De toekomst van de vakbond volgens Frank Moreels: ‘Elke staking is een nederlaag’

Frank Moreels: 'De winst van Jeremy Corbyn geeft mij hoop. Corbyn toont aan dat een linkse partij die een duidelijk linkse keuze maakt niet van de kaart wordt geveegd.' © Dieter Telemans

Tijdens de Gentse Feesten, die vrijdag van start gaan, zal ABVV’er Frank Moreels de 26e Prijs voor de Democratie in ontvangst nemen. Een gesprek over Deliveroo, Fernand Huts en de boobytrap van het racisme. ‘Mag ik stout zijn? Vakbonden raken pas in het nieuws wanneer het boel is.’

Met de Prijs voor de Democratie gaat een beeldje gepaard van wijlen Walter De Buck, de stichter van de Gentse Feesten. De Prijs zelf werd ingesteld na de verkiezingen van 24 november 1991, de spreekwoordelijke Zwarte Zondag en de electorale doorbraak van het Vlaams Blok (nu Vlaams Belang). Ineens leefde het besef dat de democratie broos was en verdedigd moest worden. Een symbolische bekroning mocht dat onderstrepen.

De eerste laureaat van de Prijs voor de Democratie was de legendarische VRT-journalist Maurice De Wilde. In de kleurrijke rij opvolgers – vooral protagonisten en organisaties van links-progressieve signatuur – prijken namen als Auschwitz-overlevende Regine Beer, de vermoorde veearts Karel Van Noppen, de Spaanse onderzoeksrechter Baltasar Garzón, dEUS-frontman Tom Barman en het journalistencollectief achter de Panama Papers. Dit jaar gaat de eer naar vakbondsman Frank Moreels, de voorzitter van zowel de (socialistische) Belgische Transportbond (BTB) als de Europese Transportbond. Transportbonden: sexy klinkt het niet, maar Moreels heeft zich zijn keuze nooit beklaagd.

‘Syndicaal werk trok me al aan tijdens mijn studententijd in Gent’, zegt hij. ‘Ik studeerde sociale agogiek, specialiseerde me in vorming voor volwassenen, en liep stage bij het vormingscentrum van ABVV-Metaal. Als student voelde ik me een buitenbeentje. Op een dag nam ik als eerste het woord. Nadat ik uitgesproken was, kreeg ik een daverend applaus. Tijdens de pauze kwam een oude vakbondsafgevaardigde naar mij toe: “Je bent blij, hè?” Inderdaad. “En je dacht zeker dat wij voor je klapten omdat je zo knap het woord voerde?” Euh … “Nee, hoor. Wij klapten omdat we zo wilden zeggen: voortaan hoor jij erbij.” Voor mij was dat een kantelmoment. Die arbeiders lieten mij voelen: “Nu ben je een van ons.” Een vakbond lééft van saamhorigheid.’

Frank Moreels

  • 17 januari 1961 geboren in Kortrijk
  • Studie psychologie en pedagogische wetenschappen (UGent).
  • 1984 begint bij de vormingsdienst van het ABVV
  • 1986-1990 voorzitter van ABVV Jongeren
  • 2006 stapt over naar de BTB
  • 2007-2016 federaal secretaris van de BTB
  • Sinds 2014 vicepresident van de Internationale Transportarbeiders Federatie
  • Sinds 2016 voorzitter van de BTB

Later zou Frank Moreels dus bij de BTB belanden, een relatief kleine centrale die binnen het ABVV minder in de pap te brokken heeft dan bastions als de BBTK (bedienden), de ACOD (overheidspersoneel) of de Algemene Centrale (de grootste arbeiderscentrale). In zijn kantoor in Antwerpen prijkt een kopie van De buildrager, het beroemde beeld van Constantin Meunier – de grote bronzen variant staat naast het Antwerpse stadhuis. Het is een verwijzing naar de oude arbeiderscultuur van zijn centrale. De BTB verenigt de havenarbeiders, maar ook de werknemers van de zeevisserij, de handelsvloot, de baggeraars, de binnenschippers, de autocar- en de taxisector, de luchthavens en de logistieke sector. Moreels: ‘Vandaag werken in de logistiek nog altijd veel mensen zonder diploma: drop-outs die de school voortijdig hebben verlaten en hier werk vinden waarvoor je niet veel gestudeerd hoeft te hebben.’

