Het geheim van de perfecte penalty

ANTONIN PANENKA Met een listig lobje besliste hij de EK-finale van '76 tussen Tsjechoslowakije en Duitsland. © GF

Een goed getrapte strafschop, hard in de bovenhoek, valt niet te stoppen, zelfs niet als je gebruik maakt van het Geheim van Pfaff. Toch worden penalty’s en penaltyreeksen gezien als een oefening in geluk, hoewel het volgens wetenschappers meer te maken heeft met mentale sterkte en kansberekening.

Zondag maken Club Brugge en Standard op de Heizel uit wie de Beker van België wint. Bij een finale hoopt een neutrale toeschouwer op een beklijvende match gevolgd door verlengingen, het liefst met penalty’s als toetje. Een strafschoppenreeks kwam in 60 jaar bekergeschiedenis nochtans maar in drie finales voor. De laatste keer is alweer van 1992 geleden, toen Antwerp KV Mechelen klopte met 9-8. Voetballers gruwen van zo’n strafschoppenthriller. De penaltyreeks wordt afgedaan als een loterij. Maar als het dat is, waarom winnen dan altijd dezelfde teams het grote lot? De perfecte strafschop: is dat een kwestie van geluk, kunde of kennis?

Het zou weleens dat laatste kunnen zijn. Er is veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar strafschoppen, in heel uiteenlopende disciplines. Bewegingsdeskundigen bestuderen hoe je moet trappen, naar welke hoek, hoe hard en hoe lang de aanloop moet zijn. Voor hen zit de perfecte penalty in de perfecte uitvoering. Wiskundigen en dataminers berekenen welk soort schot het vaakst tot succes leidt: de strafschop als kansberekening. Psychologen leren strafschopnemers en doelmannen de druk afhouden en zien het vooral als een mentale strijd. Maar misschien wel de interessantste invalshoek is die van de economen, en dan vooral die van specialisten in de speltheorie. De Verenigde Staten gebruikten die theorie in de Koude Oorlog om te voorspellen hoe de Sovjet-Unie zich zou gaan gedragen. Ook Yanis Varoufakis, de voormalige Griekse minister van Financiën en een expert in speltheorie, zou er zich van bediend hebben tijdens zijn onderhandelingen met de Europese Unie. Speltheorie onderzoekt hoe de strategieën van verschillende partijen op elkaar inwerken. De tactiek van de ene wordt onvermijdelijk gestuurd door wat hij denkt dat de andere zal doen.

Toegepast op penalty’s: het is bekend dat een hard schot in de bovenhoek het moeilijkst te stoppen is. Een rechtsvoetige trapt van nature makkelijker naar rechts. Kiest hij die kant, dan is de kans op een mistrap het kleinst. Logisch gezien moeten rechtsvoetigen altijd de rechterbovenhoek kiezen: speltheoretici noemen dat een ‘pure strategie’. Alleen: als de keeper weet waar de bal komt, dan wordt het veel makkelijker om hem te redden. Goeie strafschopnemers variëren, en zaaien zo twijfel. Ze schieten af en toe naar hun minder goeie kant: een ‘gemengde strategie’ die eigenlijk een soort langetermijninvestering is. De meeste doelmannen houden lijstjes bij van alle penalty’s die hun tegenstanders hebben getrapt. Als ze een patroon zien, wordt hun werk een stuk makkelijker. Hoe vaker de strafschopnemer zijn zwakste kant kiest, hoe meer onzekerheid hij inbouwt, maar hoe groter de kans dat hij mist.

Waar ligt dan het evenwicht tussen risico en onvoorspelbaarheid? Volgens speltheoretici moet je iets meer dan 60 procent van de ballen naar de kant schieten die je van nature het best ligt. Dat blijkt overeen te komen met hoe strafschopspecialisten het in de praktijk doen.

