‘Eigenlijk heeft Bart De Wever me een grote dienst bewezen’

LIEVEN BOEVE: 'In de pers waren karikaturen ontstaan. Het leek alsof we in de scholen minimoskeeën zouden bouwen.' © JONAS LAMPENS

Lieven Boeve nestelt zich op de bank. Eerst voor, dan in de iconische kerk van Zeebrugge. Vorige winter kregen vluchtelingen er opvang en eten van de priester, tegen de directieven van een burgemeester en een gouverneur in. De ideale plek om het over naastenliefde te hebben.

‘Hou er rekening mee dat ik een jetlag heb’, lacht Lieven Boeve (50). De directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen is pas terug uit Australië, waar hij één week werkte en twee weken vakantie hield. Dat werken was: doceren aan de universiteit over zijn katholieke dialoogscholen. Australië was er eerder klaar voor dan België. Hier moest Boeve in mei van dit jaar even wegduiken nadat hij zijn project had toegelicht, mét tot de verbeelding sprekende voorbeelden. Messcherpe tot vileine commentaren waren zijn deel. Toch was het idee niet nieuw. Toen hij twee jaar geleden na Mieke Van Hecke topman werd van ‘de Guimardstraat’ sprak hij al over de grote vernieuwing die de katholieke onderwijszuil in petto had: de dialoog aangaan met andere identiteiten, gezindten en godsdiensten. Wat de commentatoren vooral onthielden, was dat de scholen voortaan vrij waren om hoofddoeken toe te laten en om hun stille ruimtes als gebedsruimte in te richten voor ‘andere’ religieuze belevingen. Sommigen zagen al minaretten opduiken op de speelplaats. N-VA-voorzitter Bart De Wever siste Boeve toe dat hij het katholieke onderwijs ‘om zeep hielp’. Het kwam rauw binnen. Maar de kritieken zijn doorgeslikt, Boeve laaft zich aan de positieve responsen, uit eigen onderwijskring én vanaf de andere kant van de wereld.

LIEVEN BOEVE: Australië was het eerste land dat meteen grote interesse toonde. Al in 2010 mocht ik er toelichting geven. Ik werkte het project dialoogscholen uit toen ik nog professor theologie was aan de KU Leuven. In Australië is in sommige regio’s één op de vier scholen katholiek. Australië is per definitie een migratieland. Er zijn christenen, moslims, sikhs, boeddhisten, hindoes. De katholieke scholen voelen er de behoefte aan contact met andere belevingen, vanuit hun katholiek-zijn.

Die dialoogscholen blijven iets wolligs om uit te leggen. Vooral de zin ‘vanuit eigen identiteit in dialoog gaan met anderen’. Doet u nog eens een poging.

BOEVE: Ik las in De Standaard deze uitspraak van de jongerenvoorzitter van de Open VLD: ‘Het gaat niet meer over links en rechts, maar over open en gesloten.’ Dat klopt. Een open identiteit gaat in dialoog met anderen, herontdekt en vernieuwt daardoor zichzelf. Een gesloten identiteit verzekert zich tegen ‘de andere’. Dan komen mechanismes op gang zoals de andere diaboliseren.

Hoe ziet een katholieke dialoogschool er concreet uit?

BOEVE: Er is geen one size fits all-model. Het gaat om een manier van kijken die elke school zelf invult. Sommige zijn al bezig. Naar aanleiding van de vluchtelingencrisis zijn aan de kust heel wat scholen in het OKAN-project gestapt, onthaalonderwijs voor anderstalige kinderen. Eén katholieke lagere school, die kinderen van vluchtelingen intens lessen Nederlands gaf, zag die kinderen na een paar weken verdwijnen: ze moesten naar Wallonië verhuizen. Alles wat hen hier was aangeleerd, werd weggeveegd. De leerkrachten en kinderen waren verbolgen omdat getraumatiseerde kinderen van hot naar her werden gesleept. Maar ook die negatieve ervaring kreeg betekenis, omdat de betrokkenen zich vragen stelden over wat medemenselijkheid nu echt betekent. Dat voedt het kritische bewustzijn.

Ik neem aan dat er ook scholen zijn die niets met vluchtelingen doen, die iets verder weg blijven van dit soort naastenliefde.

