Met het Verdrag van Lissabon krijgt de Europese Unie na een lijdensweg van acht jaar eindelijk nieuwe bestuurlijke regels.

Een onleesbare, onverteerbare potpourri van amendementen op vroegere EU-verdragen, zo omschreef The Guardian vorige week het Verdrag van Lissabon. Nu ook de eurosceptische Tsjechische president Vaclav Klaus er, als laatste, zijn handtekening onder heeft geplaatst, kan dat in principe op 1 december in werking treden. Daarmee is een punt gezet achter een lang en pijnlijk hervormingsproces dat in 2001 met een blauwdruk voor een grondwet voor een uitgebreide Europese Unie begon. De Fransen en de Nederlanders verwezen die Europese grondwet in 2005 naar de prullenmand. Het Verdrag van Lissabon, uit 2007, werd zijn minder ambitieuze opvolger.

In ruil voor ratificatie bedong Tsjechië een opt-out of uitzondering met betrekking tot de toepassing van het Handvest van de grondrechten, een inventaris van alle burgerrechten die in de Europese Unie gelden. Dat handvest is niet in het verdrag zelf opgenomen, maar zal binnen de EU wel dezelfde juridische status genieten. Tsjechië wil zo mogelijke eigendomsclaims van (nabestaanden van) na de Tweede Wereldoorlog verdreven Sudetenduitsers voorkomen. Ook het Verenigd Koninkrijk en Polen doen overigens niet mee aan het handvest.

Met de – volgens waarnemers ook onnodige – Tsjechische uitzondering wint de Unie geen schoonheidsprijs, maar het leek slechts een klein noodzakelijk kwaad als daarmee ten langen leste een einde kon worden gemaakt aan het jarenlange institutionele gesleutel, waar iedereen intussen al geruime tijd de buik van vol heeft.

De meest zichtbare veranderingen die het verdrag met zich meebrengt, zijn de nieuwe topfuncties. Om te beginnen komt er een vaste voorzitter van de Europese Raad, ook wel ‘president van Europa’ genoemd. Die voorzitter wordt door de lidstaten benoemd voor tweeënhalf jaar en moet samen met de voorzitter van de Europese Commissie zorgen voor continuïteit en stabiliteit in de werkzaamheden van de Europese Raad, het overlegorgaan van de Europese regeringsleiders. De vaste voorzitter zal de Europese Raad ook in het buitenland vertegenwoordigen, maar de concrete invulling van die rol is niet precies omschreven in het verdrag. Ook is het nog niet duidelijk over welke staf en welk budget de EU-president zal kunnen beschikken.

Daarnaast komt er een Europese minister van Buitenlandse Zaken, officieel de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid. Die wordt tegelijk de vicevoorzitter van de Commissie, met als doel het buitenlandbeleid van de EU beter te stroomlijnen. Hij krijgt een eigen, nog op te richten diplomatieke dienst onder zich, die zal bestaan uit (vier à zesduizend) ambtenaren van de Raad, de Commissie en de diplomatieke vertegenwoordiging van de lidstaten. Hij zal kunnen beschikken over een gigantisch budget en op termijn over een netwerk van Europese ambassades over de hele wereld. De nieuwe Hoge Vertegenwoordiger moet Europa meer gewicht geven op het internationale toneel, zodat Amerikaans minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton voortaan weet met wie ze moet bellen voor het buitenlandbeleid van de Unie.

De voorbije weken werd druk gespeculeerd over mogelijke kandidaten voor de topbanen die nog niet eens bestaan. Sinds de Europese Raad van eind oktober geldt Belgisch premier Herman Van Rompuy (CD&V) als favoriet voor de post van Europees president. Van dark horse of outsider in de race heeft hij het tot koploper geschopt. Binnen de 27 zou over zijn kandidatuur een consensus bestaan, dat wil zeggen: niemand zou zich tegen zijn benoeming verzetten, ook al kennen heel wat landen hem nauwelijks, maar dat heet in dit geval juist een voordeel.

Volgens de Financial Times zijn de verdiensten van Van Rompuy dat hij al langer dan zes maanden in België aan de macht is en niet onaardige haiku’s schrijft. Voor Le Monde is hij bescheiden, een intellectueel, een man van het compromis, iemand die zijn dossiers kent en een scherp gevoel voor humor heeft. Als alternatief voor Van Rompuy wordt de Nederlandse premier Jan Peter Balkenende nog steeds vaak genoemd, tenzij de staatshoofden en regeringsleiders uit eerlijke schaamte toch nog voor een vrouw kiezen voor een van de nieuwe hoge posten. De Europese topbenoemingen zijn immers een ingewikkelde diplomatieke evenwichtsoefening, waarin politieke kleur, geografische afkomst en dus mogelijk ook gender een rol spelen.

