Een vliegend geel blaadje

Eerst waren ze te laat, dan weer te vroeg. In 2015 bleven er tot in december citroenvlinders vliegen – het was de warmste decembermaand ooit geregistreerd, warmer dan de warmste maand maart. Citroenvlinders zijn dieren die als vlinder overwinteren, en niet als eitje of pop. Ze verstoppen zich in boomholtes of dichte begroeiing zoals klimop en hulst, die in de winter hun bladeren niet verliezen. Daarin zijn ze goed gecamoufleerd: wanneer ze zitten, zien ze eruit als een verdord blad.

In februari 2016 was het opnieuw warm voor de tijd van het jaar, waardoor er al vroeg vlinders vlogen. Omdat hij als vlinder overwintert, is de citroenvlinder elk jaar een van de vroegste vliegers. Maar doordat de soort in december nog aan het vliegen was én in februari al opnieuw opdook, hadden sommige dieren waarschijnlijk een erg korte winterslaap. Ze verbruikten dus misschien energie, die ze in koudere winters bewaren voor later, voor de voortplanting.

De eerste weken van maart waren vrij koud, zeker ’s nachts, waardoor de citroenvlinders het weer lieten afweten. Misschien ging een deel van de dieren verloren doordat ze te vroeg uit hun slaap gehaald waren, maar hopelijk waren ze opnieuw gaan slapen. Citroenvlinders hebben rust nodig om het goed te doen in het leven. De vrouwtjes beginnen later te vliegen dan de mannetjes, mogelijk omdat ze energie in de ontwikkeling van hun eitjes moeten pompen.

Uit de eitjes komen rupsen, die zich na een stevige maaltijd verpoppen om in juni de volgende generatie vlinders te worden. De rupsen kunnen alleen op sporkehout en wegendoorn leven, struiken uit bosranden. De citroenvlinder is dus niet echt een vlinder uit tuinen, maar omdat hij in het voorjaar een van de eerste is om te gaan vliegen én vanwege zijn gele kleur zien we hem gemakkelijk – het Engelse butterfly (botervlieg) zou zijn oorsprong vinden in het geel van de citroenvlinder.

De zomer van 2013 was uitzonderlijk goed voor vlinders, ook citroenvlinders. Mogelijk had dat te maken met een koud voorjaar, waardoor de dieren niet de neiging hadden te vroeg te gaan vliegen. Marc Herremans en Karin Gielen van Natuurpunt maakten vorig jaar in een publicatie in Natuur.focus een vergelijking tussen het opduiken van vlinders in 2013 en 2014, het laatste jaar had een warm voorjaar. Alleen voor twee trekvlinders die in Zuid-Europa gaan overwinteren (zoals de atalanta) was er geen verschil in vliegtijd. De andere soorten begonnen in het warme voorjaar gemiddeld twintig dagen vroeger te vliegen dan in het koude. Het verschil was het grootst voor soorten zoals de citroenvlinder, die als vlinder overwinteren. Het leek er zelfs op dat de dieren na een koud voorjaar wachten op hogere temperaturen om uit te vliegen. ‘Alsof ze extra warmte nodig hebben om te geloven dat de lente echt begonnen is’, schreven de onderzoekers bijna llyrisch.

Over het algemeen doen onze dagvlinders het niet goed. De voorbije halve eeuw crashten hun populaties, vooral door grootschalige landbouwontwikkelingen met te weinig bloemen in ons landschap en te veel pesticiden. Maar de laatste vijf jaar zou het voor een aantal soorten, waaronder de citroenvlinder, weer beter gaan als gevolg van beheersmaatregelen en mogelijk ook door de klimaatopwarming. In tegenstelling tot warmere winters zijn warmere zomers wél gunstig voor vlinders.

Na een koud voorjaar hebben vlinders extra warmte nodig om te geloven dat de lente echt begonnen is.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content