In onderstaand commentaarstuk betoogt kerkjurist Kurt Martens van The Catholic University of America in Washington dat de inhoudelijke verschillen tussen de nieuwe aartsbisschop André-Mutien Léonard en zijn voorganger Godfried Danneels niet zo groot zullen blijken te zijn. Wat wel zal veranderen, is de stijl. ‘Léonard durft iets luider te zeggen waar het op staat en handelt er ook naar.’

Op woensdag 13 januari 2010 postte de Italiaanse Vaticaanwatcher Andrea Tornielli een klein berichtje op zijn weblog: André-Mutien Léonard, bisschop van Namen, zou de opvolger van kardinaal Godfried Danneels worden in Mechelen-Brussel, de keuze van de paus was op hem gevallen. Aangezien deze Vaticaanwatcher doorgaans goed is ingelicht, begon meteen een schouwspel dat de toeschouwer met verbijstering sloeg.

Verbijstering wegens de manier waarop over de aanstaande benoeming werd gecommuniceerd: met lekken en officiële ontkenningen. Voorwaar een voorbeeld van hoe het níét moet, perfect geschikt voor elk communicatiehandboek. Verbijstering ook vanwege de toon en de aard van de reacties op de aanstaande benoeming. In onvervalste commandostijl werd door tegenstanders een ware karaktermoord op Léonard voltrokken. Een jonge Vlaamse priester vond het zelfs nodig om een Facebookgroep te beginnen tegen de nieuwe aartsbisschop, op een moment dat de benoeming nog niet eens officieel was. Ook de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging van Vlaanderen (HVV) vond het nodig om negatief te reageren en haar verbazing te uiten ‘over het gemak waarmee Rome (het Vaticaan) een conservatieve functionaris door de strot van de Belgische katholieke gemeenschap ramt. Die laatste is volgens ons eerder gewonnen voor een progressieve koers van de kerk’. Tegelijk geeft de HVV toe dat het uiteraard niet aan de vrijzinnigen is om te zeggen hoe de katholieke kerk haar werking moet organiseren. Dat laatste klopt: de benoeming van bisschoppen is een recht van de paus. Hij beslist wie bisschop wordt en waar, na een lang proces van informatie verzamelen en van wikken en wegen.

Hoe verloopt nu het benoemingsproces van een nieuwe bisschop?

De sleutelfiguur in het hele proces is de pauselijke nuntius. Wanneer een bisschopszetel vacant wordt of zal worden, verzamelt hij de nodige informatie. Hij consulteert de andere bisschoppen, priesters en leken en maakt zijn terna, een kandidatenlijst met drie namen. De terna wordt samen met zijn rapport naar de Heilige Stoel gestuurd. In de consultatie van de nuntius weegt de opinie van de ontslagnemende bisschop in principe zwaar door. Vervolgens is de Congregatie voor de Bisschoppen aan zet. De Congregatie bestudeert het dossier en formuleert een voorstel aan de paus. Het nihil obstat van het staatssecretariaat en van de Congregatie voor de Geloofsleer, de Congregatie voor de Clerus, en, in voorkomend geval, de Congregatie voor de Instituten van Godgewijd Leven en de Sociëteiten van Apostolisch Leven wordt gevraagd voor alle kandidaten. In een gewone zitting onderzoekt de Congregatie voor de Bisschoppen de kandidaten en de informatie die van de andere departementen is gekomen. Op basis hiervan wordt een eigen voorstel voor de paus geformuleerd. Dat voorstel wordt, samen met het verslag van de vergadering van de Congregatie, door de prefect aan de paus voorgelegd. Die zal zijn beslissing nemen en de prefect inlichten. Vervolgens moet de instemming van de kandidaat worden verkregen. In voorkomend geval worden ook de burgerlijke autoriteiten ingelicht, bijvoorbeeld omdat hun instemming is vereist door een concordaat, of gewoon beleefdheidshalve, zoals dat in België gebeurt.

Drie hoofdrolspelers

Welke afwegingen worden bij een bisschopskeuze gemaakt?

