Een verdraaid utopia

Luis Jacob & Noam Gonick, 'Wildflowers of Manitoba' (2007). © GF
Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Nostalgie van de tegencultuur op de biënnale ‘Contour 2011’.

Een barokkerk die voor onze tijd te groot en te hoog is – allicht te weinig bezocht ook – om nog goed te worden onderhouden. Twee oude feestzalen, een vroegere mouterij, een vunzige catacombe onder een treinstation, een leegstaand zeventiende-eeuws herenhuis. Hoe komt het dat historische locaties die aan hun lot zijn overgelaten vaak een schaduw van hun glans en leven terugvinden wanneer hedendaagse kunstenaars er een werk installeren? Dat ze na eeuwen van verwaarlozing een tijdje opnieuw ergens toe dienen, gunt gebouwen nog een kans om niet bij de eerste de beste gelegenheid tegen de grond te worden gegooid. De littekens van hun geschiedenis blijven pijnlijk zichtbaar, al vormen ze ook hun rijkdom. Dat de kunstbiënnale Contour in Mechelen zo veel gehavend erfgoed dankbaar in gebruik neemt, is een verdienste.

Op de ochtend van de vooropening kreeg Contour – in ernst of bij wijze van zieke grap – een vers opgedolven schedel uit het Sint-Romboutskerkhof aangeboden. (De voormalige begraafplaats achter de kathedraal wordt diep uitgegraven voor de bouw van een parkeergarage en levert talrijke menselijke skeletten op. Waarheen ermee?) Het doodshoofd dat nu, honderd meter verder in het Cultuurcentrum, deel uitmaakt van het kunstwerk Wildflowers of Manitoba, verraadt noch zijn materiële samenstelling noch zijn herkomst. Bovendien oogt het slechts als een onopvallend memento mori in een ironisch-nostalgische video-installatie die vooral het vrije leven in hippiestijl op de prairie fêteert. De videofilm wordt geprojecteerd op veelhoekige schermen van een geodetische koepel, zo’n stukje visionaire jarenvijftigarchitectuur uit de koker van de Amerikaan Richard Buckminster Fuller.

Op een rustbank onder de koepel van Wildflowers of Manitoba ligt een jonge acteur languit een boek te lezen, naast een brandend wierookstokje dat ook de toeschouwer in een lichte bedwelming brengt. Alles wijst erop dat het geen speciale inspanning behoeft om, zoals toen, het bestaan van een hippie te gaan leiden en de maatschappij de pot op te wensen. Zo treffen Luis Jacob en Noam Gonick, makers van de installatie, precies de snaar die curator Anthony Kiendl voor Contour wilde aanslaan. ‘ A queer utopia‘, zo noemt hij hun werk. Hij koos kunstenaars die opnieuw (of nog altijd, zoals AMVK in de kelders van station Mechelen Nekkerspoel) aansluiten bij een tegencultuur – trots van de jaren zestig en zeventig, en aan een bescheiden heropleving bezig. Zachtzinnig, zoals Edith Dekyndt, die de muziek van bloemen opspoort. Of gewelddadig, bij Postcommodity, het collectief dat industrieel geproduceerde cultuuridylles van het Westen te lijf gaat met auditieve terreurtechnieken.

Jan Braet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content