Straks verdwijnt wellicht SK Beveren, de grootste underdog-voetbalclub die dit land ooit gehad heeft. Dit verhaal gaat niet alleen over voetbal. Maar ook over traditie, trots en toekomst (en hoe je daarmee moet omgaan). En ook een beetje over een working class hero en een dorp dat de wereld wou zien.

Niet alleen in de Wetstraat lezen ze dezer dagen Shakespeare. Drie weken geleden, een regenachtige donderdagavond. In een van de lokalen onder de Freethiel, het voetbalstadion van SK Beveren, hebben zich een tweehonderdtal supporters verzameld. Sommigen hebben een T-shirt aan – met daarop: ‘eeuwig trouw aan geel-blauw’.

Helemaal vooraan staat de voorzitter van de club, Dirk Verelst. ‘Beste supporters’, zegt hij. ‘Onze club zakt naar derde klasse. Ik heb het daar verschrikkelijk moeilijk mee.’

Stilte. Verelst kijkt de zaal in en gaat verder: ‘Er gebeuren op dit moment vreemde dingen boven mijn hoofd. Ergens hier niet zo ver vandaan zitten mensen aan een tafel die de club in vereffening willen laten gaan. Mijn vrouw en ik beleven momenteel zware en emotionele dagen. Niet alleen omdat wij veel geld in deze club gestoken hebben en het dan kwijt zijn. Maar ook omdat een vereffening een vernedering zou zijn. Een schande, ( roept) EEN ECHTE SCHANDE voor een club die dit jaar 75 jaar bestaat.’

Luid applaus. De voorzitter kijkt op. Iemand roept: ‘Wij staan achter u, Dirk.’ Achter de brilglazen van Verelst wordt het plots vochtig. ‘Beste supporters,’ gaat hij verder, ‘u weet ook: als macht en geld iets beslissen, dan… Ik hoop dat u achter mij blijft staan. Ik zal er alles aan doen om…’ Weer een luid applaus. De voorzitter staat op, baant zich een weg door de supporters, stapt in zijn auto en rijdt het stadion uit.

In elk land zijn er grote voetbalclubs als Anderlecht, Club Brugge of Standard. En ook een Sint-Truiden, een Mechelen of een Gent – provinciesteden die door het voetbal even belangrijker lijken dan ze zijn. Maar op deze aardkloot bestaat er maar één Beveren. De enige voetbalclub die ooit op de cover van dit serieuze weekblad gestaan heeft. 1979 was het. En de ploeg was net kampioen van België geworden. Maar wat in Beveren gebeurde, oversteeg het voetbal. In die dagen verscheen er ook een boek over de club: 50 jaar SK Beveren. Een sprookje in geel-blauw. Auteur was journalist en Beverenaar Ben Herremans. Over de titel van dat boek had hij, zegt hij nu, niet lang hoeven na te denken.

Beveren was midden vorige eeuw een anoniem dorp, ergens tussen Antwerpen en Sint-Niklaas. Het was (en is) het dorp van Doel. Van boeren, die hun polder aan de vooruitgang kwijtspeelden. Van dokwerkers, die in Antwerpen moesten horen dat ‘ze van over ’t water’ waren. Lees: iets minder waard. Maar het was vooral een dorp waar maar weinig lawaai werd gemaakt en als ze er al droomden, dan reikten die dromen nooit tot in de hemel. Uitgerekend in dat dorp kiemde er een sprookje, dat het dorp voorgoed zou veranderen.

Het was allemaal begonnen in de Sint-Martinusschool in Beveren. In het achtste studiejaar van meester Leo Mets. Vandaag herinnert alleen nog een straatnaam aan zijn bestaan. Maar destijds was hij een schrijver met aanzien. In Beveren dan toch. Tientallen boeken geschreven, lovende recensies, maar nooit doorgebroken in de rest van het land: te weinig vriendjes in de journalistiek. Om den brode gaf hij dan maar les aan de mannen van de Sint-Martinusschool. Niet dat het veel zou uithalen, dat wist hij ook. De toekomst van zijn leerlingen lag allang vast: zoals iedereen in Beveren gaan werken in de haven, aan de dokken. Maar in het schooljaar 1959-1960 was hem iets opgevallen op de speelplaats. Hoe goed die tengere jongen uit zijn klas kon voetballen. Jean Janssens heette hij. En de rest van de klas kon er ook wat van. Meester Mets – naast schrijver, ook voetbalgek – organiseerde een match tegen de schoolploeg van een naburig dorp. Hij bombardeerde zichzelf tot trainer, schreeuwde zijn klas naar voren. Ze wonnen met 0-19. Het jaar daarop gingen zijn leerlingen werken aan de dokken. Maar die 0-19 bleef nazinderen. Vooral bij het bestuur van SK Beveren, dat toen net naar bevordering gezakt was. Ze namen een drastische beslissing: de ploeg werd vervangen door het achtste studiejaar van meester Mets.

