De P.C. Hooftprijs – een van de belangrijkste literaire oeuvreprijzen van het Nederlandse taalgebied, die beurtelings wordt toegekend voor proza, essayistiek en poëzie – gaat dit jaar naar de dichter Hans Verhagen. De jury roemt in haar verslag de poëzie diehij schreef, ‘zowel tijdens de jaren zestig als in de 21e eeuw’. Daarmee verwijst ze naar de pieken in de carrière van een dichter die bij zijn debuut als een groot aanstormend talent werd beschouwd, dan min of meer uit beeld verdween, maar aan het begin van dit millennium een opgemerkte comeback maakte. Met die rentree wierp Hans Verhagen zich op als de ultieme artistieke overlever van het kwartet dat verder bestond uit Cornelis Bastiaan Vaandrager, Armando en Hans Sleutelaar. Samen maakten ze aan het begin van de jaren zestig deel uit van de redacties van de literaire tijdschriften Gard Sivik en De Nieuwe Stijl, waarmee ze zich afzetten tegen de Vijftigers, die ze te romantisch en te poëtisch vonden. De Zestigers beleden het ‘buiten-poëtische’: uit het naakte leven afgekolfde poëzie, wars van interpretatie of moraliteit, koel en kil zoals de stad Rotterdam, hun thuishaven.

Zijn derde bundel, Duizend zonsondergangen, bracht aan het begin van de jaren zeventig een kentering: de zakelijke dichter ontpopte zich tot een lyricus pur sang. Nuchterheid ruimde plaats voor mystiek en magie. Die bocht van 180 graden paste perfect in de tijdsgeest van het toenmalige Amsterdam, the place to be voor wie op zoek was naar een alternatief bestaan met bewustzijnsverruimende middelen binnen handbereik. Maar er was eveneens een persoonlijke aanleiding voor die ommekeer: zijn scheiding van jeugdliefde Conny Tavenier, zijn muze. Dat is ze altijd gebleven, ook nadat ze in 1986 een einde aan haar leven maakte. In die tijd maakte Verhagen televisieprogramma’s en begon hij te schilderen, maar schrijven lukte nog amper. De bundels die hij in de jaren tachtig en negentig publiceerde, werden door de pers genegeerd of negatief besproken. Verhagen raakte verslaafd aan heroïne en later aan de drank.

Maar het schrijven kwam terug. In 2003 verscheen zijn verzameld werk, Eeuwige Vlam, en de voorbije jaren volgden nog drie andere bundels, die lovend werden onthaald en in zeer belangrijke mate hebben bijgedragen tot het behalen van de P.C. Hooftprijs. Een dode die uit zijn as verrijst, zoiets zien de mensen graag, een jury van een literaire prijs vormt daar geen uitzondering op.

Hans Verhagen omschrijft zijn poëzie als ‘kleine verhaaltjes’. Hij neemt een kapstok en hangt daar associatief woorden en beelden aan op. Zijn gedichten zijn vaak maatschappijkritisch, doorspekt met flink wat woede, maar dan woede met een knipoog. Critici noemen zijn werk eigenzinnig maar ook ietwat onevenwichtig. In eenzelfde bundel wisselen ijzersterke en beduidend mindere gedichten elkaar af. Maar dat zal de man worst wezen. Wie de P.C. Hooftprijs wint ter waarde van 60.000 euro, verwerft officieus het privilege om alle kritieken grijnslachend naast zich neer te leggen.

Philip Hoorne

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content