Nieuwe beeldvormingstechnieken vergemakkelijken de studie van fossielen.

Onderzoek van fossielen is niet gemakkelijk. Meestal is er met het blote oog weinig te zien op de afdrukken. Het succes van de analyse steunt daarom steeds meer op doorgedreven technieken. Recent is er een enorme doorbraak gerealiseerd met een diagnosetechniek uit de geneeskunde: computertomografie op basis van X-stralen. Daarmee kunnen fossielen worden gereconstrueerd via een driedimensionaal computerbeeld. Dat beeld kan in detail gemanipuleerd en bestudeerd worden. Het kan uiteraard ook worden uitvergroot, zodat er fossielen bekeken kunnen worden die in het echt haast onzichtbaar zijn.

Insecten ingebed in oeroud hars zijn een mooi voorbeeld van die laatste categorie. Het vakblad Geodiversitas beschreef onlangs meer dan 350 in amber bewaarde fossielen van 100 miljoen jaar oud, die met het blote oog niet zichtbaar zijn. Er zaten kakkerlakken bij, libellen, slakken en een wesp.

De computermodellen kunnen ook bestudeerd worden door wetenschappers die geen toegang hebben tot de originele exemplaren. Een vorm van reconstructie en verspreiding op grote schaal van boeiend wetenschappelijk materiaal. De techniek bestond al een tijd, maar pas recent is hij zo verfijnd geraakt dat hij kan worden ingezet voor de studie van fossielen in voldoende groot detail. Het enige nadeel is dat er gespecialiseerde scanners nodig zijn om de stralen voor de beeldvorming te leveren, en dat die scanners veelgevraagd zijn. Studie van fossielen is daarbij niet altijd een prioriteit.

Ook voor het onderzoek van het fameuze fossiel Ida is computertomografie gebruikt, met name voor de tandenanalyse. Het is vaak onmogelijk een fossiel los te maken uit zijn substraat om het te kunnen analyseren, waardoor een niet-beschadigende beeldvormingstechniek extra nuttig is. Aangezien het grootste deel van de fossiele vondsten van gewervelde dieren tanden zijn, is het cruciaal dat geen detail op een tand onontdekt blijft. Nauwkeurige analyse van fossiele tanden moet onder meer inzichten geven in de verouderingsprocessen van onze voorouders. Het is al duidelijk gemaakt dat neanderthalers min of meer hetzelfde groeipatroon hadden als wij.

De techniek maakt het mogelijk om te speuren naar inwendige structuren in een fossiel, zonder dat het daarvoor moet worden beschadigd of opgeofferd. Zo zijn er al wervelstructuren van een gemummificeerde dinosaurus mee in beeld gebracht, hersenstructuren van een fossiele vis en celsplitsingspatronen van oeroude wormenembryo’s. De techniek heeft, vol- gens het vakblad Proceedings of the Royal Society B, ook aangetoond dat de oudste vogel ooit beschreven, de Archaeopterix, op dezelfde manier kon horen als de emu’s vandaag.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content