Dat jaar promoveerde het achtste studiejaar naar derde klasse. Drie jaar later: tweede klasse. Nog een jaar later: eerste klasse. Jean werd opgeroepen voor de Rode Duivels. Hij speelde fantastisch, scoorde, maar de volgende keer was hij er weer niet bij. Jean maakte geen lawaai. Want hij begreep het wel: hij kwam maar uit Beveren. En ging de volgende dag gewoon weer werken aan de dokken. Toen stond Anderlecht ineens voor de deur. Acht miljoen wilden ze voor hem neertellen. Nooit zou hij nog aan de dokken moeten werken. Jean naar het bestuur van SK Beveren, maar die zeiden ‘nee’. In Anderlecht vielen ze steil achterover. ‘Klopt dan op tafel’, riepen ze tegen Jean. ‘Zeg dat je stopt met voetballen als je bij Beveren moet blijven.’ Maar Jean klopte niet op tafel, stopte niet met voetballen bij Beveren. En ging de volgende dag gewoon weer werken aan de dokken.

Vijf jaar later werd het achtste studiejaar uit de Sint-Martinusschool kampioen van België. Hun meester heette toen allang niet meer Leo Mets, maar Robert Goethals. ‘Een totaal onbekende trainer, maar een heel brave mens’, zegt Jean Janssens vandaag. ‘Hij woonde in Ieper en was ook leraar, gaf les in Gent. Na zijn uren trainde hij ons. Voor geen geld: ik vermoed dat hij erbij inschoot. Na een training zei hij mij ooit met betraande ogen: “Jean, het bestuur wil zelfs mijn verplaatsingskosten niet terugbetalen.”‘

Maar de klas van meester Goethals versloeg in de kwartfinales van de Europabeker voor Bekerwinnaars wel Inter Milaan – acht Italiaanse internationals, toen misschien wel de sterkste ploeg op de wereld. En dan moest Barcelona nog naar Beveren komen.

Sportjournalisten uit heel Europa trokken naar het al niet meer zo anonieme dorp. Allemaal wilden ze de vedette van de ploeg interviewen, maar ze vonden hem niet. Hij werkte overdag aan de dokken. En de andere vedette van de ploeg, ene Jean-Marie Pfaff, was de post aan het bestellen.

‘Het was ongelofelijk wat we toen meemaakten’, zegt Jean. ‘Nooit vergeet ik die avond in San Siro, het stadion van Milaan. Ik kwam uit de coulissen en hoorde honderdduizend man joelen.’ Door zijn hoofd bonkte maar één vraag: wie zijn wij? Tot hij plots, in een uithoek van San Siro, het antwoord door een paar duizend kelen hoorde zingen: ‘WIJ ZIJN BOEREN. KOMAAN BEVEREN!’

‘Wat Beveren meemaakte, oversteeg het voetbal’, zegt Ben Herremans. ‘Plots waren wij, Beverenaars, iemand. Wij, de eeuwige underdogs. De mannen van over ’t water met wie ze altijd gelachen hadden. En Jean Janssens verzinnebeelde dat allemaal. In het doel stond Jean-Marie Pfaff, wiens verhaal later veel groter is geworden. Maar de Pfaffs werden in Beveren met vreemde ogen bekeken en niet als echte Beverenaars beschouwd. Weinig Beverenaars herkenden zichzelf in hen. In Jean Janssens herkenden ze zich allemaal. Die kwam uit een familie van stille dokwerkers, zoals wij allemaal. En dat Raymond Goethals hem voor zijn Rode Duivels in Brussel niet moest hebben: dat vergrootte zijn populariteit in Beveren alleen nog maar. Dat verscherpte in Beveren nog het collectieve underdoggevoel.’

Maar niet alleen daar. Jongeren van overal gingen bij Beveren voetballen: ze wilden allemaal Jean Janssens worden. Zelfs Jomme Dockx schepte tegen zijn collega’s op dat hij een handtekening gekregen had van Janssens. De underdogs hadden hun working class hero gevonden. En overal zongen ze: ‘De Jean dat is een echte krak. Zijn tegenstrevers zet hij met de glimlach in de zak. En als de mannen doorgaan is dat elke keer ne pot. Dat is tenminste voetbal en geen spelleke bedot.’

Jean Janssens kreeg nog de Gouden Schoen en stopte daarna met voetballen. Maar ook na zijn voetbalpensioen bleven de mannen van Beveren doorgaan: Europese avonden, een beker, nog een landstitel. Tot het eind jaren tachtig plots afgelopen was. De underdog kon het niet meer: geen voetbal, alleen nog een spelleke bedot.

