In tijden van crisis worden de begane paden verlaten. Ook in de politiek. Iedereen is op zoek naar killer maatregelen om het tij te keren. Vier weken lang haalt Knack het grof geschut boven en onderzoeken we telkens een paardenmiddel om uit de politieke impasse te raken.

In de zes Vlaamse faciliteitengemeenten rond Brussel wonen naar schatting nog 20 à 30 procent Nederlandstaligen. Wat als Vlaanderen die grotendeels verfranste gemeenten nou eens gewoon aan Brussel gaf?

Toen historicus (en broer ván) Bruno De Wever in 2007 op Kanaal Z suggereerde dat Vlaanderen de goeddeels verfranste faciliteitengemeenten beter kon loslaten en aan Brussel geven – gemeenten met 80 procent Franstalige inwoners waren niet langer Vlaams te noemen – was de verontwaardiging in Vlaamse kringen zó groot dat velen het tweede stuk van zijn redenering niet eens meer hoorden. In ruil daarvoor, zei Bruno De Wever, kon Vlaanderen dan de splitsing van de sociale zekerheid vragen. Een Vlaams politiek taboe tegen een Franstalig politiek taboe, waarom niet? Softere voorstellen kwamen er van de Vlaamse ethicus Etienne Vermeersch en van de Franstalige filosoof Philippe Van Parijs. Met het oog op communautaire vrede in Brussel en de Rand pleiten ook zij voor de aansluiting van sommige, zo niet alle faciliteitengemeenten bij Brussel. Als tegenprestatie wordt de tweetalige kieskring B-H-V gesplitst en stemmen alle overige in Halle-Vilvoorde wonende Franstaligen voortaan gewoon in Vlaanderen.

Wij legden Franstalige kopstukken het fictieve scenario voor waarbij Vlaanderen – de voldongen (taal)feiten in de faciliteitengemeenten erkennend en weliswaar met pijn in het hart – een groen, welvarend stukje van zijn grondgebied aan Brussel afstaat. Welke compensaties voor de Vlamingen in dat geval? Als de splitsing van de sociale zekerheid een brug te ver is, kunnen de Franstaligen dan misschien hun eis tot herfinanciering van Brussel laten vallen? We kwamen van een koude kermis thuis. Ondanks het Grote Gebaar bleef een echte communautaire doorbraak uit. De Franstaligen willen namelijk wel de uitbreiding van Brussel, maar niet tot elke prijs.

Negatief saldo

Brussels minister-president Charles Picqué (PS) laat weten dat de uitbreiding van Brussel dan wel de taalproblemen in de faciliteitengemeenten uit de wereld helpt, ‘maar geen oplossing biedt voor de structurele onder-financiering van Brussel’.

Ook voor Marcel Cheron, institutioneel expert van Ecolo, blijft de financiële nood van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook na een uitbreiding hoog. ‘Of het Gewest nu 19 of 25 gemeenten telt, de financiering moet hoe dan ook aan de realiteit worden aangepast. Zo houdt de bestaande financieringswet onvoldoende rekening met de 450.000 pendelaars die dagelijks in Brussel komen werken maar ergens anders belastingen betalen.’ Hij is er ook lang niet zeker van dat de aanhechting van de rijke faciliteitengemeenten Brussel wel extra inkomsten zal opleveren. ‘De meningen lopen uiteen. De ene econoom zal zeggen dat Brussel daar inderdaad zijn voordeel mee doet. De andere zal erop wijzen dat door de toename van kapitaalkrachtige inwoners de zogenaamde solidariteitsbijdrage voor Brussel vermindert, waardoor de som per saldo negatief is.’

Met het door Bruno De Wever voorgestelde scenario – de uitbreiding als pasmunt voor de sociale zekerheid – zullen de Franstaligen nooit akkoord gaan, verzekert Cheron. ‘Zo naïef zijn we niet. Maar als het voorstel erin bestaat dat in ruil voor de splitsing van B-H-V de zes faciliteitengemeenten bij Brussel komen, is dat een evenwichtig compromis.’

Maar Cheron maakt zich geen illusies over de haalbaarheid van dit scenario. ‘Tijdens de onderhandelingen over B-H-V heb ik gezien dat het ondenkbaar is dat er ook maar een vierkante centimeter Vlaamse grond naar Brussel gaat. De Vlamingen gingen door het dak als dat ter sprake kwam.’

Scheidend Senaatsvoorzitter Armand De Decker (MR) wil de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde – ‘hij bestaat al sinds 1830’ – het liefste behouden. ‘De Vlaamse burgemeesters overdrijven het probleem B-H-V’, zegt hij. ‘Mijn familie komt uit Roosdaal. Ik ken daar iedereen en zou er best campagne kunnen gaan voeren. Maar het komt zelfs niet bij me op om daar affiches te gaan plakken. De Vlaamse burgemeesters klagen dus over een hoofdzakelijk theoretisch probleem.’

