De crisis in Iran doorkruist het nieuwe Amerikaanse vredesvoorstel in het Midden-Oosten.

Het klinkt niet zeer medevoelend, maar eigenlijk komt de crisis in Iran een beetje op een ongelukkig moment. De Amerikaanse president Barack Obama trok met zijn toespraak aan de moslimwereld in Caïro een proces op gang dat vrij snel tot meer duidelijkheid over de kansen op vrede in het Midden-Oosten moest leiden. De voortgang op dat terrein zou mee de houding bepalen die tegenover het stugge regime in Teheran zou worden aangenomen – en tegenover zijn atoomprogramma.

De onverwacht felle manifestaties in Iran doorkruisten dat scenario: er moest eerst zekerheid zijn over de afloop van die prerevolutie. De nucleaire politiek van het land zou hoe dan ook niet veranderen. De verkiezingscampagne heeft geleerd dat heel Iran snel een bom wil. Maar met iemand zoals Mir Hossein Mousavi zou het lijken alsof er een ander Iran is aangetreden, waarmee het makkelijker praten is.

De aandacht voor Iran bood de Is-raëlische premier Benjamin Netanyahu speelruimte. Na Caïro stuurdeObama zijn bijzondere gezant voor de regio, de ervaren onderhandelaar George Mitchell, op pad. Die zou Is-raël en de Palestijnen de contouren van een nieuw vredesinitiatief hebben voorgelegd, waarop niet later dan eind deze maand een antwoord werd verwacht. Obama wou er de vaart inhouden, maar met de focus op Teheran verliest hij het momentum dat hij in Caïro voor zichzelf had gecreëerd. Tegelijk grijpt de rechterzijde inWashington de kans om de president besluiteloosheid te verwijten, omdat hij de manier waarop Mahmoud Ahmadinejad werd herkozen niet sneller scherp heeft veroordeeld. Terwijl elk ondoordacht woord de zaken alleen erger kon maken.

Netanyahu van zijn kant herhaalde dat uit de gebeurtenissen bleek dat het Iraanse gevaar dringender moet worden aangepakt dan de Palestijnse kwestie. In Caïro leek zijn manoeu-vreerruimte klein. Obama bevestigde zijn steun aan een tweestatenoplossing en eiste om te beginnen dat Israël stopt met de uitbreiding van Joodse nederzettingen op de bezette Westelijke Jordaanoever. Netanyahu antwoordde in een eigen toespraak datde Palestijnen een eigen staat kunnen krijgen, maar dan zonder leger en terwijl Israël het luchtruim controleert. Hij vond dat de nederzettingen moeten kunnen uitbreiden, dat Jeruzalem ondeelbaar is en dat er van een terugkeer van vluchtelingen geen sprake kan zijn. Dat is een houding die zelfs nauwelijks als een onderhandelingsstandpunt kan worden beschouwd.

Als Obama beweging wil krijgen in het dossier, moet hij ten minste voor elkaar krijgen dat Israël inbindt op de Westelijke Jordaanoever. Maar daar wonen net de kolonisten die Netanyahu aan de macht hebben gebracht. De Amerikaanse president dreigt de greep te verliezen op de ontwikkelingen in Israël en in Iran, terwijl zijn leger verder moeilijke oorlogen voert in Iraken Afghanistan. De Iraanse ayatollahs voelen zich in ieder geval sterk. Ze hebben deals gesloten met Rusland, China en India, landen die de blik straks gericht houden op de rijke voorraden aan gas en olie. Als hij niet uitkijkt, wordt Barack Obama de gevangene van zijn eigen grote principes.

door Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content