Amsterdam, 2 november. Prachtig avondlicht. De bomen van Oud-Zuid lijken door Magritte getekend. De buurt achter het Concertgebouw zou ook een chique Londense wijk kunnen zijn. Jan Raes, de Vlaming die het Koninklijk Concertgebouworkest leidt, vertelde me dat hij er de avond voordien dineerde in een restaurant waar negen van de tien tafels bezet waren door klanten die geen Nederlands spraken.

Het is feest want Diana Krall zingt. De tempel van de klassieke muziek wordt vanavond gevuld door de stem van één Canadese jazzzangeres en haar fenomenale begeleiders. Eén medewerker van Raes zal er niet bij kunnen zijn wegens een bewonersreünie met een Schot en een Engelsman die altijd ruzie hebben, een Fin en een tweede Nederlander. Als we na het concert nog een pint drinken in Café Welling horen we tussen de luidruchtige Amsterdammers veel Engels, wat Spaans en Frans en enkele talen die wij in Oost-Europa situeren. Wat Amsterdam zo mooi en zo intens maakt, is ook zijn diversiteit.

Vóór mij in het Concertgebouw zit een Vlaamse moeder die trots vertelt dat ze haar dochter Amsterdam leert kennen. Ik vertel ook graag over de zomer van 1969 toen ik in Amsterdam woonde en Neerlands hoop in bange dagen ontdekte, terwijl Armstrong op de maan landde en Eddy Merckx de tour won. Naast mij zit Nan Su, een Chinese jonge- dame uit Peking die nu in Nederland woont en iets met marketing doet voor de stad Rotterdam. Ze vraagt mij of Antwerpen en Brussel ook die latente spanning kennen die er tussen Amsterdam en Rotterdam en… tussen Peking en Shanghai leeft. Ik bevestig dat dit blijkbaar een universeel fenomeen is. Dan stelt zij mij vragen over Europa en identiteit. Ik antwoord dat Europa voor mij een ( work in) process is. Wij hebben er op termijn belang bij, maar zitten nu nog even vast in onze slechte nationale gewoontes en tradities. Zij vindt het spijtig dat wij ons niet meer Europeaan voelen. Als ik haar zeg dat ik mij waarschijnlijk Europeaan zal voelen op de dag dat zij haar Chinese voor een Aziatische identiteit zal hebben ingeruild, is alles duidelijk. De Europese identiteit is een plan, een voornemen, een doel. Europa zal politiek bestaan of ontstaan als Europeanen minder terugblikken en meer vooruitkijken. Onze gemeenschappelijke toekomst is nog belangrijker dan ons gedeelde verleden.

Ik ben blij dat mijn kleinzoon Oscar op zijn kleuterschool geflankeerd wordt door een Russisch-Belgische Jana, een Congolees-Belgisch Renéeke en een Chinees-Belgische Wei-Wei. Drie pittige jongedames die Oscar heel vroeg laten weten hoe mooi maar ook hoe lastig en complex diversiteit en… meisjes kunnen zijn. Op dezelfde kleuterschool zitten naast Marokkaanse, Peruaanse en Turkse ook Oekraïense en Indiase kinderen. Een kleuterschool is geen lab, maar wel de eerste les in diversiteit.

De meerkantigheid van het elegante Amsterdamse Oud-Zuid of van de Antwerpse kleuterschool zijn voorbeelden van multicultuur en misschien ook illustraties van het nieuwe Europa. Als ik vanmorgen op de radio hoor dat de Franse minister Eric Besson zich afvraagt wat er moet gebeuren om de Franse identiteit – verkiezingsinzet van zowel Nicholas Sarkozy als Ségolène Royal – een boost te geven, stel ik een achterhoedegevecht vast. Als wij straks tot een Europees gevoel willen komen, ik vind identiteit wat zwaar, zal het belangrijk zijn dat wij onze geschiedenis kennen zonder daar al te veel rechten aan te koppelen. Onze historie is er om onze verbeelding te voeden en ons begripskader te verruimen; niet om ons territorium te bepalen of onze bloedrechten te definiëren.

Europese identiteit kan ook een bepaalde vorm van discretie zijn. Wij hebben op dit continent in duizend jaar een knap verhaal geschreven. We hoeven niet over alle passages even trots te zijn, maar het geheel mag er zijn. Als Herman Van Rompuy straks de eerste Europese president wordt, zou zijn discretie misschien de belangrijkste oorzaak van de keuze kunnen zijn. Hij is een stille denker: iemand die veel weet, maar ook de wijsheid heeft om te zwijgen. Als Europa ook het continent van het stille weten wordt, is hij een excellente kandidaat.

Dorian van der Brempt is directeur van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren.

door Dorian van der Brempt

Onze gemeenschappelijke toekomst is nog belangrijker dan ons gedeelde verleden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content