Het waren hallucinante beelden: een drijvende vuilnisbelt van plastic op de oceaan. De oppervlakte van het afvaltapijt nam even-redig toe met het aantal berichten over de vervuiling: zo groot als Frankrijk, als West-Europa, als de Verenigde Staten.

Het plastic zou geen aaneengekoekte brij vormen, maar diffuus verspreid liggen over de oceaan, een vlottend rif zijn. De vraag rees spontaan of het leven in de oceaan zich zou aanpassen aan deze nieuwe biotoop, dan wel of dit het zoveelste nieuwe milieuprobleem was waarover de mens zich zorgen diende te maken.

Over de bron van het drijvende afval hoefde niemand zich illusies te maken: jarenlang is er te laks omgesprongen met de behandeling van plastic afval, een heel moeilijk afbreekbaar product, dat daarenboven blijft vlotten op water, en door het spel van oceaanstromingen op een aantal plaatsen samenkomt.

Het is bekend dat alle ocea-nen met elkaar verbonden zijn door wereldomspannende stromingen. Ons klimaat in Europa kan beïnvloed worden door wat er aan de Zuidpool of in de Indische Oceaan gebeurt. Door het spel van stromingen wordt West-Europa gemiddeld vijf graden warmer gemaakt dan het in principe zou kunnen zijn – op dezelfde breedtegraad als België wonen in Canada Inuit. Oceaanstromingen voeren warm water uit de tropische regio richting West-Europa. Langs de Canadese kant stroomt alleen koud water.

Hoewel er overal op de oceanen concentraties plastic zouden samenkomen, ging men ervan uit dat het probleem het grootst zou zijn in de Indische Oceaan, omspannen door een gigantische wervelstroming. De Stad Amsterdam voer voor het Beagle-programma dwars over deze oceaan, van het Australische Perth via Mauritius naar Kaapstad in Zuid-Afrika, zes weken lang zeilen door wat verondersteld werd een met plastic bezaaide zone te zijn.

Aan boord kwamen wetenschappers gespecialiseerd in plastic, onder meer vertegenwoordigers van de Nederlandse bedrijven Van Gansewinkel, gespecialiseerd in afvalverwerking, en Boskalis, een baggeraar die zich op de groene markt wil wagen. De bedoeling was de verspreiding van het plastic in kaart te brengen, en na te gaan of het eventueel efficiënt zou kunnen worden opgeschept om alsnog gerecycleerd te worden.

Het werd een afknapper. Het blijft een raadsel waar de verhalen over de plastic soep vandaan kwamen. Wekenlang zagen we zo goed als geen plastic op het oceaanwater drijven. We zagen nog minder plastic dan zeevogels – een open oceaan is geen vogelrijk gebied. Het werd nieuws als iemand een stuk plastic voorbij zag drijven. Eenmaal leverde dat wat animo op, omdat er onder een plastic plaat een kleine school zwarte visjes schuilde. Een drijvend stukje artificieel rif waarvan de mogelijkheden meteen werden uitgebuit.

Een monstertje uit de diepzee

Er zat echter wel plastic in de stalen die dagelijks werden opgeschept. Hele kleine korreltjes, het plastic herleid tot zijn basiscomponenten. Een oceaansoep vol piepkleine balletjes. Zo goed als onzichtbaar, maar wel alomtegenwoordig, zij het in lage concentraties. Wekenlang werd vanaf de klipper continu met een klein net het oppervlak van het water bemonsterd. Dat leverde per 24 uur meestal enkele grotere stukken plastic op, veel kleine plastic bolletjes, en veel zeeleven, planten en diertjes, variërend van kwalletjes en krabbetjes tot visjes. Af en toe zat er een beestje tussen dat zo uit de diepzee leek te komen, een monstertje met scherpe tandjes.

De combinatie van de piepkleine plasticdeeltjes met de levensdiversiteit in de stalen maakt het zo goed als uitgesloten om het plastic te recupereren.

Wetenschappers veronderstellen nu dat het plastic op de een of andere manier wordt afgebroken tot zijn meest elementaire onderdeeltjes, misschien onder invloed van de hoge concentratie ultravioletstralen die onder de uitgedunde ozonlaag van het zuidelijk halfrond het water bereikt.

Het is ook onduidelijk hoe schadelijk de bolletjes voor het zeeleven zijn. De visjes in de stalen blijken dikwijls plastic bolletjes in hun maag te hebben, maar de meeste los van de plasticstaalname gevangen dieren blijken géén plastic te hebben opgezwolgen. Waardoor de mogelijkheid groeit dat de visjes uit de stalen de bolletjes pas opeten nadat ze in het sleepnet voor plastic terecht zijn gekomen. Die netelige kwestie moet hoogdringend worden opgelost.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content