Een stuk concreter is volgens De Decker de benarde situatie van de Franstaligen in de faciliteitengemeenten. ‘De rechten van de Franstaligen worden er met voeten getreden. Democratisch verkozen burgemeesters worden niet benoemd en rondzendbrieven van de Vlaamse regering maken van de faciliteiten dode letter.’ Een tweetalig statuut voor de faciliteitengemeenten lijkt hem dan ook onontkoombaar. ‘Over tien jaar zijn die gemeenten voor nagenoeg honderd procent Franstalig. Ofwel aanvaardt Vlaanderen dan het bestaan van tweetalige gemeenten op zijn grondgebied, ofwel moeten die gemeenten naar het tweetalig Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er zit niets anders op. Je kunt mensen toch niet tegen hun wil in Vlaanderen houden?’

De perfect tweetalige Armand De Decker begrijpt de weerstand van de Vlamingen tegen Brussel ook niet. ‘Vlaanderen moet inzien dat Brussel niet de vijand is. Brussel is een tweetalig gewest, bestuurd door Vlamingen en Franstaligen samen. Of neem nu mijn gemeente Ukkel. Mijn gemeentesecretaris, mijn politiecommissaris en mijn OCMW-voorzitter zijn Vlamingen en in mijn administratie wordt meer Nederlands dan Frans gesproken. De Vlamingen hebben een verkeerd beeld van Brussel.’

Principe

Senator Francis Delpérée, grondwetspecialist van het CDH en souffleur van Joëlle Milquet in communautaire aangelegenheden, reageert een beetje gepikeerd wanneer we hem een ruilhandel voorstellen waarbij de Franstaligen als compensatie voor de faciliteitengemeenten hun financiële eisen voor Brussel laten varen. De suggestie om een prijskaartje te hangen aan een verheven principe – ‘de rechten van de Franstaligen!’ – stuit hem tegen de borst. ‘De situatie van de Franstaligen in de Rand en geld voor Brussel hebben niets met elkaar te maken. Bovendien is de aansluiting van de faciliteitengemeenten bij Brussel eigenlijk een cadeau voor Vlaanderen. Op die manier halen de Franstaligen Vlaanderen een doorn uit de voet. Het hoeft zich dan geen zorgen meer te maken over de benoeming van de burgemeesters en heeft dus een politiek probleem minder. Daarbij komt nog dat Brussel na een uitbreiding meer Vlamingen zou tellen en het politieke gewicht van de Vlamingen er dus zou toenemen.’ Voor Delpérée kan de uitbreiding van Brussel ‘hooguit één aspect’ zijn van een oplossing voor B-H-V, want blijft nog steeds het verlies van Franstalige stemmen in de rest van Halle-Vilvoorde. ‘De Franstaligen buiten de faciliteitengemeenten wordt een electoraal recht ontnomen: het recht om te stemmen voor Franstalige Brusselse kandidaten, meer bepaald voor Franstalige kandidaten die een kans maken verkozen te worden. Ik wil het behoud van een effectief en bruikbaar stemrecht voor álle Franstaligen in Halle-Vilvoorde’, aldus Delpérée.

In dat geval is het misschien nog beter kersen eten met FDF-voorzitter Olivier Maingain, de man die van het verplaatsen van de taalgrens zijn politieke levenswerk heeft gemaakt. Ook voor Maingain is de uitbreiding van Brussel de prijs die de Vlamingen moeten betalen voor een splitsing van B-H-V. Meer Franstalige tegenprestaties – de splitsing van de sociale zekerheid, ruime economische of fiscale autonomie – hoeven de Vlamingen in dezen niet te verwachten. ‘Raken aan de tweetalige kieskring is namelijk een Franstalig taboe’, zegt Maingain. ‘Als het dus toch tot een splitsing zou komen, dan is het voor ons zaak de taalgrens, die op een dag misschien staatsgrens wordt, volgens een voor de Franstaligen zo gunstig mogelijk tracé te trekken.’ Maar in tegenstelling tot Francis Delpérée heeft Maingain na die uiteraard denkbeeldige Brusselse uitbreiding geen extra eisen meer in Halle-Vilvoorde. ‘Als de zes faciliteitengemeenten bij Brussel zouden worden gevoegd, vormen de andere gemeenten van Halle-Vilvoorde samen met Leuven logischerwijs de kieskring Vlaams-Brabant’, aldus Maingain, die aangeeft dat hij daarmee ruim 60 procent van zijn potentiële kiezers, Franstaligen die buiten de faciliteitengemeenten wonen, zou opgeven.

De (schaarse) Vlamingen in de faciliteitengemeenten die dan mee naar Brussel moeten verhuizen, hoeven zich echt geen zorgen te maken, zegt de FDF-voorzitter nog. ‘Het FDF zal nauwgezet over hun taalrechten waken.’

Volgende week

En als we nu eens echt… heel België tweetalig maken.

DOOR HAN RENARD

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content