De wetten van Tynwald

MARK CAVENDISH Wereldkampioen wielrennen 2011. © STEFAN WERMUTH/REUTERS
Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Het eiland Man en de provincie Oost-Vlaanderen hebben met elkaar gemeen dat uit geen van beide ooit iets goeds is voortgekomen. Tenzij wielrenners.

Man behoort niet tot het Verenigd Koninkrijk, maar de Britse regering neemt wel bepaalde bevoegdheden voor haar rekening. De hoogste autoriteit op het eiland wordt gevormd door de Court of Tynwald, bestaande uit de luitenant-gouverneur en twee bestuurlijke kamers. De Wetten van Tynwald bepalen het leven op Man, en dat is al bij al zo slecht nog niet. De onvermijdelijke plaatselijke variant op de N-VA, die zowaar streeft naar onafhankelijkheid, heet de Mec Vannin, ‘de zonen van de zeegod’. Kierewiet, zoals overal.

Mochten zij hun zin hebben gekregen, dan had Mark Cavendish op het wereldkampioenschap in Kopenhagen geen enkele ploegmaat gehad. En zou hij enkel hebben kunnen doen zoals vroeger Charly Gaul, die als Luxemburger ook altijd alleen reed: zijn diensten verkopen aan de meestbiedende, meestal Rik Van Steenbergen. Men beweerde dat geen coureur zo veel verdiende aan het WK als Gaul. Zijn beste uitslag: derde. Maar gelukkig had Cavendish een uitstekend Brits team rondom zich, dat hem meesterlijk naar de laatste rechte lijn piloteerde, en dan spurt de rest voor de tweede plaats.

Cavendish begon als pistier, en kreeg voor het eerst de aandacht van de internationale wielerwereld toen hij in 2005 in Los Angeles wereldkampioen ploegkoers werd met Robert Hayles, met wie hij voordien nooit samen had gereden. Drie jaar later pakte hij in Manchester met Bradley Wiggins een tweede wereldtitel.

Die pistekunsten kwamen hem van pas op de weg, waar hij voor het eerst liet zien wat hij in zijn mars had in de Ronde van Berlijn van 2006. Hij reed toen voor Team Sparkasse, de belofteploeg van het grote T-Mobile, en won twee ritten. Het leverde hem meteen een profcontract op. In 2007 vloerde hij alle topsprinters in de Scheldeprijs, en voegde daar etappes in de Vierdaagse van Duinkerken en de Ronde van Catalonië aan toe. Zijn eerste Tour werd een tegenvaller: twee keer tegen de grond en opgave in de achtste rit. Dat was het laatste jaar dat men had kunnen twijfelen.

Vanaf 2008 stond er geen maat meer op de sprintkoning uit Man. Reeg in kleine en grote rondes de etappezeges aan elkaar. In de Tour van 2009 liefst zes. Dat jaar had hij ook Milaan-Sanremo gewonnen, uit woede omdat enkele tegenstanders, onder wie Tom Boonen, hadden gesneerd dat hij nooit over de Poggio zou raken.

Vorig seizoen leek het even verkeerd te lopen. Een slechte voorbereiding, te veel feestjes in de winter, en King Cav kwam er niet meer aan te pas. Afgeschreven, de wielerpers is vooral in dat onderdeel van het vak zeer bedreven. Toen hij in de Ronde van Romandië dan toch won, en met een gracieuze bras d’honneur duidelijk maakte wat hij dacht van zijn criticasters, werd hij door zijn eigen ploegleider, Bob Stapleton, uit koers gezet. Een maand later kwakte hij in de Ronde van Zwitserland het halve peloton tegen het asfalt, waarna een staking tegen hem uitbrak! Een staking tegen een collega, nooit gebeurd. Cav stapte dan maar zelf op, officieel om de begrafenis van oma Cav bij te wonen.

Daarna reageerde hij zoals het een coureur betaamt: met de pedalen, in de Tour de France. Hij behaalde in Montargis de eerste van weer vijf ritzeges, en barstte op het podium in tranen uit. ‘Ik ben maar een gewone jongen’, snikte hij nadien voor het begerige oog van de camera’s. Eerder dit jaar werd hij door koningin Elisabeth onderscheiden als Member of the Order of the British Empire. Gewone jongen! Kent u misschien een gewone jongen die een page three-bom als Peta Todd aan de haak heeft geslagen? Ah bon.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content