Roland Juhász, Hongaarse rots in de paars-witte branding, droomt van de titel, de Beker én een verlengd verblijf in de Champions League. ‘Deze ploeg is de sterkste die ik in mijn jaren bij Anderlecht heb meegemaakt.’

Het moet al erg lelijk lopen als Anderlecht zich gisteren in het Turkse Sivas niet geplaatst heeft voor de laatste voorronde van Champions League. Een overtuigende 5-0-zege in het Constant Vanden Stockstadion heeft van de terugmatch (hopelijk) een fait divers gemaakt. Dat zou betekenen dat paars-wit midden augustus tegen Arsenal, Shaktar Donetsk, Olympique Lyon, Sporting Lissabon of Panathinaikos speelt voor een plek in de poules van het kampioenenbal. Als het daar fout zou lopen, blijft Anderlecht verzekerd van startrecht in de Europa League, de nieuwe competitieformule die de vroegere UEFA Cup vervangt.

Roland Juhász, Hongaar en al enkele seizoenen een vaste waarde in de verdediging van de recordkampioen, ziet het nieuwe voetbaljaar alvast met vertrouwen tegemoet. ‘De ploeg is heel sterk uit de voorbereiding gekomen. Zeker sterker dan vorig jaar, wellicht sterker dan ik in mijn vier jaar bij Anderlecht al heb meegemaakt. Men heeft de kern samen kunnen houden, en dat blijft de beste transfer die je kunt doen’, vertelt Juhász – wat trouwens ‘schaapherder’ betekent in het Hongaars.

En dan te weten dat hij kwaad met vakantie was vertrokken: ‘Die domme testmatchen ook. We hadden 77 punten, normaal genoeg om kampioen te worden. We hadden meer doelpunten gescoord dan Standard, een beter doelgemiddelde én in de onderlinge confrontaties deden we beter. In iedere andere competitie is dat genoeg om kampioen te zijn, maar hier dus niet. En testmatchen blijven een loterij. Een bal wel of niet op de paal bepaalt wie kampioen wordt. Vooral aan die tweede testmatch, die een onvervalste worstelpartij was, hield ik een erg slecht gevoel over. Moet een titel op die manier beslist worden? Het spel lag meer stil dan dat er gevoetbald kon worden. Het was mijn eerste jaar bij Anderlecht zonder trofee. We moeten dat slechte gevoel dit seizoen maar van ons af spelen. Met deze ploeg droom ik zelfs van de titel, de Beker én een verlengd verblijf in de Champions League.’

Heb je iets geleerd uit het debacle van vorig jaar?

RolandJuhász: Ik vind niet dat er veel moet worden veranderd, want we hebben eigenlijk helemaal geen slecht seizoen gedraaid. Oké, men kon kritiek hebben op het geleverde spel, maar de resultaten mochten toch gezien worden. De laatste tijd komt men vaak terug op de uitmatch op Tubeke, waar we het zogezegd hebben laten liggen, maar daar ben ik het eigenlijk niet mee eens. In iedere competitie verlies je soms punten waar je het niet verwacht, en als Bryan Ruiz van Gent in de laatste competitiematch tegen Standard zijn penalty fatsoenlijk trapt, praat niemand nog over Tubeke. Nee, we hebben het louter verloren in die testmatchen. En daar hadden we brute pech.

Dit seizoen keert Nicolas Frutos terug. Hoe belangrijk is dat voor de ploeg, en hoezeer hebben jullie hem vorig jaar gemist?

Juhász: Nico is levensbelangrijk. Hij heeft een fantastische neus voor goals en geeft ons als ploeg tactisch veel meer opties. Natuurlijk hebben we zijn afwezigheid gevoeld, zij het iets minder sinds Tom De Sutter bij de club kwam. Ander-lecht mag zich gelukkig prijzen dat het over twee spitsen met zoveel kwaliteiten beschikt. Dan is het ook al geen drama meer als een van de twee eens een match mist.

Kunnen die twee samenspelen?

