Rome is vandaag het strijdtoneel van de finale van de UEFA Champions League. FC Barcelona en Manchester United kampen er om de beker met de grote oren. Frank De Bleeckere kent dat topvoetbal van binnenuit.

De spannende eindstrijd voor de Belgische landstitel is nog niet verteerd of de voetbalfans wacht al een nieuw hoogtepunt. De finale van de UEFA Champions League belooft immers een knaller te worden: FC Barcelona en Manchester United spelen zowat het fraaiste voetbal dat er op deze planeet te bewonderen valt. De twee teams presteerden dit seizoen elk op zó’n hoog niveau dat totaal niet in te schatten valt wie zal winnen.

Een ploeg die Thierry Henry, André Inies-ta en Samuel Eto’o in stelling kan brengen, moet normaal ieders favoriet zijn. Ware het niet dat de andere kant daar onder anderen Wayne Rooney, Dimitar Berbatov en Ryan Giggs tegenover kan stellen. Cristiano Ronaldo en Lionel Messi spelen ondertussen een match in de match om uit te maken wie de beste voetballer ter wereld is. En dan te bedenken dat die twee heren amper 24 en 21 jaar oud zijn. Hun beste jaren moeten dus nog komen; waar eindigt dat met die twee?

Geruchten deden de ronde dat onze landgenoot Frank De Bleeckere deze topmatch zou leiden, maar daar bestond toen dit interview werd afgenomen nog geen zekerheid over. Pas twee dagen vóór de wedstrijd duidt de UEFA de scheidsrechter aan, zodat die in relatieve kalmte naar de match kan toeleven. De Bleeckere hoort in elk geval bij de kanshebbers, wat gezien zijn goede prestaties in de Europese toernooien logisch is. Drie weken geleden floot hij nog onberispelijk Hamburg – Werder Bremen, een felbevochten halve finale in de UEFA-beker, die Bremen met 2-3 won.

Over het Stadio Olimpico in Rome, waar hij dus mogelijk de Champions League-finale fluit, is de Belgische topref zeer te spreken. ‘Een prachtige locatie voor een finale. In 2007 floot ik er nog Lazio – Real Madrid en in 2008 Roma – Manchester United. Telkens in een formidabele sfeer. Het enige nadeel is de piste rond het terrein, maar die hindert niet zoals dat bijvoorbeeld wel het geval is in het Koning Boudewijnstadion. Daar krijg je soms het gevoel dat de supporters te ver weg zitten. In Rome heb ik dat niet. De mensen zijn er zo gek van voetbal dat er een helse sfeer hangt, piste of niet. O ja, en nog een tweede nadeel, maar dan een waar alleen de scheidsrechter last van heeft: vanuit onze kleedkamers moet je vier minuten wandelen voor je op het veld staat. Zo duurt de rust niet lang. En wie een Champions Leaguematch leidt, kan een kwartiertje pauze echt gebruiken. Ik geloof wel dat men nu, voor de finale, in een alternatieve kleedkamer heeft voorzien.’

Hebt u voor, tijdens of na de match veel contact met de spelers, of blijft iedereen in zijn kleedkamer?

FrankDe Bleeckere: Meestal blijft dat gescheiden tot vlak voor de match. En dan zeggen we elkaar beleefd goeiedag, verder gaat dat contact ook niet. Ik probeer bewust een zekere afstand te houden, en de spelers doen dat van nature ook. Je kent elkaar natuurlijk en er is op zich niets mis mee dat een scheidsrechter en een speler amicaal met elkaar omgaan. Maar zodra de match begint, stap ik in de rol van spelleider en maak ik mijn hoofd leeg. Het klinkt misschien cru, maar tijdens de wedstrijd zelf is iedere speler voor mij een nummer. Ik ben zo geconcentreerd dat ik zelfs geen tijd heb om na te denken wie ik geel geef.

