‘Er is te weinig liefde en te weinig sensualiteit in deze wereld’

© JONAS LAMPENS

In Keulen praten over genderthema’s was uitdagend. Zowel vanwege onze gesprekspartner, onderzoeksjournaliste en schrijfster Hind Fraihi, als de iconische plek, de Domplatz, als het tijdstip: middernacht.

Tussen oud en nieuw werden 1.400 vrouwen hier het slachtoffer van gretige graaiers en zoekende vingers, van mannen die brutaal walsten over die elementaire grens genaamd ‘mijn lichaam’. Een boel daders waren Noord-Afrikaans.

Fraihi is bekend met het thema genderongelijkheid, theoretisch en empirisch. Tien jaar geleden ging ze undercover in Molenbeek. Ze stelde er een onrustwekkende hang naar radicalisering vast, schreef erover, werd niet geloofd. ‘Misschien wel omdát ik een vrouw was.’ Ze wordt een decennium later geroemd, door pers én politici, om haar voorspellende, accurate analyse over ‘The Hellhole’. Ze schrijft boeken én werkt voor kleppers à la ABC News en The Washington Post. Met Jan Leyers doorkruist ze momenteel Europa voor een documentaire. Die is volgend jaar te zien op de VRT.

Het is bijna middernacht, toch lijkt het op de Domplatz een beetje dag. Een gigantische schijnwerper, gemonteerd op een politiewagen, belicht de hoofdingang van de Dom en de brede trappen. ‘Die schijnwerper staat hier sinds, tja…’, zegt een agent. Zijn wapen is geladen, de handboeien zijn zichtbaar; de hele tijd speurt hij gespannen in het rond. De Polizisten zijn massaal aanwezig op dit uur, spreken jongeren aan die laverend over de Domplatz hun bierflessen in de hoogte steken. Geen bezoeker ontgaat hun. Ook niet de drie Belgen, twee op een zitbank, een fotograaf ernaast die een statief en lampen opstelt. ‘Moet drie dagen op voorhand worden aangevraagd bij de gemeente. Een gevolg van…’, zegt de agent kortaf. Veiligheid boven alles. Er zijn lessen getrokken, maar te laat. ‘Zoals wel vaker gebeurt na foute inschattingen en drama’s’, zucht Fraihi. Ze kan erover meepraten.

HIND FRAIHI: Met dat massale blauw op straat zullen we in Europa moeten leren omgaan. We zijn met te veel op deze aardbol; en waar een teveel van is, daar moet je orde in brengen. Veiligheidsgevoel vormt mee de basis voor het vertrouwen tussen burgers.

(wijst) Weet je wat ik niet begrijp? Dat die felle lamp er nu pas staat, en alleen daar. Duisternis toelaten in een stad is ongepast én vrouwonvriendelijk. Toen we daarnet in een onverlichte zijstraat liepen, voelden we de grimmige sfeer. Een taxichauffeur maande ons aan om terug te keren naar dit plein. Dat zegt genoeg. Deze stad is mooi aangelegd, er is over nagedacht, maar er zitten nog altijd, letterlijk, te veel donkere kantjes aan.

Op 31 december 2015, net voor middernacht, was de duistere Domplatz het toneel van grootschalige seksuele intimidatie. Opvallend was dat meteen werd gezocht naar een correcte benaming van de daders. Waren het vluchtelingen, allochtonen, illegalen? Pas later kwam de vraag hoe die misbruikte vrouwen zich wel voelden.

FRAIHI: We dalen in onze discussies zo vaak af in vertakkingen. Intussen verliezen we de essentie. Het maakt geen bal uit wie de daders waren – vluchtelingen, Noord-Afrikanen, travestieten of gezette Duitsers. Nee is nee, in alle talen, culturen en religies. Afblijven is afblijven. En niet alleen het genderverhaal, ook sociale en economische thema’s verzanden te snel in detaildiscussies. Het debat over kansarmoede mondt uit in getwist over kindergeld en 1-euromaaltijden; puik journalistiek werk over offshorenetwerken – de Panama Papers – loopt dood in disputen in de marge. Wij, burgers, staan erbij en kijken ernaar. We zijn te laf en te braaf geworden.

