Uit de verkiezingsprogramma’s op de openbare omroep blijkt eens te meer dat de VRT-nieuwsdienst volledig is gecapituleerd voor het marketingdenken. Hoe is het zover kunnen komen? En is er nog een weg terug?

Aan het schrijven van dit artikel ging geen marktonderzoek vooraf. Evenmin werd een representatief staal van de Knack-lezers bevraagd omtrent de wenselijkheid van een tekening als bijbehorende illustratie. Ook de kop hebben wij helemaal zelf bedacht, zonder eerst een aantal alternatieven te hebben voorgelegd aan een testpanel. Zelfs de inhoud, ten slotte, is geheel en al van eigen makelij en beantwoordt aan geen enkel behoefteonderzoek.

Toch bestaat de kans dat u dit stuk zult lezen. Het bevat geen nodeloos moeilijke woorden of belachelijk lange zinnen en het richt zich nadrukkelijk tot een breed publiek: alle mensen die de afgelopen weken weleens een verkiezingsprogramma op de VRT hebben gezien. Maar ook het selecte groepje journalisten dat de afgelopen weken weleens een verkiezingsprogramma op de VRT heeft gemáákt, mag meelezen – de stelling die hier zal worden verdedigd, heeft immers op hen betrekking. Die stelling luidt: de nieuwsdienst van de VRT is het spoor een beetje bijster en is dringend aan journalistieke herbronning toe.

Knellen als een truitje

Sinds Siegfried Bracke een jaar of tien geleden van zijn paard werd gebliksemd – waarover straks meer – kan er op de nieuwsdienst van de VRT geen balpen meer worden aangekocht, laat staan een programma bedacht, of er moet eerst worden onderzocht of zulks wel in overeenstemming kan worden gebracht met het behoeftepatroon van de modale kijker.

Het gebeurt ook dat men de kijker na áfloop van een programma nog eens gaat vragen of alles naar wens was. Dat leerden wij onlangs van Kris Hoflack, de man die samen met Siegfried Bracke de plak zwaait over duidings- en verkiezingsprogramma’s. ‘Het is inderdaad veel’, antwoordde hij in De Morgen op de vraag of de VRT niet te veel verkiezingsprogramma’s maakt. ‘Maar na elke verkiezing doen wij een grootschalig kijkersonderzoek en daaruit is nog nooit gebleken dat het onze kijkers te veel werd. Het is ook onze plicht om een hele waaier programma’s aan te bieden in de hoop zoveel mogelijk mensen te informeren over die verkiezingen. Dat betekent dat je bijvoorbeeld op Eén een programma brengt zoals dat van Siegfried dat zich richt op een breed publiek. Maar daarnaast hebben we ook programma’s voor mensen die echt van A tot Z geïnformeerd willen zijn. Terzake 09 bijvoorbeeld, of De Keien 09. Maar het is als openbare omroep je plicht om alle mensen te bedienen.’

Een nobel streven. Maar wordt het ook verwezenlijkt? Zoals Hoflack het als zijn plicht beschouwt om ons van A tot Z te informeren, zo beschouwen wij het als onze plicht om hem te waarschuwen dat de verkiezingsprogramma’s op de VRT vaak veeleer irriteren dan informeren. En nee, dat ligt voor één keer nu eens niet aan de politici – met hen hebben wij tot dusver vooral een diep mededogen gevoeld: de verkiezingsprogramma’s zijn er niet om hen aan het woord te laten; de politici zijn er, zo lijkt het wel, om de verkiezingsprogramma’s te vullen. Om hun rol te spelen in de zorgvuldig uitgekiende scenario’s van de nieuwsdienst.

De politicus is voer voor de formats.

Nemen wij bijvoorbeeld Terzake 09, dat exemplarisch kan worden genoemd voor deze evolutie. Wij hebben elke aflevering van A tot Z bekeken en elke keer waren wij weer helemaal buiten adem van het jachtige ritme dat Kathleen Cools en Lieven Verstraete moeten aanhouden om alles erin gepropt te krijgen. Dat programma knelt als een truitje dat twee maten te klein is. Tel even mee wat er allemaal in zit. Twee presentatoren. Drie politici: een centrale gast, een uitdager en een nieuwkomer. En politoloog Carl Devos als professioneel inleider, waarnemer en commentator. Met die zes aanwezigen moeten telkens drie stellingen worden behandeld. Het geheel wordt ingeleid door middel van een gesprek met de centrale gast, halverwege onderbroken voor een reportage, en afgesloten met een filmpje van een stelletje fratsenmakers dat zich De Kennedy’s noemt. En dat duurt alles samen nauwelijks 25 à 30 minuten.