Jean Janssens is vandaag 65, woont nog altijd in Beveren. Fulltime duivenmelker. Maar nog elke dag vragen ze hem in het dorp naar vroeger. Jean vertelt dan het sprookje in geel-blauw, voor de honderdduizendste keer. En ook al hebben ze het honderdduizend keer gehoord: het doet goed om het nog eens te horen. Een mens moet zich soms behelpen met traditie, zeker als het heden teleurstelt. ‘Mijn hart bloedt, maar ik kom niet meer op de Freethiel’, zegt Jean. ‘Net zoals de meeste oude supporters. Dankzij ons zijn zij ook voor een stuk groot geworden en hebben ze de wereld gezien.. En nu… Het is geen toeval dat de huidige Beverensupporters allemaal jonge mensen zijn die de oude tijden niet meegemaakt hebben. Iemand die ooit een winner geweest is: die wil geen loser worden.’

Niet dat ze in Beveren niet geprobeerd hebben om het tij te keren. Het dorp trok zakenmensen aan – van het slag dat normaal alleen succesvol is op de auditie van B-films. Ze beloofden allemaal hetzelfde: ‘we halen de oude tijd terug.’ Vijf jaar geleden zette iemand zelfs twintig Ivoriaanse spelers af op de Freethiel. Het elftal van Beveren kleurde plots zwart. Deze keer kwam niet alleen de sportpers, maar ook de wereldpers kijken. Van Newsweek tot Time, van CNN tot The New York Times: allemaal hadden ze een reporter gestuurd naar het dorp dat aan nostalgie deed. Het dorp ook waar uitgerekend het Vlaams Belang ongeziene scores haalde. De wereldpers begreep er niets van.

‘Die Vlaams Belangstemmen: dat moet frustratie zijn’, vermoedt Herremans. ‘Het oude underdoggevoel dat weer opduikt. Want in Beveren wonen amper vreemdelingen. Maar tegelijkertijd vonden die Ivoriaanse voetballers in Beveren een maatschappelijk draagvlak. Want dat waren, net zoals de Beverenaars, ook een soort underdogs. Ze konden misschien geen goal maken en werden overal uitgelachen. Maar ze speelden wel het beste voetbal dat de laatste tien jaar in België te zien was.’ De Ivorianen vertrokken weer. Maar niet naar om het even waar. Naar Barcelona, Arsenal, noem maar op. En SK Beveren zakte naar tweede klasse. Maar de droom om de oude tijden terug te halen, bleef. Vorig jaar werd een grote tribune, eerste klasse waardig, neergezet. Met dank aan burgemeester Marc Van de Vijver – in het dorp kortweg MVDV genoemd. Ook een beetje een underdog. Ex-varkensboer. Autodidact. CD&V. ‘En niet groot geworden dankzij het partijestablishment’, voegt hij eraan toe. ‘Het volk heeft mij omhooggestuwd.’ MVDV besefte als geen ander dat voetbal in het DNA van zijn volk zit, dat het zelfs zijn dorp bijeenhield. ‘Daarom was de lening voor die tribune ook maatschappelijk verantwoord’, zegt hij.

Eén ding had MVDV (en heel Beveren) niet voorzien: dat SK Beveren dit jaar, in plaats van naar eerste klasse te promoveren, naar derde klasse zou degraderen. In de gemeenteraad werden de messen bovengehaald. Repliek van MVDV: ‘Nooit zal er op de Freethiel een derdeklasseploeg spelen. Nooit. ‘ En hij nam zelf het mes vast.

Op 7 mei verscheen er op de website een kort bericht van de supportersclub: ‘Bestuur en gemeentebestuur van Beveren hebben gisterenavond medewerkers en supporters een mes in de rug gestoken. Op een algemene vergadering stemden 6 van de 8 leden van de vzw om te onderhandelen over een fusie met tweedeklasser Red Star Waasland uit Sint-Niklaas. Twee mensen stemden tegen: de vertegenwoordiger van de supporters en de dokter van het dorp. Een Beverenaar. Het was een triest dieptepunt (en wellicht ook eindpunt) in de bijna 75-jarige geschiedenis van onze club.’

Net nadat dit bericht op de site kwam, lag de site even plat van woede. Honderden berichten. Tegen alles en vooral tegen MVDV, de gevallen underdog. ‘Een boer met grootheidswaanzin’, schreef iemand. ‘Een Judas.’ ‘Doel heeft hij ook laten stikken.’

Maar er rolden ook geel-blauwe tranen. Supporters die vertelden over hun eerste keer op de Freethiel. Toen ze nog niets zagen (behalve ruggen). Maar ze hoorden het wel. Dat Janssens op dat moment weer eens iedereen voorbijliep, wonderen aan het verrichten was op het veld. De verhalen eindigden bijna altijd met dezelfde zin: ‘Nooit zal ik voor die kutfusieploeg supporteren.’