Vrouwen die worden aangetast in hun integriteit: de verhalen waren legio, de voorbije maanden. Een dj die in zijn radiostudio een vrouw verkrachtte en zich van geen kwaad bewust was, twee professoren met losse handjes die meewarig deden over klachten wegens handtastelijkheden. Worden mannen doof voor een nee, of zeggen de vrouwen het niet luid genoeg?

FRAIHI: Het klinkt cliché, maar een vrouw heeft een soort zesde zintuig. Zij weet meteen wanneer het nee is. De meeste mannen zijn zich daar ook bewust van, maar kunnen dat blijkbaar iets makkelijker negeren.

Neem mijn undercoververhaal in Molenbeek. De politie- en veiligheidsdiensten, per definitie mannelijk, wilden de opkomende radicalisering niet voelen. Ik sprak met jongeren, in de metro, op straat, in moskeeën, en had meteen door dat het niet meer klopte. Dat was geen bluf meer, of stoer doen. Dat werd gevaarlijk. In Oostenrijk bestaat er een mooi initiatief, opgericht door een sociologe: SAVE, Sisters Against Violent Extremism. Het doet aan deradicalisering via de moeders. Uit studies blijkt dat moeders als eerste de signalen opvangen dat hun kinderen radicaliseren.

Maar het fluïde, ongrijpbare aanvoelen van die moeders kun je toch moeilijk aanleren?

FRAIHI: ‘Fluïde’ is het juiste woord. Vloeiend, rond, vrouwelijk. Kijk naar de gebouwen om ons heen. Ze zijn strak, rechthoekig, mannelijk. Het station van Luik is precies het omgekeerde: het vloeit, is in beweging. Dat geeft meteen een ander gevoel. We moeten met zijn allen vaker rónd denken in plaats van rechthoekig. Mannen kunnen dat ook, al hebben ze nog wat achterstand. Kijk naar hoe sommigen met hun kinderen bezig zijn: daar sta je toch vertederd naar te kijken?

Waarmee we feilloos bij ondernemer Fernand Huts aanbelanden, die vrouwen onlangs verweet dat ze de carrières van hun mannen in de weg staan. Ze betrekken hen te veel in het gezinsleven.

FRAIHI: Twee dingen zijn mij toen opgevallen. De uitspraken van een oude man met verzuchtingen, die niet aansluiten bij de moderne tijd, kregen dagenlang massale persaandacht, terwijl het een non-issue was. Ik noem dat clickbaitjournalistiek. Maar Fernand Huts is ook gelieerd met Voka, een mannenbolwerk dat mee de deep state vormt: een schaduwmacht die doorweegt op de besluitvorming. Tegenover de deep state staat het deep heart: mensen die in het dagelijkse leven zorg dragen voor elkaar: oma’s en opa’s die aan de schoolpoort staan, mama’s die deeltijds werken om voor het gezin te zorgen, mantelzorgers, vrijwilligers. De diepe staat kan niet zonder het diepe hart,en toch wordt dat onzichtbare kloppende hart niet naar waarde geschat, zeker niet door de Hutsen van deze wereld. Je wilt niet weten wat de economische waarde van grootouders is, of van het leger vrijwilligers. Neem hen weg uit gezinnen, rusthuizen, sociale organisaties of de culturele sector en de diepe staat zou nogal schrikken van het effect.

Dat diepe hart is per definitie sterk vrouwelijk?

FRAIHI: Ligt het aan de vrouwen zelf, die vinden dat ze zulke taken moeten opnemen? Of aan de omgeving, die hen pusht? Feit is dat onze economie goed draait omdat vrouwen bepaalde keuzes maken. Maar hoe bewijs je die link? Tegenwoordig is hét woord ook ‘evidencebased’: alles moet worden bewezen, anders bestaat het niet. We willen een hokje, lijstje, label, want dat voelt veilig aan. Het meetbare is onze nieuwe religie. Het kluistert ons soms vast, we worden er slaaf van.

