Vijf jaar geleden was Operatie Tsunami de grootste solidariteitsactie ooit. Nu wordt de benefietactie afgesloten. Een succes, maar niet voor iedereen. ‘En we geven nog altijd minder aan de derde wereld dan aan ons huisdier.’

Wie in 2005 het geteisterde gebied in Banda Atjeh bezocht, zal het zich altijd herinneren als één lange, schokkende rampenfilm. Vijf jaar later noemen de hulpverleners het einde van de humanitaire operatie een happy end. Dat is het resultaat van de nooit geziene, wereldwijde beweging van solidariteit die op de tsunami volgde – de tweede zondvloed. ‘De mensen in de getroffen gebieden zijn er beter aan toe dan tevoren’, zegt Erik Todts (Oxfam), die het Belgische consortium 12-12 coördineert, dat vijf grote organisaties overkoepelt. Hij is terug van een bezoek aan Indonesië: ‘De eerste indruk is overweldigend. De tienduizenden nieuwe huizen, de vissersboten, de nieuwe ferryhaven, de luchthaven, het wegennet… het is zonder twijfel een succes. Maar niet voor iedereen.’

Op 26 december 2004 deed zich een zeebeving voor, die in grote delen van Azië tot de dood van 228.000 mensen zou leiden. ‘Tsunami 12-12’, de gemeenschappelijke oproep van de humanitaire organisaties in ons land, werd gelanceerd op 28 december en kende zijn hoogtepunt met een televisiebenefiet op 14 januari 2005, de grootste solidariteitsactie ooit. Eind 2005 had de operatie 48 miljoen euro opgehaald. Uit de rapporten blijkt nu dat uiteindelijk bijna 56 miljoen euro werd toegewezen. Internationaal gezien zou het om een budget van ongeveer 14 miljard dollar gaan.

Op de rekening van Tsunami 12-12 werd een half miljoen schenkers geregistreerd. Erik Todts: ‘Wij waren zo naïef te denken dat we een nieuw publiek op een blijvende manier hadden gesensibiliseerd. Maar toen we zes maanden later iedereen een folder stuurden, bleken amper duizend van de 500.000 mensen nog geïnteresseerd. De ramp was vergeten. De benefietactie was een felle hype geweest, maar zakte later als een pudding in elkaar. Omdat het op een kortstondige emotie gebaseerd was, maar niet dieper ging. Integendeel, een deel van die mensen bleek erg wantrouwig tegenover onze werking. Dat was wel een ontgoocheling.’

DE SCHADUWZIJDE

Dat verwondert de Leuvense professor Patrick Develtere geenszins. Hij beschreef dit effect onlangs nog in zijn boek De vrije markt van de ontwikkelingssamenwerking: ‘De traditionele gevers blijven volgens alle studies een stabiele groep van de bevolking. Door de tsunami werden ook de traditionele niet-gevers op basis van emotie betrokken, maar zij haakten daarna weer af. Dat collectieve gevoel van vrijgevigheid is slechts perceptie. Zo gul zijn wij echt niet. De Vlaming geeft gemiddeld tien tot dertig euro per jaar. Dat is amper een kopje koffie per week. Wij schenken minder aan de derde wereld dan aan onze poes of hond. Internationaal halen we net de middenmoot. En volgens de eerste indicaties zou de crisis nu nog tot een daling leiden.’

Na de tsunami zijn er nooit meer zulke gemediatiseerde, grootschalige benefiets geweest, ook al waren er nog rampen bij de vleet – zo vielen er 140.000 doden bij de cycloon in Myanmar in 2008, maar zonder grote publieke generositeit. Patrick Develtere: ‘Bij de tsunami lagen toevallig alle kaarten goed. Er was het verrassingseffect en de ongeziene impact van de ramp. Er waren westerse toeristen die slachtoffer werden, wat alles zeer dichtbij bracht. En het gebeurde in volle kerstperiode, wanneer sowieso het meest een beroep kan worden gedaan op liefdadigheid. De cycloon in Myanmar gebeurde in mei, bleef ver van ons bed en maakte geen westerse slachtoffers. Dus ook geen media-hype.’

Toch maakt ook hij een vrij positieve balans op van de tsunami-operatie. ‘In tegenstelling tot vroeger bleef het niet alleen bij noodhulp, maar werd ook de wederopbouw aangepakt. Belangrijk was dat er zoveel mogelijk voor gekozen werd geld te schenken in plaats van goederen. Alles wijst erop dat het geld goed gebruikt is, althans door de professionals. Maar in hun kielzog zijn er ook honderden andere organisaties met groot geweld binnengevallen, als een olifant in een porseleinwinkel. Dat was de ramp-na-de-ramp. Zij kozen voor de snelle, zichtbare succesjes, en dat werk is soms quick and dirty. Het ergste was nog dat zij de lokale hulporganisaties helemaal hebben weggeduwd, en die hadden in de eerste fase juist het beste werk geleverd.’