Verstand op nul

Het moet gezegd: de meeste voetballers zijn niet zo beslagen in de speltheorie. Of in om het even welke theorie over strafschoppen. Voetballers redeneren old school. ‘Wie nadenkt, faalt. Verstand op nul is het beste’, zegt Leo van der Elst, die instond voor de belangrijkste penalty uit de Belgische voetbalgeschiedenis. Op 22 juni 1986 knalde hij de bal staalhard voorbij de Spaanse doelman Andoni Zubizarreta en plaatste hij ons land voor de halve finales van de Wereldbeker in Mexico. Het was bijna een penalty uit het boekje, zullen bewegingswetenschappers zeggen: Van der Elst nam een lange aanloop van meer dan vijf meter, wat toelaat hard te schieten en meer controle over de bal geeft. De Rode Duivel trapte niet in de hoek, en toch werd zijn schot niet gestopt. Dat mogen we geluk noemen, want zo’n lange aanloop vertelt een keeper veel over waar je naar mikt. In ieder geval meer dan bij een penalty uit stand, zoals Eden Hazard ze graag neemt. Hazard is een meester-technicus, die perfect controle houdt over de bal en veel snelheid aan de bal meegeeft, ook al beslist hij pas op het laatste moment waar hij naartoe schiet.

Davino Verhulst, doelman bij Sporting Lokeren, stelt vast dat in de Belgische competitie almaar meer spelers het aanpakken zoals Hazard, terwijl het in de Jupiler Pro League niet allemaal technische wonderspelers zijn. ‘Het is een echte trend: strafschopnemers wachten almaar langer. Ze zien wat de keeper doet en passen hun schot aan’, zegt Verhulst. ‘Daardoor kunnen ze minder zuiver schieten, maar ga het eens na: loepzuiver trappen naar een hoek is zeldzaam geworden. Dat lange wachten is een modeverschijnsel dat wel weer zal uitsterven, maar ik heb er, op z’n minst tijdelijk, mijn eigen penaltystrategie voor omgegooid. Vroeger besliste ik op voorhand welke hoek ik indook. Nu denk ik: op voorhand gokken is sowieso verliezen.’

Er bestaan manieren om een strafschopnemer een keuze op te dringen. Dat brengt ons bij… het Geheim van Jean-Marie Pfaff, dat hij eindelijk verklapte in zijn biografie. Pfaff was een onwaarschijnlijk sterke penaltystopper. De gewezen Wereldkeeper van het Jaar redde 40 procent van zijn penalty’s, en sprak met veel gloed over zijn strafschopgeheim. Pfaff illustreerde het in zijn biografie met de vriendenmatch Nederland-België. Oranje kreeg een strafschop, Marco van Basten liep naar de stip. ‘Ik kwam mijn goal uit, begon te sakkeren op Jan en alleman, haalde nog wat krachttermen boven, maakte me gigantisch druk en begon tegen Van Basten te zagen. Voor hem leek het alsof ik de kluts kwijt was. In feite was ik diep geconcentreerd… Ik stapte terug naar mijn goal en ging op mijn achterlijn staan. Maar in plaats van in het midden te gaan staan, ging ik een beetje meer naar rechts, zodat er een gat ontstond aan mijn linkerzijde. Een beginnersfout, zo leek het, maar dat was net de bedoeling. Eens Van Basten zijn beweging had ingezet, zette ik een stap voorwaarts, rekte ik me uit en bewoog ik naar links’, schreef Pfaff, die ook wel inzag dat véél doelmannen allang gebruik maakten van zijn ‘geheim’. Stennis maken om de strafschopnemer uit zijn concentratie te halen, doet elke doelman, beslagen profs leggen dat naast zich neer. Ook allerminst een geheim is een deel van het doel groter laten lijken en zo de kans vergroten dat de schutter voor de kant kiest waar de meeste ruimte is. Een wetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam testte of dit aloude trucje inderdaad werkt. Wat bleek? Strafschopnemers kiezen inderdaad vaker voor de hoek waar de doelman het verst van af staat, zelfs wanneer het verschil zo klein is dat de schutter het niet bewust kan waarnemen. Vanaf 7 centimeter wordt het verschil al significant. Maar… jammer genoeg bleek uit de data niet of een keeper met die aanpak daadwerkelijk vaker een strafschop tegenhoudt. Het is een strategie die net zo goed de doelman zelf kan verwarren.