BOEVE: Dat is zo, en daar moet je mee leven. Scholen die er wél werk van maken, zijn net zoals de priester van Zeebrugge bezig met profetisch handelen. Ze wrikken verroeste kaders los, brengen er weer leven in. Dat is toch waar het christelijke geloof al 2000 jaar voor staat? Oké, het geloof werd een instituut, het sloot zich op, zocht naar zekerheden, maar ineens zie je dorpspastoors of dorpsscholen opstaan. Intussen is er een paus die zegt: we gaan er weer wat vuur in brengen, want ging dit geloof niet net dáárover? Ik voel de bereidheid bij de katholieke scholen om mee te doen, elk op zijn manier, met eigen middelen en omkadering. Ik kom intern weinig kritiek tegen. In de pers waren karikaturen ontstaan, met verbale steekvlammen tot gevolg. Dat is nu weg.

De Antwerpse bisschop Johan Bonny, voorzitter van uw raad van bestuur, heeft in volle polemiek wat gesust. Koudwatervrees?

BOEVE: Ik denk dat die reactie met zijn context te maken had, het was een beetje voor Antwerps gebruik. (glimlacht) Waar hij vooral op reageerde, was de versmalde discussie. Iedereen had het alleen nog over hoe je moet omgaan met moslims. Op een bepaald moment leek het alsof we in de scholen minimoskeeën zouden bouwen. Terwijl ik alleen had gezegd dat wie zichzelf als katholiek ernstig neemt ook andere identiteiten ernstig mag nemen.

De salesianen van Don Bosco en de Broeders van Liefde met René Stockman waren ook nogal koele minnaars van uw project.

BOEVE: Ze zijn bijgedraaid. In zijn laatste boek schrijft Stockman uitdrukkelijk dat hij kiest voor de katholieke dialoogschool. Ik denk dat hij inzag dat zijn vrees dat dialoog tot verwatering zou leiden niet klopt. Het biedt net kansen om de eigen identiteit te versterken. En wat de salesianen betreft: zij zijn al een hele tijd op hun manier bezig en ze zullen het anders uitvoeren dan de jezuïeten. Geen probleem, daarom zijn binnen ons netwerk die verschillen zo vruchtbaar.

Dus eenheid mét verschillen bij het KOV, het vroegere VSKO. Ook dat hebt u intussen gedaan: de naam veranderd.

BOEVE: Pas op, we korten dit bewust niet af. Wij zeggen voluit Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Dat eerste woord is belangrijk. Een afkorting drukt nooit uit wie je bent.

Die K blijft uw stokpaardje. Toen de K van KU Leuven dreigde te verdwijnen, was u een van de notoire dwarsliggers.

BOEVE: Het argument dat we ook voor niet-katholieken wilden openstaan en ‘dus’ die katholieke identiteit moesten dimmen, vond ik fout. Om je open te stellen naar de andere moet je verdorie heel goed weten wie je zelf bent. Gastvrijheid maakt deel uit van onze traditie. Je moet jezelf wel de vraag blijven stellen: doe ik genoeg? Dan helpt het verhaal van Jezus van Nazareth en het 2000 jaar oude boek. Het Nieuwe Testament met zijn vier evangelies blijft onschatbaar. Het illustreert de openheid van het christelijke geloof.

De Zeebrugse priester Fernand Maréchal past het evangelie van Mattheus toe, tegen de wil in van een gouverneur die van christelijke signatuur is. ‘Ik had honger en gij hebt mij eten gegeven, ik had dorst en gij hebt mij drinken gegeven.’

BOEVE: Mattheus 25. De priester heeft niet lang nagedacht om die woorden toe te passen. Soms moet je tonen waar je voor staat en durven daden te stellen, dat noem ik profetisch handelen.

‘Je kunt geen goede gelovige zijn als je kunt slapen, wetende dat iemand honger lijdt’, zegt een andere profeet. Hij heet Mohammed.

BOEVE: Gastvrijheid, de kwetsbare mens onthalen, zit in alle grote religieuze tradities ingebakken.

Binnen de kerk lijkt een ommekeer bezig. Na de ’traditionele’ paus Benedictus die zich verwijderde, heb je een paus die naderbij komt. Paus Franciscus is meer uw type?

BOEVE: Dat is een mooi voorbeeld bij dat open en gesloten zijn. Benedictus beschouwde de moderne samenleving als een bedreiging voor het christelijke geloof. Hij vreesde dat we door in dialoog te gaan het geloof zouden verliezen. De huidige paus vertrekt net vanuit de dialoog en hij doet dat met symbolische handelingen. Een van zijn eerste acties was op Lampedusa de vluchtelingen bezoeken. Op witte donderdag waste hij in een gevangenis in Rome de voeten van twaalf gedetineerden, onder wie moslima’s. Dat zegt het wel.

De kerkstructuur blijft wel strak en moeilijk wendbaar.

BOEVE: Daar mag nog wat aan veranderen. Het feit dat men bisschoppen moet zoeken binnen een steeds kleiner wordende groep is een probleem. Dat wordt het drama in de kerk.