Ook na een match is er eigenlijk weinig contact tussen de spelers en de scheidsrechter. Niets is leuker dan een speler die na de match komt zeggen: ‘Frank, je hebt dat goed gedaan vandaag’, maar ik maak dat eerlijk gezegd weinig mee. Dat is ook logisch: spelers zitten nog te veel met die match in hun kop, en er zal altijd wel een of andere beslissing zijn gevallen waardoor zij zich benadeeld of teleurgesteld voelen. En tegen de tijd dat dat gevoel is weg-geëbd, zijn zij meestal al vertrokken.

Het kan ook minder geciviliseerd, zagen we na Chelsea – Barcelona. Scheidsrechter Tom Henning Øvrebø werd toen voor het oog van de camera’s belaagd door een woeste Didier Drogba.

De Bleeckere: Daar wil ik liever niets over zeggen. Over de prestaties van een collega-scheidsrechter spreek je niet. Dat zou ongepast zijn.

Maakt de locatie van de wedstrijd iets uit voor een scheidsrechter? Is het in het warme Rome anders fluiten dan in Helsinki?

De Bleeckere: Voor mij wel: ik hou van de zon, vriesweer gaat mij minder goed af. Maar dat mag natuurlijk geen invloed hebben op mijn prestatie. Wat wel klopt, is dat het voetbal in Scandinavië anders beleefd wordt dan bijvoorbeeld in Zuid-Spanje. Hoe meer je naar het zuiden gaat, hoe zotter het wordt. Een paar weken geleden floot ik een topmatch in Caïro: Zamalek tegen Al-Ahly, de twee grote Egyptische ploegen en gezworen aarts-rivalen. Wel, daar heb ik dingen meegemaakt die je hier niet voor mogelijk houdt. Voor mijn hotel stonden vijf cameraploegen die wilden filmen waar de scheidsrechter de nacht voor de match zou slapen! Maar een goeie ref laat zich daar niet door overdonderen.

Aanvaardt een Scandinavische voetballer makkelijker beslissingen dan een Spanjaard?

De Bleeckere: Die culturele verschillen zijn eigenlijk allang vervaagd. Doordat er zoveel Scandinaven en Spanjaarden in het buitenland spelen, is het voetbal finaal gemondialiseerd. Ze kennen nu overal dezelfde trucs. Gelukkig ken ik die ook. (lacht)

Als u aangeduid wordt voor de Champions Leaguefinale, zou dat niet onverwacht zijn. In januari werd u nog verkozen tot derde scheidsrechter ter wereld.

De Bleeckere: Dat betekent dat mijn prestaties in het buitenland blijkbaar ge-apprecieerd worden. Ik ben daar best trots op.

Vond u het een goede editie van de Champions League? De groepsfase bracht een paar stunts van kleinere teams, zoals van het Roemeense Cluj en het Cypriotische Anorthosis Famagusta.

De Bleeckere: Er zullen altijd ploegen zijn die boven zichzelf uitstijgen, zeker in de eerste ronde van zo’n toernooi. Maar zodra de groepsmatchen voorbij zijn, grijpen de gevestigde waarden toch weer de macht. Verrassingen zie je veel minder dan vroeger.

Onder meer omdat het Engelse voetbal de laatste jaren domineert. Is dat nog wel goed voor de aantrekkelijkheid van het voetbal?

De Bleeckere: Het is niet aan mij om daar uitspraken over te doen. Ik stel vast dat ik in de Champions League jaar na jaar dezelfde ploegen tegenkom, maar als scheidsrechter zit ik niet in een positie om te zeggen of dat een goede zaak is of niet. Wel vermoed ik dat die voorspelbaarheid er vroeg of laat toe zal leiden dat de UEFA-cup, die vanaf volgend seizoen wordt hervormd tot de ‘Europa League’, aan belang zal winnen.

De UEFA-beker is toch een tweederangs-toernooi voor ploegen die de Champions League hebben gemist?

De Bleeckere: Ik denk dat dat niet langer opgaat. Kijk eens welke grote ploegen dit jaar de UEFA-cup hebben gespeeld: AC Milan, Valencia, Tottenham… Dat zijn toch teams waartegen iedereen wel eens wil spelen? Zo vind je er ieder jaar in de UEFA-cup. Vanaf volgend jaar zijn er bovendien heen- en terugmatchen in de groepsfase. Stel dat een Belgische ploeg een van die toppers loot, dan zullen ze echt niet spreken van een tweederangstoernooi.