Onder die omstandigheden is het begrijpelijk dat geen enkele gast ooit een voldragen gedachte kan formuleren, dat niemand het niveau van de versleten oneliner mag of kan overstijgen, en dat de kijker bijgevolg niet eens geïnformeerd raakt van A tot B.

In datzelfde interview met De Morgen zei Kris Hoflack dat hij de netmanagers niet van tevoren om goedkeuring van de verkiezingsprogramma’s had gevraagd. Had hij beter wel gedaan. Zelfs de presentatoren waren kennelijk niet betrokken bij de totstandkoming van de format waarin ze de hoofdrol vertolken. Lieven Verstraete, doorgaans toch een van de betere interviewers op de VRT, leek soms zichtbaar gegeneerd als hij weer eens een politicus moest onderbreken of een stelling moest voorschotelen die zelfs door de netmanager van Ketnet zou worden afgekeurd. Genre: Iedereen (lees: elke partij) zegt hetzelfde – in de aflevering over politieke ideologie. Of: Ook een moslim is een Vlaming – in de aflevering over diversiteit.

Soms vielen wij, als aandachtig meerwaardezoeker, uit onze stoel van de verbazing. In de aflevering over ideologie zei Verstraete na een eerste vragenronde tegen Bart De Wever (N-VA), John Crombez (SP.A) en Bart Staes (Groen!): ‘Jullie drieën maken hier wel goed het verschil tegenover mekaar. Alleen, zoals de professor zei, het probleem is natuurlijk wel de kiezer. Die shopt en dwingt jullie misschien wel om vaag te worden. Mijnheer Crombez?’ En dat van dat ‘verschil’ zei Verstraete niet omdat er op dat moment in de uitzending écht al duidelijkheid bestond over de ideologische verschillen tussen de drie politici, maar wel omdat er volgens het scenario nu eenmaal dringend moest worden overgeschakeld naar het volgende item.

Zoals men politici soms kan verwijten dat ze niet bezig zijn met de inhoud, maar met de poppetjes, zo kan men journalisten soms verwijten dat ze niet bezig zijn met de inhoud, maar met de formatjes.

Wakker liggen met Martine

Ook Carl Devos is medeplichtig. Als beedigd academicus hoort de Gentse politoloog toch de waarheid na te jagen en uit te spreken. En geen toneeltjes op te voeren, zoals hij dat weleens doet in Terzake 09.

Bijvoorbeeld. In de uitzending over fatsoen traden Jean-Marie Dedecker (LDD), Geert Bourgeois (N-VA) en een obscure nieuwkomer van het Vlaams Belang tegen elkaar in het strijdperk. Wie ons niet gelooft, kan alles integraal herbekijken via www.deredactie.be, maar wij overdrijven niet als wij zeggen dat er in die hele uitzending niet één pertinente zin werd uitgesproken. Er werd gegrossierd in wolligheid en dooddoeners. Toen Devos aan het einde werd gevraagd wat wij hadden geleerd uit het debat, zei hij nochtans: ‘Véél.’ Waarna hij een uiteenzetting hield die niet het minste verband vertoonde met wat er tijdens de uitzending was gezegd, maar alles met wat hij thuis had voorbereid.

Waren wij professor Devos, wij zouden toch een beetje uitkijken. De volgende stap is met een Vikinghelm op de macarena dansen bij Erik Van Looy.

Er is trouwens iets vreemds aan de hand met de experts die er in de aanloop naar de verkiezingen desnoods met de haren worden bijgesleept. Ze vloeken met de filosofie van het huis. Wij verklaren ons nader: toen hij onlangs terugblikte op twintig jaar De zevende dag, zei Siegfried Bracke dat het vroeger de gewoonte was om buitenstaanders commentaar te laten geven op politieke debatten, vooral als het Vlaams Blok erbij betrokken was, maar dat hij dat nu niet meer nodig vond. Letterlijk zei Bracke: ‘Wij vonden toen dat je na een debat met Vlaams Belang altijd iemand erbij moest zetten om de mensen te begeleiden bij hun oordeel, terwijl de mensen natuurlijk heel goed zelf kunnen oordelen.’

Blijkbaar heeft een grootschalig kijkersonderzoek ondertussen uitgewezen dat de mensen níét meer zo goed zelf kunnen oordelen, want de begeleidende experts zijn tijdens deze campagne werkelijk alomtegenwoordig. Er kan geen thema worden aangekaart, geen vraag worden gesteld, of een en ander moet worden ingeleid, uitgelegd en van instant duiding voorzien door Carl Devos, Jan Callebaut, Rik Torfs, Luc Van der Kelen of een andere usual suspect.

