Frank Albers
Frank Albers Frank Albers is essayist.

Vorige week woensdag (25 februari) overleed Jaap Kruithof, 79 jaar oud. Het bericht bezorgde me een rilling. Toen ik in het begin van de jaren tachtig in Gent wijsbegeerte studeerde, was Kruithof daar een van de opperproffen.

In die periode werkte hij aan wat een historische, drieledige studie moest worden over de complexe verhouding tussen arbeid en lust in de westerse samenleving. Met die verhouding zat het volgens hem goed scheef. Uiteindelijk zijn alleen de eerste twee delen van Arbeid en Lust verschenen. Ik geloof niet dat beide boeken een grote impact op het denken over deze materie hebben gehad. Daarvoor waren ze te onleesbaar. Hoe bevlogen Kruithof ook sprak, schrijven kon hij niet. Zijn boeken waren gortdroog, schematisch, veredelde cursussen. ‘Schrijven vergt een talent dat ik niet bezit’, schreef hij in Arbeid en Lust.

Veel meer aandacht genoot Kruithofs andere publicatie uit die jaren, De mens aan de grens (1985), een boek waarin hij een pleidooi hield voor een vernieuwde religiositeit. Sommige traditionele humanisten beschouwden Kruithofs Wende als een vorm van intellectuele zelfverloochening, terwijl vele anderen, met name talrijke christenen, De mens aan de grens juist een interessant en moedig boek vonden.

Kruithof was een briljant lesgever en een geducht debater. Zijn woede-uitbarstingen tijdens openbare discussies waren legendarisch. Die agressieve stijl was het gevolg van zijn tomeloze verontwaardiging over alles wat misging in de wereld, maar het was soms ook zijn zwakte. De boodschap verdronk weleens in de emotie. Maar of je het nu eens met hem was of niet, saai was Kruithof nooit.

Vorige week werd hij her en der omschreven als ‘een toonaangevend Vlaams filosoof’. Dat was een achterhaalde voorstelling. Welke toon gaf Kruithof nog aan? In het maatschappelijk debat in Vlaanderen speelde hij al vele jaren geen rol van betekenis meer. Dat had te maken met zijn ziekte en met de veranderde tijdsgeest. Kruithof behoorde tot een generatie marxistisch geïnspireerde denkers die de wereld analyseerden in termen die na de val van de Muur in 1989 en de implosie van het Sovjetregime geheel in het ongerede zijn geraakt – wat niet betekent dat die analyses onjuist waren. Zijn antiantropocentrische kritiek op het humanisme, zijn ecofilosofie, zijn subversief bedoelde verzamelwoede – het waren evenzovele onmodieuze standpunten en ideeën die weinig of geen invloed meer hadden in de weldenkende cenakels en op de opinie-pagina’s van deze tijd.

Kruithofs intellectuele erfenis is een paradox: hij oefende wellicht een grote maar moeilijk traceerbare invloed uit op duizenden studenten, maar hij was tegelijkertijd een solitair denker, iemand die vele jaren in het totale isolement van zijn eigen radicale overtuigingen heeft geleefd, wars van modes en trends. Ik heb dat altijd bewonderd, maar ik heb me ook weleens afgevraagd: waar ligt de grens tussen nobele onverzettelijkheid en dogmatiek?

Laten we dus, nu Kruithof dood is, niet schijnheilig over hem spreken en schrijven. Laten we maar toegeven dat we hem eigenlijk al lang vergeten waren, en dat zijn radicaliteit voor deze tijd nog slechts iets excentrieks had. In het huidige academische klimaat in Vlaanderen zou iemand als Kruithof het ook nooit meer tot vastbenoemde gewoon hoogleraar schoppen. Maar in mijn ketterse gebeden zal ik hem gedenken als een minzame en meedogenloze wereldverbeteraar, en als een van de indrukwekkendste professoren die ik ooit heb beluisterd.

http://frankalbers.blogspot.com

Frank Albers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content