In de Volkskrant schetste Michel Maas een deprimerend beeld van hoe duizenden snel gebouwde huisjes nu al krotten zijn, die op drassige locaties zijn neergepoot en vaak al leeg staan – ‘de schaduwzijde van de liefdadigheid’. Dat komt volgens Erik Todts ook door de enorme druk van de media en het publiek om het geld zo snel mogelijk te spenderen. ‘Hier was evenwel geen sprint nodig maar een marathon. Ik rekende aanvankelijk op tien jaar. Uiteindelijk hebben we de rit afgewerkt in vijf jaar. Indien het bestedingsproces iets langzamer had kunnen verlopen, tegen de gespannen verwachtingen in, was het wellicht mogelijk geweest om, in samenwerking met de lokale gemeenschappen, een meer duurzaam ontwikkelingsproces op gang te trekken.’

NIEUWE CARITAS

Positief vindt Patrick Develtere vooral dat er na de tsunami gewerkt werd aan wederopbouw en preventie in de rampgebieden, maar ook aan de evaluatie van de hulpverlening zelf. Er werd een Tsunami Evaluation Coalition opgericht, en die was in haar rapporten van de voorbije jaren niet mals voor de hulporganisaties – de wildgroei, het opbod, de bitse concurrentie… Een besluit dat eruit getrokken wordt, is dat er een accreditatiesysteem moet komen dat bepaalt welke organisaties worden toegelaten en welke niet. De hulp moet ook meer gedreven worden door de vraag van de lokale gemeenschappen en niet door het aanbod van de donors, en het moet allemaal nog veel transparanter en efficiënter gebeuren.

Het landschap van de hulpverlening is de laatste jaren nog chaotischer geworden door de onstuitbare opkomst van honderden doe-het-zelvers, die niet meer van de traditionele organisaties of overheden afhankelijk willen zijn: burgers, bedrijven, scholen, verenigingen, sportclubs en andere particuliere initiatieven. Patrick Develtere: ‘Zij willen iets goeds doen in het Zuiden omdat het henzelf ook goed uitkomt. Het zijn geen wereldverbeteraars meer, maar levensverbeteraars. Zij willen mensen helpen, face to face, en leggen soms een enorme dynamiek aan de dag. Maar dat gaat dus niet meer om structurele langetermijnstrategieën, maar om zeer concrete, directe hulp. Zoals de muskietennetten tegen malaria, dankzij de enthousiaste jongeren van Music For Life.’

Volgens Erik Todts is het goed dat zo een breder draagvlak wordt aangeboord, maar toch lijkt het voor hem op ouderwetse caritas in een nieuw kleedje: ‘De feelgoodfactor wordt de belangrijkste drijfveer, en niet meer de verontwaardiging om het onrecht in de wereld. Men wil zichzelf een goed gevoel geven, en dat is toch een afglijding die nu dominant aan het worden is in de sector. Je kunt daar geen structurele aanpak op baseren. Het blijft voor de mensen vrij oppervlakkig, net als de tsunami-emotie van vijf jaar geleden. Het legt de lat ook erg hoog om nog ooit zo’n grote tv-benefiet te organiseren: de emo-impact zal minstens even erg moeten zijn als toen.’

Begin 2005 sprong de organisatie Artsen Zonder Grenzen al meteen op de remmen: ze zei dat ze geen giften voor de tsunami meer nodig had, en als er toch nog geld binnenkwam, zou ze het voor andere noden gebruiken. Erik Todts: ‘Dat ging in tegen de publieke emotie, maar ik vond het een respectabel standpunt. Voor ons was het anders, omdat wij niet alleen aan noodhulp maar ook aan wederopbouw deden. Maar ook bij ons zouden sommigen een deel van het geld liever aan andere vergeten problemen besteed hebben, als zij mochten. Maar er was ook een technisch-fiscaal probleem: wij hadden alleen toestemming van de minister om op de 1212-rekening geld voor de tsunami te ontvangen. Daarom vragen wij de minister al jaren om een algemeen raamakkoord dat ons meer ruimte geeft.’

Operatie Tsunami sluit de boeken met voldoening, maar zonder er een zuivere goednieuwsshow van te maken. Erik Todts: ‘Het publiek reageerde hartverwarmend, maar slechts korte tijd. Het resultaat is goed, maar had beter gekund. Dat is de les die wij trekken.’

DOOR CHRIS DE STOOP

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content