De prijs voor de meest veelzeggende tussenkomst gaat overigens zonder concurrentie naar Luc Van der Kelen, de commentator van Het Laatste Nieuws die weleens expert speelt bij Linda De Win in Villa Politica 09. Toen Van der Kelen na een futloos en warrig debat tussen Groen! en N-VA om een intelligent slotwoord werd gevraagd, begon plotseling zijn gsm domweg te rinkelen – dwars door de format heen, als het ware.

Die strakke formattering van elk denkbaar programmaonderdeeltje wijst wellicht op een gebrek aan journalistiek zelfvertrouwen. Tijdens Vlaanderen 09, de grote show op Eén waarmee op zondagavond 17 mei het verkiezingscircus opende, werd dat gebrek aan zelfvertrouwen pijnlijk duidelijk: om te allen prijze te vermijden dat het programma niet zichtbaar zou aansluiten bij de leefwereld van de modale Vlaming, had men zowaar een buslading modale Vlamingen aangevoerd, die allemaal hun eigen, zorgvuldig gerepeteerde vraagje mochten stellen.

Voorts was Vlaanderen 09 gebaseerd op een, jawel, grootschalig onderzoek waaruit moest blijken waarvan de Vlaming houdt en waarvan hij zoal wakker ligt. ‘Wij houden van eerlijkheid’, wist Martine Tanghe ons te verrassen. ‘En we zijn bang om onze job te verliezen.’

Men zou tijdens een van de volgende grootschalige kijkersonderzoeken deze vraag misschien eens moeten stellen: wenst u dat journalisten u, door middel van een enquête, vrágen waar u van wakker ligt, of verkiest u dat ze u, na grondig onderzoek, zéggen waar u van wakker moet liggen?

De bekering van Bracke

Hoe is het ooit zover kunnen komen? Een samenvatting van het antwoord op die vraag gaf Siegfried Bracke onlangs zelf in een interview met Humo: ‘Wij proberen de laatste jaren steeds in het belang van de kijker te denken, wat in het verleden weleens anders was. Ik heb zelf ook weleens een interview gedaan voor mijzelf. Of om mijn bazen te laten zien hoe slim ik wel was.’

Die redenering klopt. Er was inderdaad een tijd dat de modale journalist zich geen moer aantrok van de kijker, lezer, luisteraar. Dat uitte zich onder meer in het gebruik van veel nodeloos moeilijke woorden en belachelijk lange zinnen. De journalist wilde vooral bekeken, gelezen of beluisterd worden door zijn bazen, zijn collega’s en de mensen over wie hij verslag uitbracht: de politici zelf, dus. De kijker, lezer, luisteraar, daarentegen, moest zich voortdurend vertwijfeld achter de oren krabben bij zoveel complexiteit en onbegrijpelijkheid.

Dat was het tijdperk van de journalistieke zelfbevrediging.

Toen de commercialisering toesloeg en kijkcijfers er ineens wél toe deden, werden de marketeers om hulp geroepen. Bij de VRT was het Jan Callebaut die met zijn toenmalige firma Censydiam de programmamakers kwam versterken. De lancering van Donna, een eerste initiatief op aangeven van Callebaut, was meteen een succes. ’s Mans reputatie was gevestigd. Terecht. Callebaut is een van de zeldzame marketeers in Vlaanderen van internationaal kaliber.

Toch ligt in het succes van Censydiam ook de kiem van alle onheil. Niet vanwege de inzichten die Censydiam aanbood, wel vanwege wat onder meer Siegfried Bracke met die inzichten heeft gedaan. Ruim tien jaar geleden woonde Bracke een door Censydiam georganiseerde visie bij. De details zijn ons niet bekend, maar het verliep ongeveer als volgt: in een afgesloten kamer zat een aantal modale Vlamingen naar een politiek VRT-programma te kijken. Na afloop werd hen gevraagd om hun commentaar de vrije loop te laten. Wat vonden ze van het programma? Wat hadden ze ervan begrepen? Wat niet? Wat vonden ze van de presentator? Enzovoort. Enzovoorts.

Hun oordeel was genadeloos.