Juhász: Dat zou je de trainer moeten vragen, maar ik denk dat het moeilijk is. Iedereen ziet dat Tom en Nico dezelfde types zijn. Tenzij we Tom kunnen omscholen tot een soort hangende spits die rond Nico zwerft. Voorlopig is dat probleem niet aan de orde, want je mag ook niet vergeten dat Nico bijzonder lang out is geweest. Hij zal tijd nodig hebben om weer in zijn ritme te komen. Ik voel met hem mee: hij heeft de voorbije seizoenen erg veel pech gehad. Zelf ben ik nog niet vaak geblesseerd geweest, maar ik weet dat een blessure ook mentaal een zwaar gevecht is. Altijd is er die twijfel: wat als ik terugval?

Jouw grote sterkte als voetballer is je concentratievermogen, niet?

Juhász: Dat is eigenlijk de sterkte van elke goede verdediger. Laat één moment je aandacht verslappen en de bal ligt in het doel, zo simpel is het. Ik heb nog gespeeld als aanvaller, en dat is eigenlijk makkelijker. Een verdediger moet op elk moment 100 procent met die match bezig zijn, een aanvaller kan al eens een paar minuten de zaken op hun beloop laten.

De tragiek van een verdediger is dat men alleen zijn fouten onthoudt. Van een aanvaller blijven vooral de topmomenten hangen.

Juhász: Zo is het. Toen ik nog spits was, dacht ik: ‘Verdedigers hebben het gemakkelijk. Ze moeten maar wachten tot de bal hun kant opkomt om die dan hard weg te trappen.’ Ondertussen weet ik wel beter. ( lacht) Verdedigen is véél meer stresserend dan aanvallen.

Het is puur toeval dat ik uiteindelijk in de verdediging ben beland. In mijn debuutjaar bij MTK Hungária bleken alle verdedigers geblesseerd op twee matchen voor het einde van de competitie. Ik ben een lange jongen en goed met de kop – op basis daarvan zal ik wel een goede verdediger geleken hebben, zeker? Ik wou graag spelen, ze hadden me mogen vragen om in de goal te staan en ik had het ook gedaan. Die twee matchen vielen mee en van dan af aan zag iedereen mij als verdediger en niet langer als spits. Zo simpel is het gegaan.

Je weet hoe spitsen denken, want je was er zelf een.

Juhász: Wel, ik denk dat dat mij af en toe nog helpt. Ik voel het wanneer een aanvaller echt in een actie gelooft, en dus extra gevaarlijk is. Al is dat stilaan wat aan het minderen; het is ondertussen zeven jaar geleden dat ik nog in de aanval stond. In het voetbal is dat een eeuwigheid.

In 2008 was je Speler van het Jaar in Hongarije. Volgen ze de Belgische competitie daar?

Juhász: Die prijs dankte ik vooral aan mijn goede prestaties bij de nationale ploeg, eerlijk gezegd. Ik weet niet of dat nieuws België heeft bereikt, maar Hongarije is erg goed bezig in deze kwalificatiecampagne. We staan tweede in onze groep, na Denemarken maar voor Portugal en Zweden. Hongarije maakt deze keer zeker kans om zich te plaatsen voor de Wereldbeker. Dat zou een mooie stunt zijn, want het is erg lang geleden dat we er nog eens bij waren. Dat is deels de verdienste van Erwin Koeman, de nieuwe bondscoach, die ons duidelijk sterker maakt, maar het komt ook omdat er nu eindelijk een generatie spelers staat tussen wie het echt klikt. Ook buiten het terrein vormt de nationale ploeg een hechte groep, wat bijzonder belangrijk is.

Het Hongaarse voetbal kampt al jaren met hetzelfde probleem: veel goede spitsen, een paar getalenteerde aanvallende middenvelders, maar niemand die kan verdedigen. Dat een verdediger nu Speler van het Jaar wordt, is een enorme trendbreuk. Het heeft mij persoonlijk veel deugd gedaan, maar het steekt alle andere Hongaarse verdedigers ook een hart onder de riem.

Over het algemeen gaat het niet al te best met het Hongaarse voetbal. Weinig supporters, weinig geld, verouderde stadions. De nationale ploeg is het enige waaraan de fans zich kunnen optrekken. De laatste match tegen Malta speelden we tot onze eigen verbazing voor 35.000 man. En dat was omdat er maar 35.000 binnen konden, ze hadden anders naar het schijnt wel 60.000 kaartjes kunnen verkopen.