Er zit nog een derde, verboden facet aan het geheim van Pfaff: hij zette een stap vooruit nog voor de schutter trapte. Dat mocht en mag niet, al laten veel scheidsrechters begaan; een strafschop hernemen is ook zo’n gedoe. ‘Er bestaan evenveel volkswijsheden over penalty’s als er voetballers zijn, maar ik weet één ding: naar voren stappen is de enige strategie die werkt. Het maakt het doel kleiner. En ook al mag een doelman het niet, ik heb me voorgenomen die regel voortaan te breken’, zegt Davino Verhulst. ‘Het ergste wat er kan gebeuren, is dat de scheidsrechter de penalty opnieuw laat trappen, maar ik heb de indruk dat de refs andere prioriteiten hebben. Ik vind dat zo’n klein stapje naar voren gewoon moet kunnen. Een doelman is al zo zwaar in het nadeel bij een strafschop.’

Maar wint een keeper die de regels buigt daar wel bij? Ook dat werd onderzocht. Puur meetkundig gezien is dichterbij komen een winnende tactiek: de doelman verkleint het schootsveld, en maakt zichzelf ‘groter’ voor de schutter omdat hij dichterbij staat. Het nadeel is dat hij minder reactietijd krijgt: de bal hoeft minder afstand af te leggen tot hij ter hoogte van de doelman is. En een keeper heeft sowieso al te weinig tijd. De Universiteit Gent berekende dat een goed getrapte penalty eigenlijk niet te stoppen valt. Een bal die met 90 kilometer per uur vertrekt, heeft 0,45 seconde nodig om in het doel te belanden. De reactietijd van een doelman bedraagt in het beste geval 0,15 seconde, maar daarna heeft hij ook nog eens minstens een halve seconde nodig om naar de hoek te duiken. Te laat, dus. Een keeper moet anticiperen, maar dat maakt hem weer erg kwetsbaar voor de afwachtende strafschop van de koele kikker à la Eden Hazard.

Mind games

Kortom, het is voor een keeper onmogelijk om goed te doen. Bovendien raast er ook nog eens een panenka-rage door het profvoetbal. De ene na de andere schutter pakt uit met een lullige boogbal in het midden van het doel. Dat werkt alleen wanneer de keeper anticipeert en dus al op de grond ligt. John Bostock van OH Leuven scoorde dit seizoen al drie panenka’s. ‘Keepers haten het wanneer je dat doet, zelfs op training’, lacht de Britse middenvelder. ‘Een penalty is een mind game. Als ik een doelman kan doen twijfelen, heb ik al half gewonnen. De panenka geeft me ook een extra optie, naast links, rechts of hard rechtdoor. Mijn laatste penalty was tegen KV Oostende. De doelman verwachtte een panenka, wat niet zo gek was aangezien ik er al drie had getrapt dit seizoen. Ik legde hem mooi in de hoek, de keeper bleef staan en had geen schijn van een kans.’ Speltheorie in de praktijk gebracht.

Een van Bostocks slachtoffers was Davino Verhulst van Lokeren, die zijn doelpaal wel in tweeën kon bijten van frustratie. ‘Zoals altijd had ik voor de match een compilatie van de penalty’s van de meest waarschijnlijke strafschopnemer bekeken, maar ik dacht: deze match kan voor OHL beslissend zijn in de degradatiestrijd, dan doet Bostock toch geen gekke dingen? Iémand maakt zich belachelijk bij een panenka, sowieso. Een bal die naar de hoek rolt terwijl je als keeper niet beweegt? Dan lijk je een sul. Als je wel naar de hoek duikt en de bal valt met een stom boogje over je heen, dan lijk je ook een sul. Maar het grootste risico ligt bij de schutter. Mis maar eens met een panenka: het stadion vergeeft het je nooit.’

