Een tweede thuis

JONATHAN HOLSLAG

NEDERLAND IS VOOR MIJ een beetje een tweede thuis aan het worden. Ik ben graag in het land met zijn verzorgde stadskernen, keurige perken voorjaarsbloeiers, prachtige kleine en grote musea, leescafés, maar ook uitgestrekte polderlandschappen en indrukwekkende rivieren. In de restaurants, cafés en hotels proberen uitbaters je altijd wel op een originele manier dat tikkeltje meer te bieden: of het nu een kroeg op De Pijp betreft of een hipsterbar in de Jordaan. Ook op professioneel vlak is Nederland een verademing. Geen overheid die gesaboteerd wordt door partijpolitiek, maar een geolied apparaat. Geen wegkwijnende industrie, maar sterke bedrijven die wereldwijd de toon zetten. Ik zou er wel kunnen wonen, denk ik.

TENMINSTE, als ik een van de gefortuneerde grachtenpandbewoners was, want buiten de vrolijke stadscentra is de situatie in Nederland heel wat minder florissant. Het volstaat in Amsterdam tram 13 naar de wijk Overtoomse Veld te nemen om te beseffen dat het Nederlandse mirakel een keerzijde heeft: menselijke konijnenhokken, in lange rijen en vijf hoog. Alles blijft keurig, dat wel. Hier vind je geen voetpaden als vuilnisbelten en verkrotte huizen zoals in Schaarbeek of Sint-Joost. Hier is de armoede opgedeeld in hokjes van tien bij tien meter, inclusief vrolijk gekleurde voordeuren en fleurige speelpleinen.

MAAR DAT NEEMT NIET WEG dat mensen hier moeten rondkomen met 1200 euro per maand, dat ze zich tevreden moeten stellen met een baantje als poetsvrouw of straatveger terwijl ze dagelijks geconfronteerd worden met de smoothieslurpende en de Volkskrant-lezende elite in hipstertenten. Een minstens even groot probleem is dat in dergelijke wijken een gigantische kloof is geslagen tussen overwegend Marokkaanse bevolkingsgroepen en wat overblijft aan blanke Nederlanders. Dat is de clash tussen D66/GroenLinks-land enerzijds en PVV-land anderzijds. Het is hetzelfde in alle steden. Je vindt er een fraai centrum met creatieve mensen in hoofdkantoren van succesvolle bedrijven, en daaromheen arme mensen in monotone satellietwijken: de lagelonenkolonies van de grootstad.

ALS JE alleen naar de inkomensstatistieken kijkt, blijft Nederland een van de meest egalitaire samenlevingen ter wereld. De realiteit is complexer. Ongelijkheid gaat ook over de kansen die je als Nederlander krijgt om een baan te vervullen die interessant is, om creatief bezig te zijn op het werk, om je gezinsleven uit te bouwen in een gezellige wijk en je thuis te voelen. Ik weet niet of die ongelijkheid ooit gemeten is, maar je voelt ze sterk aan. Het is dé achilleshiel van Nederland: een steeds groter wordende groep voelt zich geen deel meer uitmaken van het creatieve en innovatieve verhaal dat in dure grachtenpanden geschreven wordt.

ER IS een tweede grote kwetsbaarheid: de afhankelijkheid van export. De Nederlandse economische productie heeft zich wonderwel hersteld en de industrie draait op volle toeren. Maar de Nederlanders hebben daar in vergelijking met andere Europese landen bijzonder weinig koopkracht aan overgehouden. Daardoor blijft de binnenlandse vraag erg beperkt en de afhankelijkheid van uitvoer groot. Liefst tien procent van het Nederlandse bruto binnenlands product wordt gegenereerd door uitvoer naar andere landen van de eurozone.

NEDERLAND heeft evenwel geen strategie om die eurozone sterker te maken. Het haalt tientallen miljarden op, reduceert discussies over Griekenland tot een enggeestig debat over schulden, terwijl het in feite minstens evenzeer gaat om het overleven van het eigen economische succesverhaal. Dat is, om het op zijn Nederlands uit te drukken, erg dom. Een kruidenier die geen zorg draagt voor zijn afzetmarkt, komt in de problemen. Ook minister-president Mark Rutte spreekt weinig bevlogen over Europa. Hij heeft er het economisch herstel en dus ook zijn verkiezing aan te danken, maar uit angst voor Geert Wilders laat hij het na de verdediging van Europese samenwerking op zich te nemen. Niet meteen een blijk van politieke moed.

WAT IK de Nederlanders nu al een tijd probeer duidelijk te maken, is dat zij het opnieuw wat gezelliger moeten maken. De centen zijn er, dus laat PVV-land nu eens wat meer mee profiteren! Doe wat aan die nette, uitzichtloze wijken, injecteer ze met dezelfde creatieve economie die je aan de grachten aantreft. Nederland moet ook opnieuw gidsland durven te zijn. Nederlanders hebben een formidabele knowhow in huis. Laat ze die delen met andere lidstaten, elders duurzame steden helpen ontwikkelen en zo meebouwen aan de afzetmarkt van morgen. Met een beetje koopmansgeest moet je daar het belang toch van inzien.

JONATHAN HOLSLAG is professor internationale betrekkingen aan de VUB.

Hier is de armoede opgedeeld in hokjes van tien bij tien meter, inclusief vrolijk gekleurde voordeuren en fleurige speelpleinen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content