In de eigen competitie valt niet veel plezier te beleven, niet als supporter maar ook niet als speler. Letterlijk iedere Hongaarse voetballer wil naar het buitenland. Bij de nationale ploeg zit ook niemand meer die nog in Hongarije speelt, op de derde keeper na. Maar die is waarschijnlijk binnenkort ook wel weg.

Vertel eens iets over je geboortestreek.

Juhász: Tot mijn veertiende woonde ik in Tapioszentmarton, een klein dorpje van zowat 6000 inwoners, vlak bij Boedapest. Het is helemaal zoals je je zo’n klein Hongaars dorp zou voorstellen: volks, mooi en ongelooflijk rustig. Mijn hele familie woont er. Boedapest is maar een kwartiertje rijden, maar mentaal is dat de andere kant van de wereld, begrijp je?

Op mijn veertiende ben ik naar Boedapest getrokken, om het bij MTK te proberen. Mijn familie vindt me sindsdien een stadsmens. En dat klopt eigenlijk wel. Ik geniet van het bruisende dat een stad biedt: je kunt om tien uur ’s avonds nog goed gaan eten, bijvoorbeeld. Dat wil niet zeggen dat ik dat ook doe, een sportman moet wat opletten, maar dat de mogelijkheid bestaat, geeft me al nieuwe energie. In Tapioszentmarton is er na zes uur ’s avonds geen hond meer op straat. Dan vindt iedereen het allang tijd om thuis op de bank te gaan hangen.

Brussel is een knappe stad, maar om eerlijk te zijn: tegen de schoonheid van Boedapest kan het toch niet op. Boedapest is de mooiste plek ter wereld. Voor al wie het kent, is dat het paradijs op aarde. Nochtans wonen mijn vrouw en ik heel graag in België. We hebben een leuk appartement op geen tien minuten van het stadion. Maar nu mijn kleine Jazmin er is, denken we er toch aan om een huis te kopen in een groenere omgeving. Tegen mijn natuur in. ( lacht) Een baby verandert je kijk op de dingen.

Bij Anderlecht ben je nu vier seizoenen een vaste waarde centraal achterin. Wie is de beste speler met wie je hier al speelde?

Juhász: Ik zal me beperken tot mijn collega-verdedigers, want die kan ik het beste beoordelen. En dan kies ik voor Hannu Tihinen en Nicolas Pareja, twee jongens met wie ik een speciale band had. Tihinen was één brok ervaring. Hij heeft mij onder zijn vleugels genomen, eigenlijk de weg gewezen hier bij Anderlecht. Daar blijf ik hem eeuwig dankbaar voor.

En met Pareja had ik iets wat ik nog nooit had meegemaakt en sindsdien ook nooit meer heb meegemaakt: wij vulden elkaar perfect aan. Ik groot en sterk en hij klein, technisch begaafd en slim. Samen vormden wij het ideale duo. Met Arnold Kruiswijk en Victor Bernardez heb ik die verstandhouding nog niet, maar dat komt hopelijk wel. Het zijn in ieder geval spelers met enorme kwaliteiten.

En de moeilijkste tegenstander?

Juhász: Zonder twijfel Dieumerci Mbokani van Standard, een van de weinige spitsen die ik in België tegenkwam die werkelijk alles heeft om het aan de top te maken. Goed kopspel, snel, sterk en een stevige dribbel. Ik was van in het begin onder de indruk van hem.

En die laat Anderlecht dan naar de concurrentie vertrekken.

Juhász: Dat is een terechte opmerking, maar ik weet ook niet waarom het zo gelopen is. Toen hij nog bij ons speelde, was hij nog een speelvogel, vooral buiten het veld. Maar is dat abnormaal op zijn leeftijd? Ik heb in ieder geval de indruk dat dat er nu uit is, de Mbokani van Standard is een volwassen voetballer geworden.

De Turken van Sivasspor waren blij dat ze Anderlecht geloot hadden. Het vertelt iets over de status van de club in Europa.

