Vorig jaar pakte de Europese Commissie uit met een groots klimaatplan, het zogenaamde 20-20-20-plan. Voor de Europese Groenen gaat het niet ver genoeg. ‘De emissiehandel werkt niet, omdat er te veel gratis rechten zijn weggegeven. Bovendien koopt Europa schone lucht in derdewereldlanden, om tijd te winnen – tijd die er niet is’, zegt Bart Staes.

‘Met 500 miljard euro willen we vijf miljoen banen creëren in vijf jaar.’ Zo luidt het ambitieuze plan van de Europese Groenen in de aanloop naar de verkiezingen van 7 juni. Het is een onderdeel van hun omvattende Green New Deal. ‘De klimaatcrisis kun je niet isoleren’, zegt Bart Staes (Groen!), die sinds 1999 in het Europees Parlement zitting heeft. ‘We moeten het klimaat aanpakken, samen met de twee grote uitdagingen van de komende vijf jaar: de financieel-economische en de sociale crisis.’

‘Van de ecologische crisis zeggen sommigen dat ze niet bestaat. Maar laten we een vergelijking maken. Als je een dochtertje hebt en negen dokters zeggen je dat het kanker heeft, en dat het chemotherapie moet volgen, en een tiende zegt van niet, dan zul je als ouder geneigd zijn om die negen artsen te geloven. Hetzelfde geldt voor het klimaat. Voor 98 tot 99 procent van de wetenschappers zijn dringende maatregelen absoluut noodzakelijk. Ook economen zoals Nicolas Stern vinden dat 1 procent van het wereldwijde bruto binnenlands product naar het milieu moet gaan. Zo kan je 20 procent van het bruto binnenlands product aan milieuschade voorkomen. Baat het niet, het schaadt ook niet. De wetenschap zegt ons in ieder geval klaar en duidelijk dat als de uitstoot van CO2 vanaf 2015 niet langzaam daalt, de temperatuur met 2 graden zal stijgen en dat ons immense natuurrampen wachten. In Europa, maar vooral in de derdewereldlanden.’

‘De tweede crisis, de financieel-economische, vloeit voort uit foute keuzes aan het eind van de jaren 1980, met de Wash- ington Consensus en de ver doorgedreven liberalisering. De economie houdt vandaag geen rekening met de beperkingen en de grenzen van onze planeet. Ook dat zal in de toekomst moeten veranderen.’

‘Als we ook het hoofd willen bieden aan de derde crisis, de sociale, die voortvloeit uit de stijgende werkloosheid, zullen we meer duurzame banen moeten creëren. Vandaar dat we ernaar willen streven om met 100 miljard investeringen per jaar, gedurende de volgende ambtstermijn, vijf miljoen banen te scheppen. We zijn geen utopisten. Het Duitse Wuppertal Institut onderzoekt hoe we dat concreet kunnen aanpakken. In de hele EU werken een klein miljoen mensen in de sector van het openbaar vervoer. Door slim wetgevend beleid zorgt milieutechnologie in Duitsland nu al voor 1,8 miljoen banen.’

Wat vindt u van het Europese klimaatplan zoals het nu bestaat? De Europese Commissie wil tegen 2020 een daling met 20 procent van uitstoot van broeikasgassen, een toename van de energie-efficiëntie met 20 procent, en een stijging van het volume van de hernieuwbare energie tot 20 procent.

Bart Staes: Op zich zijn dat grote inspanningen. Maar ik heb ook veel kritiek op de plannen van Commissievoorzitter José Manuel Barroso. Zo voert de Europese Commissie onderzoek naar de mogelijkheid om de CO2-uitstoot op te bergen onder de grond. Dat voorstel vind ik dwaas en futuristisch. We kennen de gevaren ervan nog niet. Bovendien borduurt het voorstel voort op onze huidige levenswijze. Het gaat ervan uit dat we op hetzelfde elan kunnen blijven doorgaan.

De Commissie wil ook de emissiehandel uitbreiden. Die handel laat bedrijven in de Europese Unie toe om rechten te kopen in een andere lidstaat. Gaat het E mission Trade System (ETS) volgens u ver genoeg?

Staes: Ik was blij met de voorstellen van de Commissie van januari 2008, maar sindsdien zijn ze enorm afgezwakt. Emissiehandel bepaalt een prijs voor een hoeveelheid CO2-uitstoot. Op de emissiebeurs fluctueert die prijs naargelang het aanbod en de vraag. Het doel is dat bedrijven met een hoge uitstoot na verloop van tijd zó veel moeten betalen dat ze liever op milieuvriendelijke productieprocessen overstappen dan de hoge boete te riskeren.