De Champions League zal altijd het uithangbord blijven maar, zoals gezegd, je komt er vaak dezelfde ploegen tegen. Misschien kan de Europa League zich profileren als een meer verrassende variant. Alles zal afhangen van hoezeer de media erop zullen reageren. De beker van België was ook op de terugweg maar nu die matchen live op tv komen, leeft dat toernooi weer.

U fluit zowel de Belgische competitie als de Europese top. Hoe groot is het niveauverschil?

De Bleeckere: De snelheid van uitvoering ligt oneindig veel hoger in de Champions League. Een paar maanden geleden deed ik Liverpool – Real Madrid, een achtste finale was dat. Het was een match uit de duizend: heen en weer in een enorm tempo, technisch onovertroffen. Dat is voor een scheidsrechter ook afzien, hoor. Tijdens de rust zei ik tegen mijn assistenten: ‘Als ze dat tijdens de tweede helft ook doen, dan ga ik het moeilijk krijgen.’ In de Belgische competitie overkomt me dat nooit. We hebben berekend dat ik in de Champions League per match gemiddeld 400 calorieën meer verbruik dan in de Jupiler Pro League. Oké, het kan dat ik voor die matchen meer stress heb en mijn hartslag iets hoger ligt, zodat ik meer verbrand. Maar zo’n groot verschil zal dat normaal gezien niet maken.

En toch zie ik het gebeuren dat een Belgische ploeg ooit nog flink stunt in de Champions League. Misschien niet in de knock-outfase, dat zal wellicht te hoog gegrepen zijn, maar bijvoorbeeld wel in de groepsmatchen. Alleen moeten de Belgen daarvoor door de kwalificaties raken. En dat blijkt de laatste jaren moeilijk voor onze teams.

Dat is een effect dat zichzelf versterkt. Omdat de Belgische ploegen niet sterk presteren in Europa verslechtert onze coëfficiënt en wordt de loting almaar zwaarder. Als dat volgend jaar niet verbetert, moet de kampioen vanaf 2011 drie voorrondes spelen voor de groepsfase in beeld komt.

De Bleeckere: Dat is waar. Het is eigenlijk nu of nooit voor het Belgisch voetbal. Een bijkomende moeilijkheid is dat de Europese kwalificaties voor België op een moeilijk punt in het seizoen vallen. De voorbereiding is voor onze teams dan nog maar pas begonnen. Loot je dan een Oost-Europese ploeg zoals BATE Borisov, dan ben je in het nadeel want hun competitie is op dat moment volop aan de gang.

Het Oostblok komt opvallend opzetten. Twee Oekraïense teams speelden de halve finale van de UEFA-cup. En vorig seizoen was het Russische Zenit Sint-Petersburg oppermachtig in die competitie.

De Bleeckere: Tja, men schrikt nu dat er twee Oekraïense teams een Europese halve finale spelen, maar dat komt echt niet uit het niets, hoor. Kijk eens naar de faciliteiten die het voetbal daar krijgt. Dat is, zelfs bij de middenmoters, beter dan wat er bij de beste Belgische ploegen te vinden is. En de kloof zal alleen maar groeien. In Oekraïne bouwen ze in zowat elke grote stad een stadion van minstens 35.000 zitjes, om in 2012 het Europees Kampioenschap te ontvangen.

Euro 2000 is voor België een gemiste kans geweest. Als je ziet hoeveel clubs nu bouwplannen hebben, amper negen jaar nadat ons land een groot toernooi organiseerde… Had men toen maar gebouwd in plaats van verbouwd. Voetbal is een happening geworden voor het hele gezin, en infrastructuur van veertig jaar geleden is daar niet voor geschikt. In het voormalige Oostblok heeft men dat ingezien. Dat men daar de middelen heeft om zwaar te investeren, helpt natuurlijk. Belgische clubs moeten het met minder stellen.

Dat is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Het bruto binnenlands product van België is nog altijd hoger dan dat van Oekraïne. Belgen zijn gemiddeld zes keer rijker dan Oekraïners.