Juhász: Een onbegrijpelijke en domme uitspraak, vlak voor een onderlinge confrontatie. Ik ben benieuwd of ze na de match nog even blij waren met Ander-lecht. (lacht) Toen ik de loting hoorde, zei de naam Sivasspor mij ook niet veel, moet ik bekennen. Maar wie tweede wordt in de Turkse eerste klasse, moet sterk zijn. En die hebben we toch mooi opzijgezet. Ik ben in ieder geval tevreden dat de terugmatch geen belang meer had: iedereen weet hoe vurig Turkse supporters kunnen zijn.

Je ploegmaat Olivier Deschacht zei voor de heenmatch: Anderlecht moet iets laten zien in Europa om de schande van vorig jaar tegen BATE Borisov uit te wissen. Slepen jullie een trauma mee?

Juhász: Ja. Uitgeschakeld worden door Wit-Russen? Nog niet zo lang geleden was dat ondenkbaar voor deze club. Ik leer daaruit dat iedere ploeg die je op dit niveau tegenkomt kwaliteiten bezit. En BATE was geen wereldploeg, maar ze hebben wel perfect hun wedstrijdplan uitgespeeld en meesterlijk van onze zwakke plekken geprofiteerd. Normaal verlies je zelfs dan niet van BATE, maar we weten allemaal dat zulke dingen nu eenmaal kunnen gebeuren in het voetbal. David kan winnen van Goliath, net dat maakt deze sport zo mooi. Vorig jaar zaten wij voor een keer in de hoek waar de klappen vallen.

Naderhand heeft BATE nog Levski Sofia uitgeschakeld en het heeft in de pouleronde twee keer gelijkgespeeld tegen Juventus. Ik denk dat we ons allemaal wat op die ploeg hebben verkeken. Anderlecht heeft uit die twee matchen in ieder geval erg veel geleerd. Mentaal kwam de tik zwaar aan: een jaar zonder Europees voetbal past eigenlijk niet bij Anderlecht. Dat voelde raar, tegennatuurlijk bijna. Het was een must om er nu wel weer bij te zijn.

In de volgende ronde strijdt Anderlecht voor een plek in de Champions League. Als die niet gehaald wordt, zouden er spelers moeten vertrekken om het inkomstenverlies te compenseren. En de club zou onder meer jou te gelde willen maken.

Juhász: Dat lees ik ook in de krant, maar mij hebben ze daarover nog niets verteld. Daarmee zeg ik niet dat het niet waar is. Als het zo zou zijn, zou ik het niet eens willen weten. Het is contraproductief om nu al te denken aan wat er kan gebeuren als we in de volgende ronde verliezen. De kans dat je verliest, wordt er alleen maar groter door.

Je naam werd de afgelopen maanden met de allergrootste teams in verband gebracht: Arsenal, Inter, Juventus, Aston Villa… Hoe concreet was de interesse?

Juhász: Alleen van Aston Villa heb ik zelf echt iets gehoord, de rest was gazettenpraat. Onder spelers lachen we daar altijd mee: ‘Waar zit jij vandaag, ook bij Inter?’ ( lacht) Ik heb tegen mijn manager gezegd dat als een ploeg echt geïnteresseerd is, ze maar eerst met Anderlecht moet gaan praten. Ik wil er pas van horen als de twee clubs een akkoord hebben, dan kan ik daarna nog zien of ik er zelf op inga of niet. Ik hou niet van die misschien-situaties, want die nemen alleen maar energie weg van het voetbal. Als ik de kranten volg, trek ik vandaag misschien naar Engeland en morgen misschien naar Italië. Als ik dat echt zou geloven, zou ik er gek van worden.

Maar Anderlecht is niet het eindpunt voor jou? Vroeg of laat zet je een stap hogerop?

Juhász: Ik hoop het. Maar ik hoef op dit moment niet per se weg. Ik voel me hier goed, mijn gezin is hier graag, er is dus geen haast bij. Maar als het deze zomer niet lukt, vertrek ik volgend jaar waarschijnlijk wel. Ik heb zeker de drang om mezelf ooit te testen in een grotere competitie.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘Een jaar zonder Europees voetbal past niet bij Anderlecht. Het voelde bijna tegennatuurlijk.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content