‘Het Hof voor de Rechten van de Mens dreigt zichzelf buitenspel te zetten’

Van zwerfhonden tot kinderontvoeringen: volgens critici bemoeit het Hof zich veel te veel met de politiek van de nationale overheden. © Vincent Kessler/Reuters

Het moet de burger beschermen tegen willekeur en machtsmisbruik. Maar dreigt het Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg zelf geen gevaar te worden voor de democratie? ‘Het Hof bedreigt de scheiding der machten.’

In 2012 werd België door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) veroordeeld tot het betalen van 5000 euro aan de veroordeelde terrorist Lahoucine El Haski. Het EHRM vond dat hij geen eerlijk proces had gekregen in ons land. Een van de getuigenissen tegen El Haski was afgenomen door de Marokkaanse politie en volgens het Hof bestond er een reële kans dat die getuige gefolterd was.

Het Hof in Straatsburg is een van de belangrijkste Europese instellingen. Het EHRM ziet erop toe dat de mensenrechten, zoals die bepaald zijn in het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens, worden nageleefd. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, maakt het EHRM geen deel uit van de Europese Unie. Het Hof werd opgericht door de Raad van Europa, een vereniging van 47 landen die bestaat uit alle lidstaten van de EU en negentien andere Europese landen zoals Rusland, Turkije of Oekraïne. Elk van de 47 lidstaten mag één rechter afvaardigen. Voor België is dat Paul Lemmens. (zie kaderstuk)

Volgens Marc Bossuyt, oud-voorzitter van het Belgische Grondwettelijk Hof en voormalig commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, overdreef het EHRM in het El Haski-arrest. ‘De folteringen waren niet bewezen. Bovendien werd België verantwoordelijk gesteld voor praktijken in een land dat niet eens het Europees Mensenrechtenverdrag ondertekend heeft. Dat vonnis is kenmerkend voor de activistische rechters van het EHRM die een ruime interpretatie geven aan hun bevoegdheden en de regels die ze moeten toepassen.’

Sinds het losbarsten van de asielcrisis heeft het EHRM regelmatig Europese staten veroordeeld. Zo moest ons land in 2011 een Afghaanse asielzoeker bijna 25.000 euro betalen omdat het die man had teruggestuurd naar Griekenland, het land waar hij de Europese Unie was binnengekomen. Maar volgens het Hof werd die Afghaan in Griekenland onmenselijk behandeld en had België dat moeten voorzien. Griekenland kreeg een boete van 1000 euro opgelegd.

De impact van zulke beslissingen is groot. Volgens critici hebben ze de Dublin-verordening, een van de centrale pijlers van het Europese asielbeleid, ondermijnd. Die verordening bepaalt dat de asielaanvraag van een vluchteling behandeld moet worden in het land waar hij aankomt. In de huidige vluchtelingencrisis gaat het meestal om Italië of Griekenland. Als een asielzoeker vervolgens naar België doorreist, kan ons land hem terugsturen naar zijn land van aankomst. Maar dat mechanisme is door de beslissingen van het EHRM uitgehold. Daarom heeft Theo Francken (N-VA), de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, het Hof regelmatig aangewreven dat het wereldvreemd is en zelfs de democratie uitholt.

Bossuyt begrijpt de redenering van Francken. ‘Het is voor nationale beleidsverantwoordelijken veel moeilijker geworden om een eigen asielbeleid te voeren. De speelruimte van de Belgische regering wordt tot op grote hoogte bepaald door de rechtspraak van Straatsburg. Door zaken als die met de Afghaan kan België asielzoekers niet terugsturen naar Griekenland. Maar omdat Griekenland zijn buitengrenzen niet goed bewaakt, leven we de facto met een open deur. Het gevolg is dat talloze migranten in gevaarlijke bootjes de oversteek blijven wagen. Zo zorgt het EHRM er ironisch genoeg voor dat de mensenrechten nog meer in het gedrang komen.’

Te veel macht

In verschillende Europese landen, met het Verenigd Koninkrijk op kop, woedde de afgelopen jaren een fel debat over de rol van het Hof. Daarbij kreeg Straatsburg vaak te horen dat het ‘activistisch’ te werk ging. Maar wat houdt dat in? Matthias Storme, professor rechten aan de KU Leuven en lid van de N-VA, legt uit: ‘In een democratische rechtsstaat horen democratisch verkozen wetgevers de wetten te maken en moeten onafhankelijke rechters die interpreteren. Dat is de traditionele scheiding der machten. We spreken van activisme wanneer rechters te veel macht naar zich toe trekken en door hun beslissingen eigenlijk nieuwe wetten en regels creëren.’

Bijzonder omstreden is de interpretatie van het artikel 3 van het Mensenrechtenverdrag. Dat stelt dat niemand gefolterd of mensonwaardig behandeld mag worden. Volgens Marc Bossuyt interpreteert het EHRM die regel veel te ruim. ‘Het verbod op foltering is in wezen een negatief verbod: het betekent dat een staat iets niet mag doen. Maar het Hof vult dat op een positieve wijze in en verplicht overheden allerlei sociale rechten te voorzien. Daarmee legt het staten verplichtingen op die ze nauwelijks kunnen dragen. Zo kan Griekenland door zijn financiële problemen nauwelijks de rechten van haar eigen bevolking verzekeren, maar moet het dat wel voor asielzoekers doen. Daarmee gaat het EHRM veel verder dan hoe het verdrag voor de Mensenrechten bedoeld was. Universele mensenrechten moeten door elke staat geëerbiedigd kunnen worden. Als je die zo interpreteert dat ze meer financiële inspanningen vereisen dan mogelijk is, gaat het Hof buiten zijn boekje.’