In het algemeen moeten kandidaten aan een aantal voorwaarden voldoen. Het eindoordeel over hun kwaliteiten komt toe aan de Heilige Stoel. Op dit ogenblik zijn er bij een bisschopsbenoeming drie hoofdrolspelers in Rome: naast de paus zijn dat de kardinalen Tarcisio Bertone, staatssecretaris van de paus, en Giovanni Battista Re, prefect van de Congregatie voor de Bisschoppen. Een snelle analyse van de bisschopsbenoemingen tijdens het pontificaat van Benedictus XVI levert een aantal opmerkelijke resultaten op. Meestal verlaat Benedictus XVI zich op het oordeel van zijn onmiddellijke medewerkers, in dit geval bovengenoemde kardinalen, en volgt hij de aanbeveling van de Congregatie voor de Bisschoppen. Het is bekend dat kardinaal Re een voorstander is van kandidaten met een gematigd profiel. Soms zijn er weleens meningsverschillen tussen Bertone en Re over de te benoemen kandidaten.

In een aantal benoemingen is de hand van de paus duidelijk te zien, met name wanneer belangrijke bisschopszetels – in principe die van de metropoliet (een metropoliet is een aartsbisschop die aan het hoofd van een kerkprovincie staat) – moeten worden ingevuld. Dan kijkt Benedictus heel nauwkeurig toe en verwerpt hij vaak de voorgestelde kandidaat. Dat is wellicht ook nu gebeurd: de Congregatie stelde iemand voor (naar alle waarschijnlijkheid hulpbisschop Jozef De Kesel), maar de paus verkoos Léonard en heeft dat wellicht ook besproken met Giacinto Berloco, apostolisch nuntius in België, toen hij hem op 12 december 2009 in audiëntie ontving.

Toen in 2007 een opvolger voor kardinaal Ad Simonis in Utrecht werd gezocht, voltrok zich hetzelfde scenario. De paus schoof de terna en het voorstel van de Congregatie opzij en koos Wim Eijk, toen bisschop van Leeuwarden-Groningen, als opvolger van Simonis. Het is niet meer dan normaal dat, zeker voor de metropolitane zetels die soms uitzicht bieden op de kardinaalshoed, Benedictus zijn persoonlijke voorkeur laat blijken bij de benoeming. Indien het advies van de Congregatie niet wordt gevolgd, is dat meestal op een bijzondere wijze verwoord in de pauselijke benoemingsbul: in plaats van het gebruikelijke ‘wij accepteren het advies van de Congregatie’ valt iets te lezen als ‘met respect voor de aanbeveling van de Congregatie voor de Bisschoppen’, zoals laatst bij de installatie van de nieuwe aartsbisschop van Milwaukee (4 januari 2010).

Het geloof bewaren

Waarom uitgerekend Léonard, lijken velen nu te denken. Termen zoals ‘conservatief’ en zelfs ‘reactionair’ worden niet geschuwd. Ook bij zijn leeftijd (69) worden vragen gesteld. Hij zou maar een ’tussenpaus’ zijn die vijf, hooguit zes jaar zal aanblijven. Misschien. Want al enige tijd circuleert het voorstel om de emeritaatsleeftijd voor bisschoppen op te trekken van 75 naar 80. De kaarten kunnen dan weer helemaal anders liggen, en het voor sommigen gedroomde scenario dat Johan Bonny, de huidige bisschop van Antwerpen, na Léonard naar Mechelen zou verhuizen, zou dan wel eens niet kunnen doorgaan.

Maar toch even dit. Wanneer van Léonard wordt gezegd dat hij conservatief is, suggereert men dan meteen dat Danneels het niet was? Dat zou onjuist zijn: was Danneels niet conservatief, dan was hij nooit bisschop geworden en was hij nooit zo lang blijven zitten op zijn bisschopszetel. Wat betekent dat etiket dan wel? Het epitheton ‘conservatief’ heeft veelal een negatieve bijklank. Maar is het wel negatief? Een bisschop is per definitie gehouden tot het bewaren ( conservare) en doorgeven van het geloof, opdat hij, op het einde van de rit, met Sint-Paulus kan zeggen: ‘… het uur van mijn heengaan is nabij. Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop voleind, het geloof bewaard.’ (2 Tim., 6-7) In die zin is elke bisschop conservatief, of, om het met een ander woord te zeggen, orthodox.