Transport en logistiek winnen wel aan belang. Sinds de Vlaamse regering de ambitie heeft uitgesproken dat onze regio ‘de logistieke poort tot Europa’ moet worden, boomt de sector en winnen ook de transportvakbonden aan gewicht. Dat u desondanks minder hoort van Frank Moreels dan van een willekeurig Kamerlid met een grote mond, komt doordat zijn grootste wapenfeiten de pers niet halen.

Frank Moreels: Mag ik stout zijn? Vakbonden raken pas in het nieuws wanneer het boel is. Als het goed gaat, zijn de media amper geïnteresseerd. Ik heb het meegemaakt toen er moeilijkheden waren bij de bagageafhandelaars van Swissport: voor de zoveelste keer was er op Zaventem een personeelstekort aan het begin van een vakantie. Ik word er soms moedeloos van. De directie wéét wanneer er extra volk nodig is om de pieken op te vangen. Helaas wil ze financieel het onderste uit de kan halen. Er hing dus een staking in de lucht.

Welnu, net voor de vergadering van de laatste kans belde de RTBF me: ‘Is er al nieuws’ ‘Nog niet’, zei ik. ‘Maar ik zal u tijdig informeren.’ Toen ik hen drie uur later terugbelde met de goede tijding – ‘We hebben een akkoord. Er komen extra mensen. De staking is van de baan’ – zei de journaliste kortaf: ‘Dat is geen nieuws.’ De RTBF heeft er niets mee gedaan.

U bent een overlegsyndicalist, geen strijdsyndicalist?

Moreels: Dat is een foute tegenstelling. Ik ben tegen staken. Elke staking is een nederlaag, het bewijs dat je je probleem niet op een ordentelijke, volwassen manier hebt kunnen oplossen. Onze mensen staken ook niet voor hun plezier. Het kost hun geld. Ze doen het alleen wanneer het niet meer anders kan, of wanneer ze wreed kwaad zijn.

Ik ben diep beïnvloed door wijlen François Janssens. Hij was van 1989 tot 1995 nationaal ABVV-voorzitter, en ik mocht zijn secretaris zijn. Met zijn nette pakken en zijn zachte omgangsvormen was hij niet alleen een wat atypische ABVV’er, hij was ook een visionair. Al in de jaren negentig was hij overtuigd dat het onderscheid tussen arbeiders en bedienden ooit zou verdwijnen. En over stakingen zei die heer van stand: ‘Overleggen wanneer het kan, strijd wanneer het moet.’

In oktober 2015 viel een dode tijdens een wegblokkade van de FGTB in Luik. Uw Franstalige collega’s riskeren daarvoor een correctionele veroordeling. Voelt u zich door die zaak aangesproken?

Moreels:(zucht) Ja. Omdat het verschrikkelijk is dat er een mens is gestorven. Zoiets laat niemand koud. Tegelijk is dat verhaal opgepompt om de vakbondsactie in diskrediet te brengen. Lag het overlijden écht aan die blokkade? Ik weet het niet. Voor zover ik weet, hebben stakingsposten absoluut aandacht voor hulpdiensten. Ik was tijdens die actie verantwoordelijk voor de staking in de haven van Gent. Wij hebben dat in overleg met de politie gedaan.

De Deliveroos van deze wereld doen alsof ze geen werkgever zijn. In hun jargon zijn ze een “facilitator

Trucks- en autocarchauffeurs werken per definitie individueel. Hoe organiseren jullie in dat milieu sociale actie?

Moreels: Een truckchauffeur zit altijd alleen in zijn cabine, ja. Behalve wanneer hij moet lossen en laden, of wanneer hij ergens op een parking een collega tegen het lijf loopt. Daarom heeft de BTB beslist: ‘Als de klassieke kanalen van de vakbond niet meer volstaan, stappen wij zélf naar de mensen.’ We organiseren bijvoorbeeld roadshows voor buschauffeurs. Op Pennenzakkenrock, eind juni, stonden een paar honderd bussen: onze BTB-motorhome was er ook, en we hebben de chauffeurs aangesproken.

