Is het gemakkelijker om scenario’s te schrijven dan romans? Beelden beloven zoveel diepzinnigheid en ze hoeven die belofte nooit waar te maken. Het overkomt me nog weleens dat ik geboeid word door personages in een dramareeks: een plezierig gevoel, zoiets als nieuwe vrienden maken. Maar keer op keer blijkt dan dat de scenarioschrijvers meer geïnteresseerd zijn in situaties dan in karakters. Je voelt dat er regeltjes zijn, recepten als voor quatre-quartsgebak: drie onverwachte wendingen per aflevering, twee verwijzingen naar wat komen zal, twaalf bon mots. Als de scenarioschrijvers erg goed zijn, slagen ze erin om met een reeks subtiele situaties de illusie van een karakter in stand te houden. En als ze een goede regisseur en belichter vinden, maken ze een paar beelden die ik niet kan weerstaan. Een schemerig kantoor en iemand die daarin zit na te denken. Iemand die in bed ligt te piekeren. Het roze hoofdkussen, de hooggesloten nachtjapon, de lokken op de schouder. Een mens op een ogenblik zonder drama of pose, alleen maar waarheid. Tenminste, die waarheid denk ik erbij. Ik doe de helft van het werk.

Een schilder toonde me twee versies van een schilderij: het ene in felle kleuren en zwierige penseelstreken, het andere in vale, uitgeregende tinten. Die pasten bij het beeld van een vale vrouw, zoals je er tijdens een wandeling door de stad honderden kruist, mensen die je ziet en meteen weer vergeet. Bruinige jas, bruinig kapsel, vermoeide oogleden. De schilder had een detail van een persfoto uitvergroot en er een operatie op uitgevoerd: het beeld werd doorbroken door een reeks lijnen, als een helm rond het hoofd van de vrouw, of, zo leek me, een doornenkroon. Het zette me aan het denken: hoe kun je de overgang maken tussen wat je ziet van een persoon en wat er werkelijk in die persoon omgaat? Wie iets over geschiedenis schrijft, komt voor een gelijkend probleem te staan: waar vind je het aanknopingspunt tussen het detail en de grote lijnen? Bestaat dat aanknopingspunt wel? Jij weet intussen hoe het afgelopen is – de mensen over wie je schrijft weten het niet. Zij líjken dommer, jij bent het. Als ik in een kroniek lees dat er in 1570 een meisje in Antwerpen verdronken is omdat ze tijdens een springvloed naar een schaapstal rende om de schapen voor verdrinking te behoeden, dan kan ik dat meisje opeens niet meer uit mijn hoofd zetten. (Ze verdronk op de plaats waar nu het MAS oprijst.) Omstreeks die tijd sloop er in de stad ook iemand rond die het slecht voorhad met koorknaapjes van de kathedraal; tweemaal kondigde de stadsomroeper af dat er een koorkind verdwenen was. Heeft dat iets te maken met grote maatschappelijke ontwikkelingen? Nee. Maar het brengt Antwerpen in die tijd meer tot leven dan een strikt wetenschappelijke verhandeling. Ze waren er. Evenzeer als de hertog van Alva en zijn wettige zoon don Fadrique en zijn onwettige zoon don Hernando. En wie er ooit geweest is, kan niet meer ongedaan worden gemaakt.

Wie geschiedenis schrijft ko- pieert niet, las ik op een affiche. Het leek wijsheid, het was reclame voor een van die oersaaie hedendaagse auto’s die allemaal gekopieerd ogen. Een verwijzing naar de plagiërende professor middeleeuwse filosofie? Het is gek dat niemand voor hem in de bres springt met een hippe theorie, terwijl Jan Fabre wel verdedigers vond toen hij Nolens plagieerde. (Hier plagieer ik een intelligente vriend met een goed geheugen.) De woordspeling beviel me. Maar klopt het wel? Ik was nergens bij, in 1570. Dus moet ik lezen. En dan overschrijven? Wie geschiedenis schrijft moet soms ook romantechnieken toepassen. De gewaarwording van gelijktijdigheid oproepen, de suggestie van ontelbare dingen die gelijktijdig gebeuren; nu en dan in de hoofden kijken. En op een begenadigd moment, mocht het komen, de kracht van een beeld benutten.

Leen Huet is schrijfster en bekijkt details in historisch perspectief.

door Leen Huet

Waar vind je het aanknopingspunt tussen het detail en de grote lijnen? Bestaat dat aanknopingspunt wel?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content