Waarom vinden literaire critici het ene boek beter dan het andere? Wat zijn hun argumenten? Welke maatstaven leggen ze aan? Na het lezen van De eenzaamheid van de priemgetallen kwamen die vragen me weer plagen.

De eenzaamheid van de priemgetallen, het romandebuut van de jonge Italiaanse schrijver Paulo Giordano (°1982), is ongetwijfeld een van de succesvolste literaire boeken van het voorbije jaar. De roman beschrijft de onmogelijke liefde tussen twee Italiaanse jongeren, het kreupele en anorectische meisje Mattia en de autistische, wiskundig uiterst begaafde Mattia. Twee getekende kinderen, outsiders die nooit echt een amoureuze relatie met elkaar ontwikkelen, maar wier levens zestien jaar lang toch telkens weer om elkaar heen cirkelen. Ze hebben allebei erge dingen meegemaakt, hunkeren allebei naar warmte en begrip, en voelen zich met elkaar verbonden als twee priemgetallen, ‘alleen en verloren, vlak bij elkaar, maar niet dicht genoeg om elkaar echt te raken (…) twee mensen die hun eigen eenzaamheid in de ander hadden herkend.’

Het boek kreeg in Italië de hoogste literaire onderscheiding en verkocht er in een jaar tijd meer dan een miljoen exemplaren. Ook de Nederlandse vertaling doet het uitstekend: 250.000 exemplaren in elf maanden. ‘De jubel in Italië’ is ‘volkomen terecht’, schreef Het Parool, ‘wie op zo’n jeugdige leeftijd al zo’n rijpe, levenswijze en beheerst geschreven roman schrijft, is een uitzonderlijk talent’. ‘Ontroerende debuutroman met een volmaakt beheerste schrijfstijl’, luidde het in Trouw.NRC Handelsblad loofde Giordano’s ‘literaire talent, dat berust op zijn ingehouden tederheid en op de poëzie van zijn rake metaforen’. Weliswaar af en toe ‘sentimenteel’ maar toch een ‘goed boek’, vond de kwaliteitskrant. Het minst onder de indruk was de Volkskrant, die de schrijver ‘onbeholpen perspectiefwisselingen’, een ‘af en toe hinderlijk clichématige stijl en een stuk of wat onhandigheden’ aanwreef. ‘Een verre van gaaf boek’ heette het. Niettemin kreeg ook deze recensent van het slot ‘een droge mond en vochtige ogen’. In Vlaanderen noemde De Morgen dit boek ‘een triomf’. De Standaard nam gewoon de jubelrecensie uit Het Parool over. Knack heeft dit boek niet gerecenseerd, in Humo verscheen een beknopte samenvatting.

Uit dit overzichtje blijkt dat vrijwel álle recensenten De eenzaamheid van de priemgetallen loven om dezelfde twee redenen: het boek is ontroerend en het is mooi geschreven. Dat zijn geen onbelangrijke maar wel erg vage en subjectieve criteria. Wat is dat, mooi schrijven? ‘Zijn vrouw was uit het leven aan het verdwijnen als een vochtkring uit een trui’: is dat mooi schrijven? ‘De meubels die de avond daarvoor nog een ziel leken te hebben (…) waren nu niets meer dan haar slaapkamermeubels, geurloos als haar lauwe berusting.’ Jawel: geurloos als haar lauwe berusting. Smaken verschillen, maar toch. En bovendien: wat is in dit geval het aandeel van de vertalers (Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd) in die schoonheid? Daar stond geen enkele recensent bij stil. En waarom zou een roman ‘gaaf’ moeten zijn? Waarom is gaafheid een literaire kwaliteit? Is Macbeth gaaf? Bouvard et Pécuchet? Moby-Dick?

De ondoordachte normen die literatuurcritici in de commerciële media hanteren zijn grosso modo overal dezelfde: psychologisch en vaag esthetisch. Als een boek maar ‘mooi’ geschreven is en als je er ‘een droge mond en vochtige ogen’ van krijgt, dan is het goed. Dit is culinaire literatuurkritiek: je somt op wat je hebt gegeten en je zegt wat je lekker vond en wat niet. Klaar. Maar een roman is geen restaurant.

Me dunkt dat literatuurkritiek toch urgentere en complexere kwesties aan de orde kan stellen, zelfs binnen de krappe ruimte die de commerciële cultuurjournalistiek haar vergunt. De eenzaamheid van de priemgetallen speelt zich af in Italië tussen 1983 en 2007. Maar wat zegt het boek ons over dat land in die tijd? Niets. Geschiedenis, politiek, globalisering, cultuurkritiek: geen spoor. De roman baadt in een wereldvreemdheid die misschien wel typerend is voor eenzelvige, verliefde tieners, maar levert dit ook interessante, relevante literatuur op? Het is droevig gesteld met de literatuurkritiek als geen enkele criticus zich nog zulke vragen stelt.

Frank Albers is auteur, vertaler en docent aan de Artesis Hogeschool in Antwerpen. Zie ook Frank Albers’ blog op knack.be

door Frank Albers

Als een boek maar ‘mooi’ geschreven is en als je er ‘een droge mond en vochtige ogen’ van krijgt, dan is het goed.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content