Kunnen autocarbedrijven na het busongeval in het Zwitserse Sierre – op 13 maart 2012 vielen daar 28 doden – zich nog veroorloven om de regels niet na te leven?

Moreels: In die sector is er nog veel werk. Ook de inspectiediensten stonden op Pennenzakkenrock: er zijn die dag véél buschauffeurs gesnapt. Vergunningen waren niet in orde, rij- en rusttijden waren niet gerespecteerd, noem maar op. De druk op hun prijs is zo hoog dat sommige werkgevers extreem inventief geworden zijn. We moeten nog altijd knokken om ervoor te zorgen dat de autocaristen – zo noemen we autocarbestuuders die naar het buitenland reizen – bij aankomst een deftige slaapplaats krijgen. Vaak moeten ze in hun eigen bus dutten, of laten ze hen in een bezemhok slapen, samen met vijf andere collega’s. Dat kan toch niet meer?

In elke Vlaamse stad kun je de koeriers van hippe toeleveringsbedrijven als Deliveroo zien samendrommen, meestal in de nabijheid van een Quick-restaurant. Daar kunnen ze schuilen voor de regen en is er een toilet.

Moreels: Het is nog erger: de koeriers moeten met hun eigen fiets rijden en hun eigen smartphone gebruiken. Ze krijgen niet eens een helm, laat staan knie- of elleboogbeschermers. En als ze een ongeval hebben, beginnen natuurlijk de problemen met de verzekering. Daarom trekt de BTB zich ook hun lot aan.

Wat eist u precies?

Moreels: Dat ze een statuut krijgen, vastgesteld binnen een paritair comité.

U pakt moderne sociale problemen aan met een twintigste-eeuws syndicaal jargon?

Moreels: De afwezigheid van keurige afspraken: dat is toch de kern van het probleem? Bedrijven als Deliveroo houden het bij ‘Doe maar op’ – en dat moet volstaan. Hun fietskoeriers zijn zelfstandige studenten. Die denken alleen aan hun bijverdienste, niet aan de gevolgen van een val of aanrijding. En als hun verzekeringsmaatschappij erachter komt dat ze tijdens een koeriersopdracht gevallen zijn, zegt zij: ‘Dat is geen zaak voor ons. Hier moet de arbeidsongevallenverzekering tussenbeide komen.’ En dán beginnen de problemen pas. Want dan doen de Deliveroos van deze wereld alsof ze geen werkgever zijn. In hun jargon zijn ze een ‘facilitator’, een ‘interface’ die de student in contact brengt met een restaurant dat iets aan een klant wil leveren. ‘Ben je niet verzekerd, jongen? Pech voor jou.’ Sommige fietskoeriers hebben hun schade al zelf moeten betalen.

Voert u geen achterhoedegevecht tegen de moderne tijd? In steden als Brussel staat u tegenover Uber, terwijl de taxisector die u verdedigt door en door verdorven is.

Moreels: De Brusselse taxisector kreunt onder een totaal gebrek aan innovatie. De redenering is: ‘We werken al veertig jaar op dezelfde manier. Waarom zouden we dat de volgende twintig jaar niet blijven doen?’ Natuurlijk rook Uber zijn kans tegenover een ’tegenstander’ die niet klaar was voor de toekomst.

Frank Moreels: 'Niet álles wat Ben Weyts doet is verkeerd, hè. Maar met zijn globale mobiliteitsbeleid zit het wel grondig mis.'
Frank Moreels: ‘Niet álles wat Ben Weyts doet is verkeerd, hè. Maar met zijn globale mobiliteitsbeleid zit het wel grondig mis.’© Dieter Telemans

In De Tijd stak Frank Van Massenhove, voorzitter van de FOD Sociale Zekerheid, de draak met Uber-tegenstanders. Met dezelfde argumenten die u gebruikt, klonk het, zou je ook e-mail kunnen verbieden: dat is tenslotte goedkope concurrentie voor Bpost.