Danneels en Léonard verschillen heel zeker inhoudelijk niet veel van elkaar. Maar de stijl en de aanpak verschillen duidelijk: Danneels staat voor de zachte aanpak, Léonard durft wel iets luider te zeggen waar het op staat en handelt er ook naar. Het ligt voor de hand dat Léonard niet alleen – zoals Danneels – zal betreuren dat de liturgische normen vaak met de voeten worden getreden, hij zal er ook naar handelen en eraan herinneren dat de liturgie geen privézaak is, maar een geschenk dat de hele kerk toebehoort. Ook de universiteiten in Leuven en Louvain-la-Neuve zullen een andere aanpak mogen verwachten. Meestal wordt hierbij verwezen naar het stamcelonderzoek, maar de kerkelijke faculteiten (godgeleerdheid en kerkelijk recht) zijn evenzeer prioritair. Het is alom bekend dat Amerikaanse bisschoppen, zelfs na een persoonlijk pleidooi van Danneels om meer studenten te sturen, ronduit argwanend staan tegenover Leuven, en niet alleen vanwege de orthodoxie of het gebrek daaraan. Wanneer hun studenten terugkeren, herkennen deze bisschoppen niet alleen de theologie niet; ze krijgen ook studenten terug die geen gedegen opleiding hebben gehad en niet voldoende zijn voorbereid op de pastorale praktijk. Dat probleem had men al lang moeten aanpakken. Nu zal Léonard het moeten doen.

De Wetstraat

Is de benoeming van Léonard een terechtwijzing voor het optreden van Danneels, of, zoals een commentator in een krant vorige week opmerkte, een regelrechte blamage voor Danneels? Het is een goede vraag die niet zomaar met ‘ja’ of ‘nee’ kan worden beantwoord. Het wantrouwen jegens België is groot in Rome, vooral na de resolutie van de Kamer over de condoomuitspraken van Benedictus XVI op weg naar Afrika. Dat de politiek de naam van de nieuwe aartsbisschop heeft gelekt, zal de relaties ook geen goed doen. Het is een slag in het gezicht van de paus en toont nog maar eens aan wat voor kleuterklas de Wetstraat kan zijn.

Danneels heeft het de afgelopen dertig jaar zeker niet gemakkelijk gehad. De tijdsgeest zat hem niet mee. Bovendien verkoos hij de zachte aanpak. De anekdote wil dat hij ooit in een gesprek met wijlen de Franse kardinaal Jean-Marie Lustiger zei: ‘Ik heb gekozen voor de zachte aanpak, jij hebt radicaal weggesneden wat weg moest. Jouw aanpak was goed, ik was verkeerd.’ Se non è vero, è ben trovato. De anekdote is in ieder geval tekenend voor de perceptie van het pontificaat van Danneels. Indien de benoeming van Léonard een terechtwijzing of bijsturing is van Danneels, dan is die evenzeer een terechtwijzing van diens entourage. Want, zoals Jean-Luc Dehaene altijd zei, je hebt maar goede leiders als die goede medewerkers hebben. Het is sprekend dat sommige medewerkers hebben gemeend al her en der hun mening te moeten ventileren. Ze hadden er beter het zwijgen toe gedaan.

Historici zullen later wel een oordeel uitbrengen over de ambtsperiode van Danneels. Benedictus XVI heeft vooral iemand gekozen die hij persoonlijk kent, in wie hij vertrouwen heeft en met wie hij kan en wil samenwerken. De uitdagingen voor Léonard zijn groot, maar hij kan ze zonder enige twijfel aan.

DOOR KURT MARTENS; DE AUTEUR IS ASSOCIATE PROFESSOR AAN DE SCHOOL OF CANON LAW VAN THE CATHOLIC UNI

‘Waarom wijden wij geen vrouwen? Niet omdat ze niet bekwaam of vrijmoedig zijn. Integendeel. Maar een priester is iemand die handelt in de persoon van Christus. En Christus is, in theologische taal, de bruidegom van de kerk. Wie symboliseert de kerk? Een vrouw: Maria. En wie vertegenwoordigt Christus als de bruidegom van de kerk? Mannen.’

Over vrouwelijke priesters,in ‘Knack’ (20/09/06).’Ik waardeer hem zeer als wetenschapper. Het is zeker waar dat ik zijn opvattingen deel – de omschrijving conservatief laat ik voor rekening van wie die gebruikt. Maar er zijn gelukkig veel meer mensen die het met de paus eens zijn.’

Over paus Benedictus XVI, in ‘Het Belang van Limburg’ (22/04/05).

‘Seksualiteit komt toch uit het Latijn: secare, snijden. Het seksuele heeft te maken met het onderscheid tussen man en vrouw. Als iemand zo is geëvo-lueerd dat hij geen normale aantrekking voelt tot het andere geslacht, dan klopt er toch iets niet?’

Over homoseksualiteit,

in ‘Knack’ (20/09/06).

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content