Wat de deelnemers aan dat testpanel niet wisten, is dat niemand minder dan Siegfried Bracke hen van achter een spiegel aan het gadeslaan was – als waren zij verdachten in een politiekantoor. Tevens waren zij zich niet bewust van de impact die hun kritiek had op hun prominente toeschouwer. Het was namelijk toen, op dat moment, op die plek, dat Siegfried Bracke naar eigen zeggen van zijn paard werd gebliksemd. Het nieuws, en zeker het politieke nieuws, moest voortaan hélemaal anders. Voortaan zou hij werken voor een Breed Publiek.

Op zich was dat een juiste, noodzakelijke beslissing. Het is inderdaad niet netjes als een journalist geen rekening houdt met zijn publiek. De vraag is alleen: wanneer moet hij rekening houden met dat publiek? Als hij zich afvraagt wát hij gaat vertellen? Of als hij zich afvraagt hóé hij het gaat vertellen? In dat eerste geval moet er om de haverklap een grootschalig kijkersonderzoek worden uitgevoerd. In het laatste geval moet een journalist gewoon heel hard zijn best doen om toegankelijk te zijn, zonder evenwel de zaken nodeloos te versimpelen, zonder de inhoud te verstoppen onder de vorm.

Op de nieuwsdienst van de VRT zijn die publieksgerichtheid en formatteringsijver de laatste jaren enigszins uit de hand gelopen. Alsof men, uit vrees dat de kijker door de bomen het bos niet meer ziet, ineens maar alles heeft kaalgekapt. In de verkiezingsprogramma’s is dat duidelijk: de vorm wint het van de inhoud. Maar ook in andere programma’s heeft de versimpeling toegeslagen. In het journaal manifesteert zich dat in de neiging om alles te willen vertalen naar de leefwereld van de modale kijker. Zo komt het dat wij, als de post staakt, een interview te zien krijgen met een vrouw die haar brievenbus ’s ochtends leeg heeft aangetroffen.

Is dat de schuld van de marketeers? Allerminst. Dat is de schuld van de journalisten. Van politici zegt men vaak dat ze zich te veel laten leiden door marketeers. Sommige journalisten zijn nog een stap verder gegaan en zijn zelf gaan denken als marketeers. Zonder daar vervolgens hun journalistieke creativiteit aan toe te voegen.

De politicus achter de mens

Tot slot. Wij moeten wat voorafging ook relativeren. Vanzelfsprekend hebben niet alleen VRT-journalisten hun ziel verkocht aan de marketingafdeling. Het probleem doet zich voor bij zowat álle media. En het is op de openbare omroep ook niet uitsluitend kommer en kwel. Uit sommige reportages en projecten (zoals Twaalf wijzen om België te splitsen en Het onvoltooide land, bijvoorbeeld) spreekt wel degelijk een journalistieke drive. In De Ochtend 09, op Radio 1, is geregeld een relevant politiek gesprek te horen. Ook bij Phara is dat nog mogelijk – wel eigenaardig, trouwens: vorige week kregen Luc Huyse en Noël Slangen bij Phara alle tijd en ruimte om uit te leggen dat er in al die verkiezingsprogramma’s geen tijd en ruimte meer is voor inhoud.

Toch moeten we streng zijn voor de nieuwsdienst van de VRT. Strenger dan voor die van de concurrentie. Omdat wij met z’n allen aandeelhouder zijn van de openbare omroep. En omdat de nieuwsdienst van zichzelf vindt dat ze een uitzonderingspositie bekleedt. Dat informatieprogramma’s niet worden uitbesteed aan productiehuizen, is zogezegd dé garantie op kwaliteit. De nieuwsdienst is zo ongeveer de bestáánsreden van de publieke omroep.

Daarom ligt de lat zo hoog.

Het is trouwens niet omdat men ooit van zijn paard gebliksemd is, dat men voor de rest van zijn leven op de grond moet blijven liggen. Siegfried Bracke en de zijnen zouden ons voor precies hetzelfde geld makkelijk kunnen bevrijden uit die knellende formats. Uit die dwangmatige versimpeling. Het is immers niet omdat men veel kijkers wil, dat men op de hurken moet gaan zitten. De kijker is geen kind. Het Brede Publiek kan tegen een stootje. Dat hebben talloze programmamakers al talloze keren bewezen.

In het christendom luidt de gulden regel: Doe niet aan een ander wat u niet wilt dat de ander aan u doet. Toegepast op de media in het algemeen en de VRT-nieuwsdienst in het bijzonder wordt dat: Maak geen programma’s die u zelf niet wilt zien.

O ja, en staak alstublieft die zoektocht naar de mens achter de politicus. Toon ons nog eens de politicus achter de mens.

DOOR JOëL DE CEULAER / ILLUSTRATIE KIM DUCHATEAU

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content