Wim Jansen, clubicoon van Feyenoord, legde ooit mooi uit hoe het is om in een vol stadion een belangrijke penalty te trappen: ‘Leg een plank tussen twee stoelen en loop eroverheen. Lukt wel, hè. Dat is vergelijkbaar met gewoon op een veldje een strafschop nemen. Zet de stoelen nu eens op tien meter hoogte. Loop je er dan net zo makkelijk overheen? Nee? Zo voelt een belangrijke strafschop in een vol stadion.’ Die spanning kun je niet trainen, zegt een voetbalwijsheid. Veel spelers, ook Jean-Marie Pfaff destijds, weigeren te oefenen op strafschoppen. John Bostock, die dit seizoen vijf penalty’s op de vijf binnentrapte, is het er honderd procent mee oneens. ‘Straf- schoppen draaien om vertrouwen. Ik krijg vertrouwen wanneer ik iets oefen, en weet dat ik het helemaal onder de knie heb. Wat je niet helemaal kunt trainen, is de rust die goeie penaltyschutters bezitten. Elke voetballer kan vanaf elf meter een bal in het doel schieten. De besten worden ijzig kalm wanneer de druk het grootst is, zij schieten nog béter als er meer van af hangt. Dan durf je, zoals Eden Hazard, de keeper het wit uit de ogen te staren, en pas op het allerlaatste moment te beslissen naar welke hoek je trapt. Dat zou ik nooit doen. Een panenka vind ik minder risico dan dat.’

Eeuwige hoon

Iemand als Eden Hazard lijkt niet te beseffen dat een misser hem kan achtervolgen. Voor supporters van Engeland kun je de fabuleuze carrière van David Beckham herleiden tot die ene, belachelijk slechte strafschop waarmee hij zijn land verdoemde op het EK van 2004. Het overkwam ook John Terry in de Champions League-finale van 2008. Nog een slachtoffer was Gareth Southgate. Engeland wervelde op het EK van 1996 en trof in de halve finale aartsvijand Duitsland. Een volgepakt Wembley hield de adem in tijdens de strafschoppenreeks maar Southgate, een verdediger en technisch niet bepaald een kraan, miste. De Britse pers ging in overdrive. Southgate vluchtte naar een boeddhistisch klooster in Bali, maar zelfs daar achtervolgde zijn misser hem. Een monnik beet de verdediger bij aankomst verwijtend toe: ‘You Gareth Southgate! England penalty drama!’

Er zijn ploegen die altijd slecht presteren in penaltyreeksen. U denkt (niet onterecht) aan Anderlecht, maar de Engelsen zijn er pas echt slecht in. Engeland wint maar 17 procent van zijn strafschoppenreeksen, het Nederlandse elftal doet amper beter met 20 procent. Duitsland en Argentinië pakken bij beslissende strafschoppen dan weer in meer dan 70 procent van de wedstrijden de overwinning. En België? Een perfecte score van 100 procent! Het zegt eigenlijk weinig, want de Rode Duivels trapten nog maar één keer een strafschoppenreeks, namelijk het gloriemoment van Leo van der Elst in 1986. Een Australische onderzoeksgroep bestudeerde die nationale penaltytrauma’s en kwam tot het besluit dat ‘collectivistische landen’ in het voordeel zijn. Spelers uit landen met een eerder individualistische instelling vrezen dat zij persoonlijk de schuld zullen krijgen wanneer ze missen. Zij falen als individu, niet als team. De titel van de Australische studie luidde: Are penalty shootouts racist? Dezelfde onderzoekers suggereerden eerlijker alternatieven voor de strafschoppenreeks: tel het aantal schoten die het doelhout raken en beslis zo wie er wint.

Als het zondag tot een strafschoppenreeks komt, dan beginnen de doelmannen met bijzonder weinig informatie. Club Brugge kreeg dit seizoen vijf penalty’s, waarvan drie werden omgezet, telkens door een andere schutter. Standard Luik trapte tot voor vorig weekend welgeteld één strafschop. Eén ding is zeker: het psychologische spel begint bij zo’n elfmeterreeks nog voor het eerste schot. Voor de penalty’s wordt er geloot, en de winnaar mag kiezen of zijn team als eerste trapt. Beginnen valt sterk aan te raden, want de eerst schietende ploeg wint in 60 procent van de gevallen. Ongetwijfeld omdat de druk hoger is voor het team dat een achterstand moet ophalen. Finaal zijn strafschoppen dus toch een beetje een loterij.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘Iémand maakt zich sowieso belachelijk bij een panenka. Maar meestal is het de schutter.’ Davino Verhulst SK Lokeren

‘Als ik een doelman kan doen twijfelen, dan heb ik al half gewonnen.’ John Bostock OHL

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content