De Bleeckere: Goed, maar wat doe je met die rijkdom? In het voormalige Oostblok zijn nu eenmaal zaken mogelijk die hier niet lukken. Hoe moeilijk is het niet om in België nog een stadion te bouwen? In Charleroi heeft men zelfs een tribune moeten verkleinen omdat buurtbewoners ze te hoog vonden. De macht van het voetbal is hier niet absoluut. Dat is begrijpelijk, er valt in sommige situaties zelfs veel voor te zeggen. Maar het heeft ook gevolgen.

Het wordt zelden belicht, maar die Oost-Europese ploegen spelen meestal erg aantrekkelijk voetbal.

De Bleeckere: Dat klopt. En ze doen het met spelers uit de eigen jeugdopleiding, zo vooruitziend zijn ze er wel. Die eigen basis vullen ze meestal aan met Braziliaans talent, zodat je een gevaarlijke mix van techniek, snelheid en kracht krijgt. Daar zal West-Europa ernstig rekening mee moeten houden, in de heel nabije toekomst al. Oekraïne en Rusland zijn ongetwijfeld toplanden in wording, maar ook de categorie daar net onder is aan het opkomen. Ik vind dat Belgen dat nog altijd onvoldoende beseffen. Laat de Rode Duivels tegen Bosnië spelen en iedereen denkt op voorhand: het zal wel gaan. Nul op zes was het resultaat. Wie is dan het kleine voetballand?

Dat het met het Belgisch voetbal niet schitterend gaat, heeft dat uw internationale carrière geremd?

De Bleeckere: Hoe beter je nationale competitie is, hoe hoger je ervaring in het buitenland wordt ingeschat. Het heeft mij dus zeker niet geholpen, nee. Match na match heb ik de UEFA er toch van kunnen overtuigen dat ik het niveau aankan. Met succes, mag ik zeggen: dit is nu het derde jaar dat ik een Europese halve finale fluit. Ik heb de kwartfinale van de Wereldbeker gedaan, de halve finale van het EK. Als klein Belgje is dat lang niet slecht.

Staat u naar uw eigen aanvoelen aan de top van uw kunnen als scheidsrechter?

De Bleeckere: Op het EK van vorige zomer ben ik naar een niveau geklommen dat ik daarvoor nog niet had, vind ik. Nu is het zaak die prestaties te bevestigen. Om dan nog een laatste keer te pieken naar de Wereldbeker in Zuid-Afrika. Dat wordt mijn laatste grote toernooi, want in 2011 moet ik stoppen als internationaal scheidsrechter.

Is dat niet vroeg?

De Bleeckere: Zeg, ik word binnenkort wel 43, hè. Voetballers zijn op die leeftijd soms al tien jaar met pensioen. De kwaaltjes van de leeftijd, daar ontsnapt niemand aan. Mijn snelheid is bijvoorbeeld al wat afgebot. Goed, ik kan dat compenseren door mijn ervaring, maar er komt een moment dat je niet kunt blijven compenseren.

Nu, zover is het nog niet. Fysiek kan ik nog goed mee, maar mentaal begint het wel te wegen. Ik combineer drie sportieve agenda’s – een Belgische, een bij de UEFA, en een bij de FIFA – met een job en een gezin. Dat is een fantastische uitdaging waar ik heel dankbaar voor ben, maar het is ook erg zwaar. Wanneer ik over twee jaar stop, zal het echt genoeg geweest zijn.

Ik wil nog één laatste hoogtepunt meemaken: Zuid-Afrika. Ik heb al een Wereldbeker gedaan, en sportief is dat het summum. Die ene maand denkt de hele wereld alleen aan voetbal. Om daar dan zelf tussen te lopen, dat geeft een enorme kick. Je bewijst op zo’n toernooi dat je bij de besten van de wereld hoort. En daar doe je het toch ook een beetje voor. Nee, geef je mij de keuze tussen de finale van de Champions League en nog één Wereldbeker, dan teken ik direct voor Zuid-Afrika. Ik ga nog twee seizoenen keihard werken om daar bij te kunnen zijn. Daarna kan ik met een gerust gemoed met pensioen.

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content