Heeft dé kwaal van deze tijd, burn-out, ermee te maken dat we worden onderdrukt door dat dwingende meetbare?

FRAIHI:(knikt) Kijk naar jou en mij: wij zijn allebei zelfstandig. Zou jij nog in vaste loondienst kunnen werken, op een plek waar evaluaties en functioneringsgesprekken de norm zijn? Het gebeurt overal: in bedrijven, op scholen, in de zorgsector. Werknemers worden de hele tijd ontleed, geanalyseerd, gefileerd. Ik vrees dat burn-outs daar inderdaad wortel schieten.

Laatst sprak ik een jonge moeder. Haar drie maanden oude baby kwam net uit de kinderopvang met een eerste ‘rapportje’: ‘kan nekje al rechtzetten’, ‘schrikt snel als iemand binnenkomt’, ‘slaapt vast ’s middags’. Mét beoordeling.

FRAIHI: Afschuwelijk. Vier maanden: kunnen kruipen. Vijf maanden: rechtop kunnen zitten. En o wee als het kind pas loopt na dertien maanden. Je wordt toch collectief gek van al die kolommen en conclusies? Het zou me niet verwonderen als er door al dat gecijfer ook alsmaar minder wordt gesekst. (lacht)

Koppels, jonge koppels, en ook jongeren dóén het alsmaar minder, zo blijkt alweer uit cijfers en onderzoeken.

FRAIHI: Er is te weinig liefde en te weinig sensualiteit op deze wereld. En te weinig liefdesspel. Ik lees dat in Scandinavië mannen in de war raken. Ze hebben nog een jagersinstinct, maar kunnen niet meer jagen. Wat doet zo’n man dan? Gaat hij op de bank liggen wachten tot de vrouw initiatief neemt? Zou dat ook een gevolg zijn van gendergelijkheid?

Dan is Fernand Huts geen ouwe zaag maar een visionair?

FRAIHI:(schatert) Die ‘de schuld’ legt bij de moderne vrouw? Nee, ik bedoel dat nu op een andere manier aan veroveren wordt gedaan. En waar vinden de mannen en de vrouwen elkaar vandaag de dag steeds vaker, denk jij?

Op datingsites, via relatiebureaus met professionele matchmakers die mensen koppelen op basis van interesses, achtergronden, uitgedokterde parameters.

FRAIHI: Voilà. De Silicon Valley van de liefde. Daar heb je onze nieuwe religie weer: parameters, aanvinken in lijstjes. Terwijl het loslaten van verwachtingen, de overgave, wat flirten en teasen veel meer past bij prikkelende ontmoetingen tussen mensen. Dat staat los van de grenzen die je daarbij respecteert, man versus vrouw.

Hoe vroeg ben jij je als vrouw bewust geworden van jouw keuzes?

FRAIHI: Ik ben zelfstandig, vrij en onafhankelijk opgevoed. Ik kom uit een mannenhuis, had drie broers – echte haantjes, maar nooit vrouwonvriendelijk. Mijn moeder las geen kinderverhaaltjes voor, maar reciteerde naast ons bed Arabische dichters. Prachtige gedichten met veel rondingen, bijna feministische pamfletten. Mijn vader had een levensstijl die je nogal vrij kunt noemen. Hij was zowel cowboy als anarchist. Na twee zonen verlangde hij intens naar een dochter. Hij vroeg het eerst aan Allah, en stapte daarna de kerk van Bornem binnen om het aan Jezus te vragen. Ten slotte trok hij naar de zee, waar hij aan de branding om een meisje stond te schreeuwen. Toen ik werd geboren, is hij Allah, Jezus en de zee gaan bedanken.

