dit gestage proces dat ook de politieke instellingen zich zullen hervormen. Tot dan zal de overheid zich blijven bezondigen aan nationalisme, propaganda en onderdrukking. De controle op het internetverkeer wordt opgevoerd, extra soldaten worden ontplooid in regio’s met onrustige etnische minderheden en politieke dissidenten in quarantaine gezet. Die maatregelen kunnen slechts tijdelijk zijn: burgers zullen het niet aanvaarden wanneer de onderdrukking niet meer blijkt dan een lapmiddel voor falende beleidsmakers. De Chinezen hebben geduld, veel geduld, maar het is niet oneindig.

Partnerlanden

De vraag rijst of de rest van de wereld China zal toelaten om vorderingen te maken in deze evenwichtsoefening. Het buitenlands beleid van de Volksrepubliek stelt alles in het werk om de groeikansen gaaf te houden. Heel Azië wordt op dit moment verweven in een netwerk van spoorwegen, autobanen en pijpleidingen om de uitdijende handelsstromen te kanaliseren. ‘Alle wegen leiden naar Sjanghai’, besluit de vicesecretaris van de provincie Yunnan. We staan aan de grens met Laos. Trucks denderen China binnen met vrachten hardhout, rubber en ertsen. Ze zetten koers naar Laos met volgestouwde containers huishoudartikelen en kledij. ‘De hele weg is nieuw en de komende jaren zullen spoorwegen China verbinden met de rest van de regio. Nu reeds is China de grootste investeerder in de meeste buurlanden en verovert het een steeds groter deel van de Aziatische handel.’

Naast de logistieke infrastructuur tracht Peking partnerlanden aan zich te binden door handelsverdragen af te sluiten en een actieve rol te spelen in regionale organisaties. Chinese ambassades zijn uitgegroeid tot economische oorlogsmachines die permanent de markt afspeuren naar nieuwe kansen. Een knap staaltje van diplomatiek vakmanschap zijn de zogenoemde ‘koopmissies’. Het Chinese ministerie van Handel kondigt aan dat het een aantal miljarden te spenderen heeft en vraagt partnerlanden om hun troeven te presenteren. ‘Meedogenloos hebben zij ons zo tegen elkaar uitgespeeld’, klaagt een functionaris bij de Europese Commissie. ‘Lidstaten proberen elkaar de loef af te steken om in de gunst van Peking te komen terwijl de Chinezen krijgen wat ze willen.’

Toch neemt de tegenstand toe. Grote ontwikkelingslanden als India voelen zich gefnuikt door de Chinese economische opmars. Afrikaanse landen klagen steeds meer over uitbuiting. Het Westen ervaart steeds meer de gevolgen van de concurrentie. Chinese producten beperken zich al lang niet meer tot goedkoop textiel of gammele elektronica. Zelfs de meest competitieve Europese bedrijven vrezen dat China’s technologische vooruitgang op termijn problemen zal brengen. Er is weinig kans op specialisatie. De Chinezen willen alles: van massaproductie tot hightech.

Ook wordt gevreesd dat China’s economische groei zal leiden tot een strategische aardverschuiving. China houdt vol dat het een uitzondering zal zijn op de agressieve houding die opkomende grootmachten in het verleden typeerde, maar de modernisering van het Volksbevrijdingsleger heeft voor een kettingreactie gezorgd in Azië. India heeft geavanceerde tanks en gevechtsvliegtuigen vlak bij de Chinese grens gepositioneerd. Japan zal miljarden investeren in nieuwe onderzeeërs en patrouillevliegtuigen om de Chinese zeemacht uit de buurt te houden. Zelfs de Russen beginnen hun strijdkrachten in Vladivostok in paraatheid te brengen.

Hoewel Europa niet deelneemt aan het machtsspel van de grote jongens, heeft het wel degelijk een betekenis in de transitie van China. Als de Europese Unie haar eigen economische productie moderniseert, kan zij China ook ruimte bieden om verder te hervormen. Die modernisering zal bovendien nodig zijn om het Europese sociale model te handhaven als een voorbeeld voor andere staten. Peking heeft de interesse om te leren van Europa. Het twijfelt echter steeds meer aan het vermogen van de Europese Unie om zichzelf aan te passen aan nieuwe uitdagingen. Of zoals een Chinees diplomaat opmerkt: ‘China is geen dreiging, maar een kans om zelf beter te doen.’

JONATHAN HOLSLAG IS ONDERZOEKER INTERNATIONALE RELATIES AAN DE VUB. DEZE WINTER VERSCHIJNT ZIJN NIEUWE BOEK CHINA AND INDIA: PROSPECTS FOR PEACE BIJ DE COLUMBIA UNIVERSITY PRESS.

DOOR JONATHAN HOLSLAG

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content