MVDV begrijpt er niets van. ‘Een ploeg met elf Ivorianen: dat vinden ze wel een zuiver Beveren. Maar een fusieclub met eigen jeugd, die op de Freethiel zal spelen, in geel-blauw en met ‘Beveren’ in de naam: nee, daar gaan ze niet voor supporteren. Komaan zeg, ik heb alle respect voor die oude supporters en hun herinneringen aan de goede oude tijd. Maar van herinneringen kan een mens niet leven. Het is niet alleen irrationeel om zo te denken, het is zelfs egoïstisch. Er wonen ook nieuwe mensen in Beveren die die oude tijd niet hebben meegemaakt. Die hun ploeg ook wel eens tegen Anderlecht willen zien spelen.’

Ben Herremans begrijpt de woede wel. ‘Ook al geef ik toe: dit valt aan een buitenstaander moeilijk uit te leggen. Derde klasse: dat is terug naar waar we veertig jaar geleden stonden, voor Jean Janssens begon te voetballen. Maar het gaat weer niet alleen over voetbal, maar ook over identiteit. Dat uitgerekend Sint-Niklaas – dat altijd op Beveren heeft neergekeken – nu de Freethiel inpalmt: dat voelt de Beverenaar aan als een vernedering. Een Beverenaar voelt zich opnieuw, zoals veertig jaar geleden: niets. Hij is zelfs geen underdog meer.’

Woensdagnamiddag, in het Freethielstadion. Het hoost. Aan de lege tribunes wapperen allemaal spandoeken ‘100 procent Beveren of niks.’ ‘Een fusieclub zonder supporters= politici zonder stemmers.’ ‘MVDV= Judas’. In de gangen van het stadion stapt een man. Door zijn brilglazen ziet hij tientallen foto’s van oude underdogs aan de muren hangen: Janssens, Goethals, de klas van Mets en nog honderden andere Ivorianen. In de fanshop zijn de nieuwe sjaals voor het feest van 75 jaar Beveren aangekomen. Er staat op ‘Traditie, Trots en Toekomst’.

Het is niet de eerste keer dat er in Beveren over een fusie gepraat wordt. Drie jaar geleden was het al bijna zover. De club was net naar tweede gezakt en de papieren lagen klaar. Tot er plots een nieuwe voorzitter kwam: Dirk Verelst. ‘Beste supporters,’ zei hij op de eerste supportersvergadering, ‘ik heb een gedicht voor jullie geschreven.’ En hij begon: ‘SKB waar is de tijd van toen?/ Tijden van lief en leed / Dingen die men nooit vergeet / SKB heeft zoveel al doorstaan, SKB kan de wereld aan, SKB zal nooit vergaan / NEEN! Ik heb hier zeker nog geen spijt/ SKB, gij geraakt mij nooit meer kwijt/ Beste Supporters we hebben zoveel gemeen/ Als echte fans blijven we bijeen/ Niets maar dan ook niets maakt ons bang/ Al is de weg nog lang.’ Een minutenlang applaus volgde. De ploeg was dan misschien wel gezakt. En Verelst was niet de meest kapitaalkrachtige voorzitter die er bestond, maar hij werd omstuwd door supporters. Die hun nieuwe held gevonden hadden. En deze keer heette hij Dirk. En dat geld: dat zouden de supporters zelf wel mee inzamelen. Wat ze ook deden: 100.000 euro. SKB Olé.

Mededeling van de supportersvereniging, gisteren: ‘Wij, de duizenden gedupeerde supporters, eisen de 100.000 euro terug die we inzamelden voor het voortbestaan van SK Beveren. Zeer frappant is ook dat Dirk Verelst voor een fusie stemde. Hij die altijd tegen medewerkers en supporters beloofd had dat hij nooit in een fusie zou stappen. Het blijken nu allemaal leugens geweest te zijn. Het doet enorm veel pijn dat onze club zal verdwijnen. Maar vooral de manier waarop blijkt de grootste marteling uit de geschiedenis te zijn. Daarom zijn er plannen om in vierde provinciale het echte SK Beveren herop te starten en te laten voortleven.’

De man met de bril stapt het stadion uit. Doet de deur achter zich dicht, zoekt zijn auto. En sometimes you walk alone – geloof niet wat ze zingen in de tribunes, het is een leugen.

DOOR STIJN TORMANS / FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

In Milaan bonkte maar één vraag door mijn hoofd: ‘Wie zijn wij?’ Tot ik het antwoord hoorde uit duizenden kelen: ‘WIJ ZIJN BOEREN. KOMAAN BEVEREN!’

(Jean Janssens – 1979)

‘Een Beverenaar voelt zich opnieuw zoals veertig jaar geleden: niets. Hij is zelfs geen underdog meer.’

(Freethiel, 2010)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content