Moreels: Hoe vaak zou de vakbond al aan Pascal Smet (SP.A), de Brusselse minister van Mobiliteit, hebben gevraagd om een eigen app voor alle Brusselse taxi’s te lanceren? De taxisector staat zwak door zijn conservatisme. Uber heeft daar volop van geprofileerd. Nu leek het alsof wij tegen zo’n app waren: de vakbond die zogezegd nog niet begrepen heeft dat mensen via hun smartphone een taxi willen bestellen. Daardoor kan Uber zich veroorloven wat geen enkel ander bedrijf in geen enkele andere sector kan of mag: het respecteert geen enkele veiligheidsnorm, heeft niets met betalingswaarborgen of correcte tarieven, en trekt zich niets aan van verzekeringen. En daardoor kan het zijn prijzen natuurlijk laag houden – waarvoor het nog applaus krijgt ook. Als een ander bedrijf hetzelfde zou doen, zou diezelfde Frank Van Massenhove er zijn inspectiediensten op afsturen.

Helaas is het probleem van de Brusselse taxi’s ook de zoveelste illustratie van onze verminkte staatsstructuur. In principe mag Uber niet meer actief zijn in Brussel. Maar Uber is dat tóch, en zelfs ‘legaal’. Het bedrijf heeft een achterpoortje in een of ander Waals decreet gevonden: als je in het zuiden van het land een auto op de kop tikt die vergund is als huurwagen, kun je die ook inzetten voor personenvervoer in Brussel. Vraag me niet naar de finesses: ik weet dat die regeling niet helemaal juist is, maar ook niet echt fout. Dat komt ervan als je in één land drie taxiwetgevingen naast elkaar hebt. Alle bevoegdheden zijn verknipt, en niemand krijgt die stukjes weer aan elkaar geplakt om een coherent beleid te voeren.

Intussen zijn bedrijven als Uber en Deliveroo bij de jeugd populairder dan de vakbonden.

Moreels: Dat is een fout beeld. Ik hoor wel van collega’s dat ze moeite hebben om jongeren te bereiken. Vaak neemt de vakbond niet genoeg initiatief. Wanneer je als vakbond je eigen deuren dichthoudt, waarom zouden jonge gasten dan aankloppen? Net daarom streven wij ernaar om de interim-werknemers in de sociale akkoorden op te nemen. Dat ligt gevoelig bij onze eigen vakbondsafgevaardigden: zij zijn verkozen door de ‘vaste’ werknemers, en die zien in de interim-krachten vaak een bedreiging voor hun eigen job. Maar het inzetten van interims moet correct gebeuren, in overleg met de vakbonden. En vooral: veel jongeren raken nergens meer aan de slag zonder dat ze er eerst met een interim-contract gewerkt hebben. Een vakbond mag dan wel kritisch staan tegenover interim-arbeid, we moeten ons er wel mee bezighouden.

Qua imagebuilding kunnen jullie nog wat leren van jullie aartsvijand, Fernand Huts van Katoen Natie. Hij leeft op voet van oorlog met de vakbonden, maar bij het grote publiek staat hij vooral bekend als een moderne mecenas, die met tentoonstellingen zoals Oer het brede publiek van zijn private kunstcollectie laat meegenieten.

Moreels: We leven in een land waarin Huts zijn geld op de Bahama’s mag laten staan en dus geen belastingen betaalt, en op de koop toe 13 miljoen euro per jaar binnenrijft voor zijn zonnepanelen. Dan is het makkelijk om tentoonstellingen te organiseren. Ik zou liever hebben dat hij gewoon zijn belastingen betaalt en bijdraagt aan het publieke leven. Ik heb er ook moeite mee dat de Vlaamse overheid minder investeert in kunst en cultuur, en dat dus ook cultuurverspreiding steeds meer een privéaangelegenheid wordt.