Vergeleken bij mijn vader ben ik vrij conformistisch. Hij liftte op zijn zeventigste nog naar Marokko, terwijl ik nog nooit gelift heb. Ik sta te kijken van die serendipiteit, dat impulsieve, dat ik niet meer toelaat in mijn leven. Figuurlijk ben ik wél vaak met de duim omhoog onderweg. Het freelanceleven heeft een hoog cowboygehalte. Freelancen is een moderne vorm van liften.

Wachten op Jihadi Jane

Geen liften voor ons, we trekken de dag na het nachtinterview met onze wagen terug naar huis. In de parking onder de Dom valt ons een aparte parkeerzone op. ‘Nur für Frauen’ staat er gekalkt op de grond. Volgens de bewaker ‘omdat vrouwen iets banger zijn in de ondergrondse, zeker ’s avonds’. Daarom reserveert de gemeente Keulen parkeerplekken dicht bij de uitgang, de portier en de bewakingscamera’s. Een soort segregatie?

FRAIHI: Vrouwen zijn nu eenmaal banger in parkeergarages, dus ik begrijp dat wel. Segregatie is het niet, want het is iets totaal anders dan apart fitnessen of zwemmen. Dit hier gaat alweer over het fundamentele veiligheidsgevoel.

En dat is er sinds die feiten in Keulen niet op verbeterd. Dat de daders vooral Noord-Afrikanen waren, hoe bekijk je dat?

FRAIHI: Het waren ‘daders die vrouwen haten’: een uitspraak van mijn heldin, de Amerikaans-Egyptische Mona Eltahawy, in haar boek Hoofddoek en maagdenvlies. Volgens haar is er een seksuele revolutie nodig om de van vrouwenhaat doordrongen islamitische cultuur te veranderen. Het seksuele geweld in Keulen heeft haar niet verbaasd: wat daar die nacht gebeurde, is dagelijkse kost voor vrouwen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Zij zijn nergens veilig, en al helemaal niet in de publieke ruimte.

Laten we ons blikveld niet verengen tot Keulen. Ook bij ons is een op de drie vrouwen al het slachtoffer geweest van seksuele intimidatie of verkrachting. Op straat of in eigen huis. Onze reactie daarop zou even verbaasd moeten zijn. Je kan niet ‘soms’ of ‘een beetje’ tegen seksueel misbruik zijn.

Op de Turnhoutsebaan in Antwerpen durft één op de twee nachtwinkeliers geen alcohol meer te verkopen, onder druk van de radicaler denkende moslims. Ook verbazingwekkend?

FRAIHI: Dat is de islamisering van de islam. Vroeger was alcohol geen probleem: moslimmannen die hier werkten in de jaren zestig en zeventig, dronken al eens een pintje na het werk. Nu zie je reactionaire bewegingen ontstaan. Ook radicale moslims zijn bezig met dat meetbare, ook zij maken lijsten, stoppen in vakjes, dicteren wat wel en niet mag.

Je bent onderzoeksjournaliste. Voert onderzoek jou tot bevredigende inzichten?

FRAIHI: Zoeken en vinden vervult niet altijd. Een paar jaar geleden heb ik samen met Phara de Aguirre een reportage gemaakt over kinderarmoede. Het raakte me diep hoe kinderen helder over hun situatie konden praten. Ik was ook blij met het resultaat. Maar bevredigd? Het was weer zo’n thema dat even een debat in gang zette en daarna weer verdween. Ik voel me soms de estafetteloopster die daar staat met haar stokje – en niemand neemt over. Na mijn Molenbeek-verhaal was het nog erger: het stokje werd wel gepakt, maar naar alle kanten gesmeten. ‘Het zal wel’, zeiden de burgemeester, de korpschef en de staatsveiligheid. Ik erger me nog altijd over dat ongeloof van toen.