Er is nog altijd geen opvolger voor Jozef De Kesel in Brugge, en in september gaat de Gentse bisschop Luc Van Looy met pensioen. Er gaan stemmen op om Oost- en West-Vlaanderen tot één Vlaams bisdom te maken omdat er geen valabele kandidaturen zijn.

BOEVE: Misschien moet de kerk zich goed bezinnen over leiderschap. En over het ambt. Moet dat in de hele wereld wel op dezelfde manier ingevuld worden? Europese kerken zouden het ambt kunnen verbreden naar gehuwde mannen, en met vrouwelijke diakens beginnen te werken. Eenzelfde denkoefening zou je kunnen maken over inhoudelijk thema’s zoals de gezins- en familie-ethiek. In Europa ziet men dat anders dan in bepaalde Afrikaanse landen.

Je kunt toch niet een beetje iets zijn en elders niet? Stel: je bent een beetje voor abortus in West-Europa maar er hevig tegen in Zuid-Amerika.

BOEVE: Abortus, daar zullen christenen nooit een beetje voor zijn.

Wat met euthanasie?

BOEVE: Het is veel subtieler dan dat. Het gaat over durven na te denken, zoals over het feit dat levensverkortend eindigen vaak het verkorten is van de levensverlenging. In bepaalde situaties is het misschien het minste kwaad. Al blijft het altijd iets wat je liever niet zag gebeuren. De brede discussie gaat over de mate waarin je meesterschap hebt over het leven. We hebben soms grote principes nodig die mensen uitdagen om er zelf over na te denken, maar we hebben geen catalogen met regeltjes nodig. De grote principes staan voor mij in dat 2000 jaar oude boek. Al is dat voor velen geen verworven kennis meer.

Amper 5 procent van de Belgen gaat nog naar de kerk.

BOEVE: Maar 50 procent noemt zich volgens een Europees onderzoek naar waarden katholiek. Wie ben ik om hun interpretatie van gelovig zijn te beoordelen? Ik ben al mijn hele leven supporter van Club Brugge en ben nog maar één keer in het stadion geweest.

U bent sinds uw geboorte supporter van Jezus en gaat elk weekend naar de zondagsmis. Wat zegt dat?

BOEVE: Dat mijn betrokkenheid daar anders is, om persoonlijke redenen. Ik wil iets met die traditie doen, in de praktijk. Het brengt ritme in mijn leven, het zorgt ervoor dat ik even stilsta bij dingen én ik wil minstens één keer per week toegesproken worden. Ik praat tegenwoordig te veel zelf. (lacht)

Veel mensen hebben tegenwoordig behoefte aan spiritualiteit.

BOEVE: Als je identiteit niet vanzelfsprekend is, ga je ernaar op zoek. Spiritualiteit kan verschillende vormen aannemen, van de mindfulnesshype tot mensen die gefascineerd zijn door esoterische gebruiken. Volgens datzelfde Europese waardeonderzoek zegt 54 procent van de mensen die niet kerkelijk zijn dat ze mediteren. Dat is toch veel? Mensen hebben meer betekenis nodig. Vreemd is dat zaken die het meest betekenen ook een hoge graad van toevalligheid hebben. Mijn vroegere buur reed met een auto rond waarop de sticker met de fakkel, het vrijzinnige teken, kleefde. Ik heb me al vaak afgevraagd: stel dat ik daar geboren was, hoe had mijn leven eruitgezien? Mijn vrouw heeft lang getwijfeld welke opleiding ze zou kiezen: geneeskunde of theologie. Had ze niet voor dat laatste gekozen, dan hadden we elkaar nooit ontmoet. Nu put ik net uit mijn geloof en mijn huwelijk veel betekenis, terwijl er een grote graad van toeval aan vasthangt. In het leven controleer je niet alles. Zaken overkomen je ook.

Bidt u?

BOEVE: Niet altijd gestructureerd. Soms zeg ik de gebeden in de kerk mee, soms reflecteer ik alleen in de wagen over een mooie tekst of mediteer ik over een gebeurtenis. Voor mij is bidden in verbinding staan met God, en dat kan op veel manieren. Een uitgesproken gebed kun je zien als een liefdesbrief. Maar liefde betuig je toch ook niet alleen in liefdesbrieven. Gewoon bij elkaar zijn, en daar actief tijd voor maken, is even belangrijk.

Misschien is het voor een theoloog die constant met dat woord bezig is iets moeilijker om te bidden?