Lang is getwijfeld of de nieuwe EU-president een soort Europese George Washington moest worden, iemand die het verkeer in Peking kan stilleggen en op voet van gelijkheid bij de groten der aarden op de koffie kan. Maar de 27 lijken nu toch te kiezen voor een onopvallender voorzittersprofiel. Iemand die de andere staatshoofden en regeringsleiders niet in de schaduw drukt en niet te veel macht naar zich toe trekt. Een consensuszoeker, die de vergaderingen voorbereidt en voorzit en die zijn talen kent. Voor het eerste profiel leek de flamboyante gewezen Britse premier Tony Blair, met zijn goedgevulde adresboekje en internationale uitstraling, de geknipte kandidaat. Herman Van Rompuy past perfect in het tweede plaatje.

Ongeacht het profiel blijft het EU-presidentschap overigens een functie met groot internationaal prestige. De vaste voorzitter wordt immers het gezicht van Europa, al zal hij als uithangbord van de Unie het erf moeten delen met de Commissievoorzitter en met de nieuwe Europese minister van Buitenlandse Zaken, een post waarvoor de Britse minister van Buitenlandse Zaken – en Labours hoop in bange dagen – David Miliband getipt wordt.

Democratischer

Minder in het oog springend maar structureel ingrijpender zijn de nieuwe bestuurlijke regels in het Verdrag van Lissabon, die het Europa van 27 efficiënter moeten doen werken. ‘Het Verdrag van Lissabon zal de besluitvorming vlotter ma-ken’, zegt professor Europese politiek Hendrik Vos (Universiteit Gent). ‘Op tal van nieuwe gebieden, zoals internationaal terrorisme, criminaliteitsbestrijding, asiel en migratie, energievoorziening en klimaatverandering, zal de unanimiteits-regel in de Raad van Ministers plaats moeten maken voor een stemming bij gekwalificeerde meerderheid, volgens een nieuwe weging die meer rekening houdt met de omvang van de bevolking van een lidstaat.’

Vanaf 2014 is een besluit van de Raad goedgekeurd als het wordt gesteund door minstens 55 procent van de lidstaten die minstens 65 procent van de EU-bevolking vertegenwoordigen. Voor onder andere buitenlandse zaken, defensie, fiscaliteit en het vaststellen van de begroting blijft unanimiteit de regel.

Daarnaast wint het Europees Parlement met het nieuwe verdrag aan politiek gewicht. Het krijgt meer te zeggen en in nogal wat gevallen medebeslissingsbevoegdheid op gebieden zoals landbouw (landbouwuitgaven vormen de grootste uitgavenpost in de EU), begroting, en deels ook justitie en binnenlandse zaken. Hendrik Vos: ‘Het Verdrag van Lissabon zal de Unie ongetwijfeld slagvaardiger en democratischer maken.’

De Tsjechische president Vaclav Klaus zei dat hij het hervormingsverdrag alleen heeft ondertekend uit respect voor het Grondwettelijk Hof, dat geoordeeld heeft dat het document niet strijdig is met de Tsjechische grondwet. Maar hij voegde er in één adem aan toe dat zodra het verdrag in werking treedt Tsjechië zal ophouden een soevereine staat te zijn. Correct? ‘Tot op zekere hoogte’, zegt professor Vos. ‘Naarmate de beslissingsmacht van Europa groter wordt, groeit ook de kans dat er besluiten worden genomen die ingaan tegen de nationale belangen van sommige lidstaten. Maar dat graduele verlies van soevereiniteit zie je bij ieder nieuw Europees verdrag. En het Verdrag van Lissabon betekent in dat opzicht maar een relatief kleine stap vergeleken met bijvoorbeeld de Europese Akte (1986) of het Verdrag van Maastricht (1992). Dat waren echte mijlpalen. Zeker in de eerste helft van de jaren 1990 is de macht van Europa spectaculair gegroeid. Het Verdrag van Lissabon trekt die lijn gewoon door.’

Vrouwen

Het huidige Zweedse voorzitterschap zal allicht deze of volgende week – hoe langer het duurt, hoe slechter het eruitziet voor Herman Van Rompuy – nog een extra top in Brussel bijeenroepen om de topbenoemingen rond te krijgen. Is die kogel door de kerk, dan kan ook Commissievoorzitter José Manuel Barroso de samenstelling van zijn nieuwe Commissie, het dagelijkse bestuur van de EU, vervolledigen. Naast Barroso en de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken zal die bestaan uit 25 commissarissen. In de Commissie zal men waarschijnlijk het tekort aan vrouwen op Europees topniveau proberen op te vangen en ook de liberalen, die de op twee na grootste fractie in het Europees Parlement vormen maar voor de nieuwe topbenoemingen waarschijnlijk achter het net zullen vissen, met een stevige portefeuille compenseren.

DOOR HAN RENARD

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content