In het Duits noemt men dat Glaubensunwilligkeit: de onwil om iets te geloven. De term komt van Thomas Mann. Het Nederlandse nieuwsplatform De Correspondent maakte een paar maanden geleden een analyse over wat in Keulen gebeurde met als titel: ‘Tussen het Grote Wegkijken en het Grote Benoemen zit het Grote Zoeken’. Net dat ondervond ik in Molenbeek. Je had het Grote Wegkijken van zowel ordediensten als mensen uit linkse hoek, die de analyse een beetje overdreven vonden. Het Grote Benoemen van ‘de problemen’ kwam van extreemrechts. Daartussen zit de onderzoeker, en die heeft geen makkelijke taak.

Toen ik communicatie studeerde, wilde ik oorlogscorrespondente worden. Ik wilde proberen te begrijpen waar de diepe haat wortelt die mensen zo ver brengt dat ze elkaar willen vernietigen. Ik was twaalf toen bij ons thuis werd gesproken over de oorlog tussen Iran en Irak. Ik zag grote emoties bij mijn ouders, omdat ze zagen hoe ruw de Arabische wereld werd verscheurd. Ik was een kind van hier, zat bij de Chiro, op een katholieke school. Het was allemaal nogal dubbel.

Mijn kinderen gaan naar een staatsschool. Ze volgen geen godsdienst. Laat hen ook maar zoeken. Mijn zoon van acht kwam laatst thuis en zei: ‘Mama, God bestaat niet.’ Ik dacht: bravo jongen, speel en ontdek maar en hou je niet te veel bezig met die grote wereld en grote wezens.

Heb jij ooit in een God geloofd?

FRAIHI: Ik ben agnost, ik geloof in iets tussen hemel en aarde. God lijkt me een nogal verward wezen. Als kind heb ik in een God geloofd die eruitzag als een oude man met baard. Hij leek enorm goed op Darwin. Op mijn zestiende besloot ik dat al die onmin en ellende niet kon bedacht zijn door een ‘barmhartig’ opperwezen.

Ik ben niet tegen religies. Mensen kunnen daar kracht uit halen. Maar ik kan moeilijk aanvaarden dat het extremistische vormen aanneemt. Misschien wortelt dat in mijn opvoeding. Mijn moeder heeft nooit een hoofddoek gedragen, op één keer na: ze had een bad hair day en sloeg een doekje over haar hoofd om het weerbarstige kapsel te bedekken. De onderdirecteur van haar school stuurde haar meteen naar huis. Ze volgde lessen in een Marokkaanse nationalistische school, die de renaissancebeleving binnen de Arabische wereld verdedigt. Op de school was er een hoofddoekverbod. Geen wonder dat wij nogal seculier zijn opgevoed.

Waar sta je nu, in jouw leven, jouw carrière?

FRAIHI: Ik zou graag nog meer schrijven, vooral boeken. Intussen doe ik mijn journalistieke werk. Ik zal blijven zoeken, hoe frustrerend het ook is, hoe eenzaam ik ook ben met mijn estafettestokje.

Op sommige vragen zal ik geen antwoord krijgen, hoe goed ik ook probeer. Laatst moest ik voor The Washington Post een profiel maken van Abaaoud, de aanstichter van de aanslagen in Parijs. Ik kon hem psychologisch, sociologisch en maatschappelijk plaatsen, maar dat hij zulke gruwelijke daden pleegde, zoals lijken achter zijn wagen aanslepen, ging mijn petje te boven. Hij deed me aan Dutroux denken. Hoe verklaar je dat de grens tussen mens en onmens wordt overschreden? Ik weet het niet.

En hoe verklaar je dat één op de drie moslims die naar Syrië vertrekken vrouw is?

