SP.A-voorzitster Caroline Gennez blijft voorlopig in het zadel. Vooral omdat niemand anders haar job wil.

Caroline Gennez is niet de beste voorzitter die de socialisten ooit hebben gehad. Bijlange niet. De vraag is echter of iemand anders het in de gegeven omstandigheden beter had gedaan. In electoraal moeilijke tijden erfde ze immers een partij met honderden misnoegde leden die zich al jaren verwaarloosd voelen door de partijtop. Had Johan Vande Lanotte haar twee jaar geleden niet op zo’n despotische manier aan zijn partijgenoten opgedrongen, dan kon de partijvoorzitster vandaag wellicht op veel meer steun rekenen.

Nochtans zag het er een paar maanden geleden niet zo slecht uit. Bij de Vlaamse verkiezingen van 7 juni gleed de partij niet verder af, en dat was een hele opsteker voor Gennez. Bovendien kreeg ze daarna eindelijk de zegen van socialistische krokodillen, zoals Louis Tobback, die haar eerder in vaak krenkende bewoordingen tot de orde hadden geroepen. Daardoor voelde ze zich sterk genoeg om te doen wat haar voorgangers niet hadden gedurfd: Frank Vandenbroucke kaltstellen. Die operatie gaf haar meer autoriteit, maar maakte haar allerminst sympathiek. Sindsdien leveren haar branie en onverzettelijkheid haar veeleer afkeer dan respect op.

Vandenbroucke was niet de enige die buiten de prijzen viel. Verscheidene mandatarissen namen het Gennez kwalijk dat ze geen minister of fractieleider mochten worden. ‘Aanvankelijk was Carolines kracht dat ook haar generatiegenoten in de parlementen haar door dik en dun steunden’, zegt een Kamerlid. ‘Maar degenen die ze geen mooi plekje op de lijst heeft gegeven of die ze na de verkiezingen niet op een mooi postje heeft getrakteerd, zullen nooit meer zo onvoorwaardelijk achter haar aan marcheren.’

Toch zal Gennez de band met die ontgoochelde kameraden moeten proberen te herstellen. ‘Het blijft belangrijk dat ze zich laat bijstaan door de nieuwe generatie’, zegt Europees Parlementslid Saïd El Khadraoui. ‘Maar dat moeten dan wel mensen zijn die een duidelijk mandaat hebben in de partij of door de kiezer in een parlement zijn verkozen. Niet door buitenstaanders die wij amper kennen.’

Op het partijhoofdkwartier aan de Brusselse Grasmarkt laat Gennez zich vooral adviseren door woordvoerder Johan Van Hoecke, chef van de studiedienst Jan Cornillie, en directeur communicatie en compagnon de route Milan Rutten. Daarnaast krijgt ze ook bakken raadgevingen over zich heen van socialistische éminences grises, die nogal snel geneigd zijn naar de media te stappen als ze het gevoel hebben dat er niet genoeg naar hen wordt geluisterd. En dan is er nog voormalig partijvoorzitter Steve Stevaert, die zich sinds hij gouverneur af is weer meer en meer met de partij inlaat. Gevraagd of ongevraagd.

In plaats van langzaamaan een grotere onafhankelijkheid op te bouwen, moet Gennez nu in verregaande mate rekening houden met de meningen van voormalige voorzitters en ministers. Want alleen met hun openlijke steun kan ze deze storm nog overleven. Sommige socialisten hebben hun voorzitster immers al afgeschreven. ‘Ofwel is er nog een toekomst voor Caroline Gennez, ofwel is er nog een toekomst voor de partij’, zegt Erik De Bruyn van SP.A Rood. ‘De sociaaldemocratie doet het in heel Europa slecht. Maar wij hebben nog een bijkomende handicap: de arrogante stijl en zelfgenoegzaamheid van onze voorzitster.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content