Zwerfhondenplaag

In theorie is de rol van het EHRM beperkt en moet het de autonomie van nationale overheden en rechtbanken respecteren. Straatsburg kan geen eigen beleid voeren of de rol van nationale rechtbanken overnemen, het mag enkel ingrijpen wanneer inbreuken op de mensenrechten worden vastgesteld.

Marc Bossuyt vindt dat het EHRM dat uitgangspunt met de voeten treedt. ‘Het Hof stelt zich geregeld boven de nationale democratie. In 2011 veroordeelde het EHRM de Roemeense regering omdat die geen concrete maatregelen had genomen om een zwerfhondenplaag in Boekarest aan te pakken. Volgens het Hof kwam daardoor de openbare gezondheid en de fysieke integriteit van de bevolking in gevaar. De Spaanse rechter aan het Hof was het met die beslissing niet eens. Hij zei dat Straatsburg niet moet bepalen welke prioriteiten een overheid moet stellen of hoe ze haar schaarse middelen moet aanwenden.’

Ook België wordt geconfronteerd met die spanning tussen de nationale autonomie en het EHRM. In 2012 velde het Hof een opmerkelijk arrest toen een Belgische vrouw haar vijfjarige kind, waarvan het hoederecht door een Amerikaanse rechtbank aan haar Amerikaanse echtgenoot was toegekend, naar België ontvoerde. Hoewel ook de Belgische rechters oordeelden dat het kind terug naar de VS moest, vond het EHRM dat het mensenrecht op een gezinsleven geschonden kon worden en dat het kind daarom bij de moeder mocht blijven.

‘Er was geen enkele reden om te denken dat de rechten van dat kind in de VS geschonden zouden worden’, zegt Marc Bossuyt. ‘Het Hof heeft zich in deze zaak simpelweg opgesteld als een hogere beroepsinstantie. Het gevolg is dat de marge waarbinnen de nationale rechter beslissingen kan nemen totaal wordt uitgehold en Straatsburg die bevoegdheid naar zich toe trekt.’

Die spanning tussen het nationale en internationale niveau leidt vaak tot kritiek vanuit nationalistische hoek. Matthias Storme heeft grote bezwaren tegen de uitgebreide macht van het EHRM. ‘Over de concrete invulling van fundamentele principes als mensenrechten bestaan zeer grote verschillen. Daarom moet je juist die kwesties waarover grote ideologische en culturele verschillen bestaan op een lager niveau laten beslissen. Nationale rechters zijn meer vertrouwd met de situatie in hun eigen land, waardoor ze meer weten wat er leeft. En foute rechtsvorming kan op dat niveau makkelijker gecorrigeerd worden door de politieke overheid. Als een beslissing van een Belgische rechter de politiek niet bevalt, kan ze de wet of zelfs de grondwet veranderen als het moet. Maar het Mensenrechtenverdrag is quasi onaantastbaar. In theorie zouden staten het Verdrag kunnen opzeggen, maar in de praktijk is dat vrijwel onmogelijk. Een staat kan natuurlijk een beslissing van het Hof naast zich neerleggen, maar binnen Europa kunnen enkel de drie grootste landen zich dat permitteren.’

De vraag is wie het Hof controleert, gaat Storme verder. ‘Er bestaan wel degelijk interne beroepsmogelijkheden binnen het EHRM. Maar het grote probleem is dat er geen externe tegenmacht bestaat. Er is geen parlement of andere instelling die evenveel macht heeft als het Hof. De checks and balances ontbreken.’

Volgens Paul Lemmens houdt het Hof wel degelijk rekening met wat er leeft bij de publieke opinie. Maar Bossuyt betwijfelt dat. ‘Het EHRM leidt een beetje aan een tunnelvisie. Rechters en griffiers zitten in hun eigen cocon en beseffen onvoldoende wat de moeilijkheden op het terrein zijn. Bovendien is de publieke opinie zich amper bewust van de macht van het Hof. Mensen hebben de neiging om hun eigen overheid verantwoordelijk te stellen voor allerlei problemen die in werkelijkheid in Straatsburg beslist worden.’

Die hele evolutie baart Bossuyt zorgen. ‘Het EHRM heeft de bredere maatschappelijke context en de balans tussen het algemene en het individuele belang uit het oog verloren. Het Hof creeert zelf nieuwe regels en bedreigt daardoor de scheiding der machten. Zo dreigt het Hof zichzelf buitenspel te zetten. De Russen staan al zeer sceptisch tegenover Straatsburg en bij de Britten zien we dezelfde evolutie. Als het zo doorgaat, zouden sommige staten wel eens het hele Mensenrechtenverdrag kunnen opzeggen. Dat zou nefast zijn voor de rechtsstaat.’

DOOR JELLE DEHAEN

‘Het Europees Hof zorgt er ironisch genoeg voor dat de mensenrechten nog meer in het gedrang komen.’ Marc Bossuyt

‘Er is geen parlement of andere instelling die evenveel macht heeft als het Hof. De checks and balances ontbreken.’ Matthias Storme

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content