Ik wil Di Rupo, Onkelinx en Crombez horen zeggen dat de pensioenleeftijd van 67 jaar weer omlaag moet

Huts is een moeilijke tegenstander, zeker. Hij kan het goed uitleggen. Hij maakt school bij andere werkgevers die net zo agressief zijn tegen de vakbonden als hij. En het passeert allemaal. De meeste journalisten laten hem maar praten over zijn kunst, of laten hem zijn verhaaltje opdissen over magazijniers die hij moet betalen als dokwerkers om soutiens in te pakken – in plaats van hem aan te pakken over zijn geld in de Bahama’s. Natuurlijk mogen mensen veel geld verdienen, maar dan moeten ze ook veel belastingen betalen. Dat is toch logisch?

U kent toch het advies van de Franse minister van Financiën, Jean-Baptiste Colbert, aan Zonnekoning Lodewijk XIV: ‘Sire, laten we de armen belasten, ze zijn met meer.’

Moreels: Vindt u dit niet raar: werkgevers in de transportsector klagen over te hoge belastingen, maar ze vinden het wel normaal dat er snelwegen aangelegd worden waarop hun vrachtwagens rijden. Durf maar eens een kilometerheffing in te voeren. Hal-lo-ooooo!

Dus u steunt Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) als hij pleit voor zo’n heffing?

Moreels: Niet álles wat Ben Weyts doet is verkeerd, hè. (grijnst) Maar met zijn globale mobiliteitsbeleid zit het wel grondig mis. Zijn aanpak van De Lijn is fout. Hoe hij de taxisector aanpakt, is ook fout. Moet ik doorgaan?

Is de nieuwe staatssecretaris voor Bestrijding van de Sociale Fraude Philippe De Backer (Open VLD) een bondgenoot? In Knack zei hij dat de vakbonden tevreden zijn met zijn aanpak.

Moreels: (lacht) Is dat zo? Toen de vakbonden tien jaar geleden het probleem van de sociale dumping ter sprake brachten, lachte iedereen ons weg. Dat is nu niet meer het geval. Ere wie ere toekomt: John Crombez (SP.A) begon ermee, maar hij had geen tijd genoeg om zijn inspectiediensten te hervormen. Bart Tommelein (Open VLD) heeft daarvoor wel een plan opgesteld, en nu voert Philippe De Backer dat uit. Het is een goed plan: wij hebben eraan meegeschreven. Weer een bewijs dat sociale dialoog werkt. En ik moet zeggen: dat de sociale inspectie vandaag de grote middelen inzet, is in de transportsector ingeslagen als een bom. Ze zijn binnengevallen bij grote transportfirma’s zoals Jost en Van Dievel. Ik had nooit gedacht dat ze Roland Jost een aantal dagen in de cel zouden durven te stoppen. De inspectie heeft het signaal gegeven dat het haar menens is. Met resultaat, want er zijn al Belgische bedrijven die hun postbusdochters in Oost-Europa hebben opgedoekt en met hun activiteiten terugkeren naar België. Een paar grote transporteurs zijn bang geworden.

U kreeg voor uw actie tegen sociale dumping de Prijs voor de Democratie. Het juryrapport looft uw inspanning om níétin de val van het racisme te trappen: u viseert de Oost-Europese truckchauffeurs niet.

Frank Moreels: 'Dat de sociale inspectie vandaag de grote middelen inzet, is in de transportsector ingeslagen als een bom.'
Frank Moreels: ‘Dat de sociale inspectie vandaag de grote middelen inzet, is in de transportsector ingeslagen als een bom.’© Dieter Telemans

Moreels: In de strijd tegen sociale dumping is racisme de gevaarlijkste boobytrap. Vandaag zijn er twee verliezers: de Belgische chauffeur die zijn job verliest en de Oost-Europese chauffeur die wordt uitgebuit. De vakbond moet toch altijd de kant kiezen van wie uit de boot valt? Dus ook van die Polen en Bulgaren? Dat is niet makkelijk. Onze leden komen naar ons met verhalen dat die Oost-Europeanen ‘vuilaards’ zijn die ‘in de bosjes kakken‘. Daar hebben wij nooit aan meegedaan. Wij wijzen hen op de andere kant van de medaille: die kerels zijn, alleen in hun cabine, maanden van huis. Ze zien vrouw noch kinderen. Zij hebben geen leven. We zijn veroordeeld om dat probleem op Europees niveau aan te pakken. Anders maken de twee verliezers elkaar af, terwijl één partij in haar vuistje lacht: de transportfirma’s die zo goedkoop mogelijk willen werken.