BOEVE: Interessante vraag. Door veel over dat woord na te denken, bestaat inderdaad het risico dat je jezelf erbuiten plaatst. Tegelijk is betrokkenheid bij het geloof nodig, anders kan ik mijn werk niet doen. Kortom, het is niet simpel.

Nog een ’toevalligheid’ in uw leven: uw vader stierf toen u zeven jaar oud was. Kreeg dat betekenis?

BOEVE: Mijn vader is op een manier altijd bij mij gebleven. Ik wist uiteraard dat hij dood was, maar wat betekende ‘weg’? De verrijzenisidee werd nogal concreet voor mij. Ergens voelde ik dat ik er niet alleen voor stond. Ik heb er later als academicus veel over nagedacht. Was dat een psychologisch mechanisme? Wellicht, maar was het alléén dat? Feit is dat mijn fundamentele verbondenheid met hem nooit is gestopt.

Heeft wat u meemaakte u op het pad van de theologie en het onderwijs gezet?

BOEVE: Ik denk het wel. Ik kreeg heel vroeg met fundamentele vragen over leven en dood te maken. Toen ik op de lagere school zat, wilde ik onderwijzer worden, in het middelbaar werd dat regent en aan de universiteit professor. Het onderwijs op zich trok me aan, en die cirkel is nu helemaal rond.

U studeerde toch niet graag?

BOEVE: Ik studeerde niet graag, maar ik legde wel graag examen af, vooral mondeling. Ik zette toen al graag zaken uiteen. En lesgeven leek me het summum. Aanleren. Inspireren. En het is een roeping.

Eén op de vijf leraren gooit wel de kap over de haag.

BOEVE: Het zijn bittere cijfers. Blijkbaar zijn de voorwaarden er niet om die roeping goed te beleven. Daar moeten wij iets aan doen.

En dat gaat wellicht verder dan over lonen, benoemingen en extra werkmiddelen praten?

BOEVE: Het maatschappelijke prestige van de leraar is jammer genoeg getaand. Als daarbovenop systematisch gebasht wordt op leraren, als ouders disciplinaire maatregelen minder steunen, als het een eenzame job wordt omdat je moet jobhoppen zonder uitzicht op benoeming, kan ik me voorstellen dat je op een dag weg bent. We moeten breed werken en denken om dat op te lossen. Geen stabiliteit zonder flexibiliteit. We moeten ervoor zorgen dat de leraar met eigen talenten, wensen én volgens de noden van de school kan worden ingezet.

Schrijver David Van Reybrouck pleit voor meer aandacht voor de mentale gezondheid van jongeren. Ook in het onderwijs?

BOEVE: De identiteit helpen vormen, dat is precies de uitdaging waarvoor katholieke dialoogscholen staan. Al kan de school niet alles oplossen. Leerkrachten hebben al een ruim takenpakket.

Nu ook met dat M-decreet.

BOEVE: (zucht) Ik houd mijn hart vast. Ik zie de goede bedoelingen, maar ik zie ook de druk die men op scholen legt. We zijn twee jaar bezig, maar men teert te veel op de goede wil van leerkrachten. En er zijn te weinig middelen, hoe dan ook. De vraag is hoelang we dat nog trekken.

Bent u volgzaam of gaat u snel in de contramine?

BOEVE: Wat denkt u? Helpt grote volgzaamheid bij deze job? Ik werd gekozen om het project van de katholieke dialoogscholen te stimuleren. Heel uitdagend, dus een beetje een dwars karakter helpt wel als er hindernissen moeten worden genomen.

U moet toch geschrokken zijn van die polemiek? Heeft de professor-theoloog dat niet onderschat?

BOEVE: Onderschatting zou ik het niet noemen, ik voelde verbazing omdat ik soms zo persoonlijk werd gepakt. Iemand schreef: ‘Ik hoop dat de volgende bom van de IS in uw gezin ontploft.’ Dat ik me die zin herinner, zegt genoeg.

De discussie heeft de voorbije maanden veel inkt doen vloeien, bijna meer dan de hervorming van het secundaire onderwijs met zijn bredere eerste graad.

BOEVE: Het bewijst dat we in onze samenleving worstelen met identiteit. Als daar een debat over losbarst, staan we op scherp. Dat gaat over betekenis, over de zin van samenleven.

Strafpleiter Abderrahim Lahlali zei twee weken geleden in Knack dat de hervorming van het onderwijs niet ver genoeg gaat. Hij kwam dankzij een geluksfactor, een vriend, niet in het buitengewoon onderwijs terecht. De waterval, het blijft een moeilijk verhaal?

BOEVE: Wat we ook doen, we moeten er ons bewust van blijven dat structuren nooit alles zullen oplossen. Er zullen altijd mensen nodig zijn – een vriend, een leraar, een familielid – die jongeren aanspreken op hun mogelijkheden.

