Johan Van Overtveldt (N-VA)
Johan Van Overtveldt (N-VA) Europarlementslid, voormalig minister van Financiën en ex-hoofdredacteur Trends en Knack.

De visie van Europees Commissievoorzitter José Manuel Barroso op de oorzaken van de eurocrisis is niet helder, maar hypocriet.

Vorige week deed José Manuel Barroso, de voorzitter van de Europese Commissie, enkele opmerkelijke uitspraken in het Europees Parlement. Hij legde de verantwoordelijkheid voor de crisis die op de eurozone blijft inbeuken heel nadrukkelijk bij de lidstaten en bij de financiële markten. Verschillende lidstaten voerden een onverantwoord economisch en financieel beleid en de financiële markten gedragen zich kwaadwillig en/of irrationeel, aldus Barroso. Die uitlatingen leiden tot opgetrokken wenkbrauwen.

Barroso heeft zeker een punt als hij aanklaagt dat sommige landen de eerste tien jaar van het bestaan van de Europese eenheidsmunt een onverantwoord beleid hebben gevoerd. Tot die groep van landen behoort ook Portugal. De heer Barroso was in de periode 2002-2004 premier van dat land. Onder zijn bewind versnelde de ontsporing van de Portugese economie als gevolg van slecht overheidsbeleid. Dat hij nu landen als Portugal, zonder ze bij de naam te noemen, de levieten leest, is ronduit hypocriet.

Bovendien vergist Barroso zich wat de fundamentele oorzaak van de eurocrisis betreft. Als het zo zou zijn dat die eurocrisis voortvloeit uit de combinatie van het wanbeleid van individuele landen met de kwaadwilligheid van de markten, hoe komt het dan dat de markten zo verschillend omspringen met landen als Spanje en Engeland? Op een termijn van tien jaar kan Engeland lenen aan 2,1 procent, Spanje moet 5,8 procent betalen. Net als Spanje ziet Engeland zich geconfronteerd met de gevolgen van het uiteenspatten van een indrukwekkende zeepbel in het vastgoed. De banken van beide landen kreunen. De Engelse publieke financiën hangen meer uit de haak dan de Spaanse.

De reden voor de heel verschillende behandeling die de financiële markten geven aan Spanje respectievelijk Engeland, is natuurlijk de euro zelf. Engeland kan altijd terugvallen op de Bank of England zodat een default van Engeland zo goed als uitgesloten is. Spanje moet op de Europese Centrale Bank (ECB) rekenen, waar de Spaanse overheid in haar eentje geen zeggenschap over heeft. Bovendien kan het pond vrij bewegen op de wisselmarkten terwijl Spanje vastzit aan de euro. Het aanpassingsvermogen van de Britse economie is daardoor veel groter dan dat van de Spaanse. Met een gedevalueerde munt zouden de perspectieven van de Spaanse economie behoorlijk anders zijn.

De crisis in de eurozone heeft, in tegenspraak met de these van Commissievoorzitter Barroso, in de eerste plaats te maken met de structurele tekortkomingen van die zone zelf, die er trouwens mede aanleiding toe gaven dat het beleid in landen als Griekenland, Portugal en Spanje compleet van de rails ging. De financiële markten verscherpen bij momenten de crisis, maar ze vormen er zeker niet de belangrijkste aanjager van.

De houding van José Manuel Barroso is typerend voor nagenoeg de hele Europese elite: ze ontkent de simpele waarheid over de crisis in de eurozone. Zolang die houding niet wijzigt, kan er aan die crisis ook geen einde komen.

WWW.KNACK.BE/OPINIE

Johan Van Overtveldt

De financiële markten verscherpen bij momenten de crisis, maar ze vormen er zeker niet de belangrijkste aanjager van.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content