Moreels: Het is zorgwekkend dat de sociaaldemocratie overal zo veel terrein verliest. Tegelijk charmeert een oude man in het Verenigd Koninkrijk de jongeren. De winst van Jeremy Corbyn geeft mij hoop. Corbyn toont aan dat een linkse partij die een duidelijk linkse keuze maakt niet van de kaart wordt geveegd maar groeit. Ook de Vlaamse sociaaldemocraten moeten meer naar links toe. De N-VA doet dat aan de rechterzijde: heel geprononceerd en geprofileerd de eigen boodschap brengen: ‘Dáár gaat het over.’ Links moet dat ook doen: duidelijkheid verschaffen, inhoud brengen. De sociaaldemocraten moeten dringend een links verhaal brengen over de pensioenen. Ik wil Elio Di Rupo, Laurette Onkelinx en John Crombez horen zeggen dat de pensioenleeftijd van 67 jaar weer omlaag moet.

Dat zou ongeloofwaardig zijn: Di Rupo was premier van een regering die de pensioenleeftijd verhoogde, Crombez heeft die maatregel actief verdedigd.

Moreels: Een handler op de luchthaven kán niet tot 67 werken. Dat is uitgesloten. Rij eens tot je 67e met een taxi door het drukke verkeer, soms met verkeersagressie erbovenop. En denken jullie echt dat er in België ouders zijn die met een gerust hart hun kinderen op skivakantie zouden laten gaan met twee buschauffeurs van 67 aan het stuur? Geen van de mensen die ik vertegenwoordig, kan werken tot 67 jaar. Ik heb er ooit een discussie over gehad met een N-VA’er. Hij ging ermee akkoord dat je tot die leeftijd geen bagage kunt lossen en laden, maar hij vond dat de oudere werknemers dan toch ingeschakeld konden worden om rolstoelgebruikers naar het vliegtuig te rijden. Ja, zo kunnen we wellicht 5 procent van onze mensen opvangen. Wat met de andere 95 procent?

Het blijft een moeilijk verhaal: terugkomen op wat je besliste en verdedigde.

Moreels: (een beetje geërgerd)Ik ga hier als vakbondsman niet de strategie van de socialistische partij bepalen. Binnen mijn centrale is de lijn duidelijk: wij zijn onafhankelijk van om het even welke politieke partij. Van de SP.A, van de PS, en – ik leg er toch even de nadruk op – ook van de PTB/PVDA. Er is syndicale autonomie tegenover élke partij. Ik weiger mijn vakbond te laten infiltreren of dicteren door politici. Ik luister naar mijn leden. Omgekeerd dicteer ik geen politici wat zij moeten doen. Maar als u mij vraagt om mijn mening, dan zeg ik: als een partij merkt dat ze zich heeft vergist, doet ze er goed aan haar lijn aan te passen.

JohnCrombez had er weinig moeite mee om toe te geven dat zijn partij zich had vergist over de multiculturele samenleving.

Moreels: Welja. Als het daarover kan, waarom dan niet over de rest? Ik ben lid van de SP.A. Ik steun ook SP.A’ers zoals Meryame Kitir. Zij heeft in een fabriek gewerkt, zij weet wat het is om vroeg op te staan en hard te werken. Zij weet wat flexibiliteit is, ze heeft dat ondervonden. En ze weet wat het is wanneer een fabriek sluit, ook dat heeft ze meegemaakt. En nu vertaalt ze de bezorgdheden van de werknemers en de vakbond in haar politieke werking.

Misschien is stilaan ook uw tijd gekomen om in de politiek te stappen?

Moreels: Dat zal ik nooit doen. Vraag het maar aan mijn vrouw: ik ben trouw en loyaal. Ook aan mijn idealen en aan mijn vakbond. Mijn eerste liefde is mijn eerste liefde. (lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content