FRAIHI: De propaganda van de IS bij vrouwen is enorm. Ze lokken hen naar Utopia, een wensstaat, terwijl het een verschrikkelijk oorlogsgebied is. Tegen vrouwen uit moslimlanden zeggen ze dat ze moeders kunnen worden van de nieuwe strijders voor het kalifaat. Tegen moslimvrouwen uit het Westen hebben ze het over women power en de prominente rol die vrouwen kunnen spelen. Wij denken dat uit Europa alleen jihadbruiden vertrekken. Mis. Het gaat ook over architecten, dokters, apothekers, hoogopgeleide vrouwen. Een heleboel vrouwen draaien goed mee in de gruwelmachine, scheppen op over wat ze in het kalifaat uitvoerden, als wrede cipiers of beulen in de gevangenis. Op de Jihadi Jane zullen we, vrees ik, ook niet lang meer moeten wachten.

Er dienen zich nog niet veel vrouwen aan die zelfmoordaanslagen plegen. Misschien zijn de 72 maagden geen prettig vooruitzicht, tenzij voor lesbische moslima’s?

FRAIHI:(lacht luid) Ik vraag het mij eerlijk gezegd ook af waarvoor de vrouwelijke kamikaze het zou doen. Tenzij omdat haar 72 mannen staan op te wachten?

Dat lijkt eerder een pijnlijk vooruitzicht.

FRAIHI: Ik denk dat dat de reden is waarom je zo weinig vrouwen aanslagen ziet plegen. De IS moet eerst een antwoord vinden op die vraag, maar dat komt er wel. De IS is gespecialiseerd in het muteren van de ideologie. En in het puik verpakken van dat gemuteerde denken. De filmpjes met muziek en tekst die via het internet worden verspreid zijn ingenieus gemaakt. De zwierige taal van hun oproepen, dat Arabisch dat in zich al de kunst draagt om harten te beroeren, dat gezang op de achtergrond, de recitaties.

De IS heeft een hofdichteres, Ahlam al-Nasr, een intelligente vrouw van voor in de twintig. Zij zorgt, als een soort sirene, voor de lokroep die mannen én vrouwen beroert en aanzuigt. Ze is de exponent van een gemuteerde vorm van feminisme. De insteek is: met onze hersenen proberen wij te verleiden – niet met ons lichaam, zoals vrouwen in het Westen. De IS noemt dat de westernization of women, het feit dat hun wezen te veel verbonden is met het lichamelijke. Het wezen van de Arabische, bij uitbreiding islamitische vrouw zit verborgen. Om die reden noemen sommige vrouwen de hoofddoek feministisch: onder de stof zit de schatkist, en die wordt niet door om het even wie geopend. Dat alles slaat aan. Samen met de boodschap van de IS, die als een dwingend stemmetje in het hoofd van jonge mensen binnenkomt.

Deze zomer kreunt Europa onder aanslagen gepleegd door zogenoemde ‘lone wolves’, vooral jongeren.

FRAIHI: We zitten aan de derde generatie jihadisten: homegrown, self-recruitedwannabes. In tegenstelling tot de eerste twee generaties wordt de huidige lichting nauwelijks centraal georganiseerd. De jihadisten van nu zijn losgeslagen gelijken naast elkaar; er is geen hiërarchie, geen structuur. Het zelfverklaarde kalifaat brokkelt af. Wij hier denken dat de oorlog gewonnen is, maar de oorlog komt nu pas angstwekkend dichtbij. Het grote 9/11 maakt plaats voor een aaneenschakeling van kleine 9/11’s. We moeten ermee leren leven, we moeten erdoor. Niet met oorlogsretoriek, maar door wereldwijd de beschaving naar een hoger niveau te trekken. Minstens zo hoog als die prachtige Dom van Keulen.

DOOR MARIJKE LIBERT, FOTO’S JONAS LAMPENS

‘Voka is een mannenbolwerk dat mee de deep state vormt: een schaduwmacht die doorweegt op de besluitvorming.’

‘Werknemers worden de hele tijd ontleed, geanalyseerd, gefileerd. Ik vrees dat burn-outs daar wortel schieten.’

‘Laatst moest ik een profiel maken van Abaaoud, de aanstichter van de aanslagen in Parijs. Hij deed me aan Dutroux denken.’

‘Het grote 9/11 maakt plaats voor een aaneenschakeling van kleine 9/11’s.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content