Handel volstaat niet

JONATHAN HOLSLAG

VORIGE WEEK zaten de Chinese president Xi Jinping en de Amerikaanse president Donald Trump samen voor gesprekken over hun bilaterale relaties en de veiligheid in Oost-Azië. Naar aanleiding van die dialoog schreef ik dat oorlog tussen de twee grootmachten onvermijdelijk wordt als China economisch succes blijft boeken. De Amerikaanse poging om China in te dammen is onaanvaardbaar voor Peking en de Chinese poging om die indamming te doorbreken is onaanvaardbaar voor Washington. In het geval van zo’n veiligheidsdilemma is het een kwestie van tijd voor een incident de regio in brand zet.

METEEN kreeg ik de kritiek dat ik onvoldoende oog heb voor de gedeelde economische belangen: de twee grootmachten zouden te veel van elkaar afhangen om oorlog te voeren. Ik ben het daar niet mee eens. Het is net het blinde vertrouwen in handel als garantie voor vrede dat ons de dreiging doet onderschatten. Oorlog is iets verschrikkelijks, zeker als er twee grootmachten bij betrokken zijn, maar we helpen de vrede niet vooruit met naïviteit.

HANDEL is nooit een garantie geweest voor vrede. De wereldgeschiedenis is één lange keten van voorbeelden van landen en steden die oorlog voerden ondanks hun economische verwevenheid. Dat is vandaag niet anders. Wie de beperkingen van die economische verwevenheid wil begrijpen, gaat best eens kijken in Taiwan. Peking wil Taiwan integreren in de Chinese Volksrepubliek, maar de Taiwanezen hebben die boot altijd afgehouden. De voorbije twintig jaar dacht Peking Taiwan te kunnen paaien door onderlinge handel te promoten. Er werd een economisch partnerschap afgesloten waarvan Taiwan meer kon profiteren dan China. Het is een van de weinige Chinese handelspartners die daar ooit in geslaagd is.

DE AFHANKELIJKHEID van Taiwan van het Chinese vasteland steeg daardoor spectaculair. De Taiwanese export naar het vasteland groeide van 5 miljard dollar in 2000 tot 80 miljard dollar in 2016. Bijna een derde van de Taiwanese export en twee derde van zijn buitenlandse investeringen zijn bestemd voor het Chinese vasteland. Er zijn nu directe vliegtuig- en scheepvaartverbindingen. De voorbije jaren leverden Chinese toeristen Taiwan miljarden op. Maar wat gebeurde er? De publieke steun voor een hereniging met het vasteland bleef dalen en bijna zeventig procent van de Taiwanezen vindt dat Peking hun overheid ‘onvriendelijk’ behandelt. De Taiwanezen kozen een president die erg kritisch staat tegenover Peking. Om de Chinese militaire opbouw te counteren, ontwikkelt Taiwan nu zelf bijvoorbeeld nieuwe raketten. Het knoopt ook economische relaties aan met andere landen om minder afhankelijk van het vasteland te worden.

WILLEN de Taiwanezen en de Chinezen op het vasteland oorlog met elkaar? Allerminst. Een grote meerderheid is voor het behoud van vreedzame relaties – maar niet tot elke prijs. De Chinezen willen vrede op voorwaarde dat de Taiwanezen de toenadering van de voorbije jaren niet terugschroeven en zich schikken in een hereniging. De Taiwanezen willen op hun beurt vrede als ze minstens hun huidige positie behouden en als Peking stopt hen militair te bedreigen. De voorwaarden die beiden aan de vrede verbinden, zijn dus onverzoenbaar. Nog een reden waarom handel de vrede niet vooruithelpt, is dat er een grote kloof gaapt tussen de elite voor wie de economische baten zeer tastbaar zijn en de rest van de bevolking die dat veel minder voelt.

DAT GELDT DUS ook voor China en de Verenigde Staten. Natuurlijk willen Washington en Peking geen oorlog. Maar wat stellen we vast? Het is hun economische verwevenheid die er de Chinezen nu al twintig jaar lang naar doet streven om met eigen grote bedrijven minder afhankelijk te worden van Amerikaanse multinationals. Hetzelfde verhaal aan de andere kant, waar de wederzijdse economische afhankelijkheid de regering van Donald Trump aanzet om minder afhankelijk te worden van Chinees krediet. De Boeings van deze wereld lobbyen zich te pletter in Washington om een aanvaring met Peking te vermijden, maar de Amerikaanse bevolking is enorm wantrouwig. Uiteindelijk is het ook zeer duidelijk dat de huidige economische baten de onzekerheid over de toekomst allerminst wegnemen. China is bevreesd voor een rechtstreekse of onrechtstreekse preventieve oorlog; de Verenigde Staten voor Chinese agressie als het ooit de nummer één zou worden. Handel kan zo’n veiligheidsdilemma verlichten, maar dat volstaat écht niet.

JONATHAN HOLSLAG is professor internationale betrekkingen aan de VUB.

Oorlog is iets verschrikkelijks, maar we helpen de vrede niet vooruit met naïviteit.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content