Deze week bent u twee jaar bezig. Toen u begon, zei u: ‘Als er een punt is waar ik te leren heb, is het werken met de politiek.’ Minister van Onderwijs Hilde Crevits is van christelijke signatuur. Praat dat makkelijker?

BOEVE: Het grote voordeel was dat we samen begonnen aan iets nieuws. Zij kwam van mobiliteit, ik kwam tenminste nog uit het onderwijs. (lacht)

Ook een voordeel was dat u beiden uit dezelfde regio komt: zij uit Torhout, u uit Veurne. Dat praat wellicht op z’n West-Vlaams?

BOEVE: (lacht opnieuw) Het heeft tijd gekost om elkaar te vinden, maar het is gelukt. Ik moest de politiek wel een beetje doorkrijgen, het feit dat het niet altijd in de eerste plaats over inhoud gaat. Gelijk hebben en gelijk halen zijn daar twee verschillende dingen. Ik merkte dat regerende partijen niet per se voor hetzelfde project gingen. Er was profileringsdrang. Het voordeel is dat je alles open en bloot op tafel krijgt. Dat brengt realiteitszin met zich mee. En soms ook frustratie, ik geef dat eerlijk toe.

De striemende uitspraak van Bart De Wever dat u uw onderwijs om zeep hielp met die dialoogscholen, stak dat?

BOEVE: Hoe straf de uitspraak ook was, hij reageerde op de karikatuur die van ons project werd gemaakt. Eigenlijk heeft hij me ook een grote dienst bewezen. Er is niemand in Vlaanderen die niet weet dat we met die dialoogschool bezig zijn. Blijkbaar is alle reclame goed.

Maar intussen hebt u dat bashen moeten doorstaan.

BOEVE: Het is een tank die over je rijdt, dat klopt.

Heeft het u beschadigd?

BOEVE: Als je op dat moment op je omgeving kunt rekenen, valt de schade nogal mee.

U hebt een heel kritische omgeving. Uw vrouw staat in het onderwijs, jullie discussiëren vaak over onderwijs aan tafel.

BOEVE: De kans bestaat dat je, zodra je in een positie zit waar je relatief veel te zeggen hebt, makkelijk zeker wordt van jezelf. Dan is het goed dat er mensen in de buurt zijn die jouw kritische bewustzijn voeden.

Praat u met uw kinderen over geloof en onderwijs?

BOEVE: Het zijn jongvolwassenen die in Leuven op kot wonen en in het weekend naar huis komen. Er wordt veel gepraat, maar zelden over die thema’s. Mijn vrouw en ik hebben hen een opvoeding meegegeven die ons oké leek. De kinderen zijn 21, 23 en 25 jaar, het is nu aan hen. Mijn dochter koos voor het onderwijs, één zoon doet geneeskunde en wil vooral met mensen werken, zegt hij. De andere zoon, handelsingenieur, ging drie maanden studeren in de VS en eindigde zijn trip in Peru, om er vrijwilligerswerk te doen met een bouworde. Dan denk ik niet: dat hebben wij goed gedaan. Ik denk: dat hebben zij goed gedaan.

Hoe gaat u om met macht? Want die hebt u als hoofd van de onderwijskoepel.

BOEVE: We noemen het niet meer koepel, maar netwerk. Een koepel veronderstelt dat je iets te zeggen hebt. Misschien is dat al een deel van het antwoord. (lacht) Deze job kun je niet doen zonder de steun van de brede basis.

U hebt een mandaat van vijf jaar, verlengbaar met vijf jaar. En?

BOEVE: Vindt u die vraag niet wat vroeg?

Dialoogscholen realiseer je niet een-twee-drie.

BOEVE: Daar hebben we tien jaar voor nodig, inderdaad. Toch moet u uit dat getal niets afleiden.

DOOR MARIJKE LIBERT, FOTO’S JONAS LAMPENS

‘Paus Benedictus vreesde dat we door in dialoog te gaan het geloof zouden verliezen. De huidige paus waste in een gevangenis de voeten van moslima’s. Dat zegt het wel.’

‘Iemand schreef: “Ik hoop dat de volgende bom van de IS in uw gezin ontploft.” Dat ik me die zin herinner, zegt genoeg.’

‘Met het M-decreet teert men te veel op de goede wil van leerkrachten, en er zijn te weinig middelen. De vraag is hoelang we dat nog trekken.’

‘Ik moest de politiek wel een beetje doorkrijgen. Gelijk hebben en gelijk halen zijn daar twee verschillende dingen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content