Het systeem werkt, op voorwaarde dat je de wet van vraag en aanbod ten volle laat spelen en geen gratis rechten weggeeft, zoals dat nu op grote schaal is gebeurd ( tussen 2008 en 2012, nvdr). Arcelor Mittal kreeg bijvoorbeeld gratis rechten, en die hebben een bepaalde waarde die Arcelor kan gebruiken als cashmachine. Het ging in dit geval over een paar honderden miljoenen euro’s. Bovendien heeft Arcelor de overheid gechanteerd: het beloofde werkzekerheid in ruil voor gratis rechten. Maar op die belofte is het al teruggekomen.

Is chantage niet inherent aan zo’n systeem?

Staes: Het risico bestaat. Maar het was wel zo dat de Europese Commissie met haar voorstellen van januari 2008 het systeem precies wilde rechttrekken. Zij stelde in eerste instantie voor om de zware energiesector voor de volle 100 procent te laten betalen voor zijn uitstootrechten. De andere sectoren zouden 20 procent betalen vanaf 2013, de overige 80 procent zouden ze gratis krijgen. Vanaf 2020 zouden ook zij alle rechten moeten betalen. Maar dat voorstel heeft het niet gehaald. Het systeem zoals het nu voorligt, is uitgehold. Het zal ten vroegste in 2027 in werking treden, en dat is veel te laat.

Zolang de Verenigde Staten niet deelnemen, blijft er een probleem van mogelijke concurrentievervalsing.

Staes: Ik reken erop dat president Barack Obama daar iets aan zal veranderen. Minister van Binnenlandse Zaken Hillary Clinton heeft in het Europees Parlement alvast gezegd dat de Verenigde Staten met hun systeem van cap and trade van plan zijn om de industrie vanaf 2012 meteen voor de volle 100 procent voor hun emissierechten te laten betalen.

Wat vindt u van de Europese aanpak van sectoren die buiten de emissiehandel vallen, zoals de bouwsector of de afvalverwerking?

Staes: Dat is het tweede luik van het Europese klimaatplan. Europese bedrijven die niet onder het ETS-systeem vallen kunnen nu de omvang van hun uitstoot bijsturen door elders zuivere lucht te kopen. Dat raakt economisch gezien kant noch wal. Het komt erop neer dat je geld geeft aan derde- wereldlanden om als bedrijf zelf de Europese regelgeving te kunnen naleven. Wat je hen biedt, zijn geen duurzame investeringen. Het is veeleer alsof je aflaten koopt. Bovendien creëer je geen nieuwe banen voor je eigen economie. Ik vind het volstrekt onethisch. Voor de westerse landen is het een gemakkelijke oplossing, die derde- wereldlanden met een achterstand opzadelt terwijl ze zelf een strategie voor CO2-uitstoot zouden moeten opzetten.

Is de strijd tegen de klimaatverandering niet een strijd die stap voor stap gevoerd moet worden? Bedrijven kunnen hun CO2-uitstoot niet van de ene dag op de andere stopzetten.

Staes: Dat klopt, maar ik denk dat we op een kantelmoment in de wereldgeschiedenis zijn aanbeland. We kenden een eerste, een tweede en een derde industrië- le revolutie. Nu is de vierde industriële revolutie ingezet. Het tijdperk waarin we compleet anders denken over hoe we moeten omgaan met de economie, met de productieprocessen, met de hulpbronnen. De tijd van de vernieuwing en de innovatie is aangebroken. We moeten ophouden te vechten tegen het symptoom en op die manier tijd te kopen. Want de tijd dringt.

In een standpunt op uw website schrijft u dat geld stoppen in verouderde industrie neerkomt op geld weggooien. Hoe moet het dan met de automobielsector? Moeten daar meteen alle banen worden geschrapt?

Staes: We moeten zeker proberen om zoveel mogelijk banen te behouden. Tegelijk is het ook zinloos nog veel geld te stoppen in productielijnen van wagens die niet voldoen aan de CO2-normen. De overheid kan haar geld veel beter aanwenden voor steun aan de productie van energiezuinige modellen. Ook dat is een manier om banen te beschermen en te creëren. Wie vandaag zegt dat alle banen in de auto-industrie overeind zullen blijven en dat er zelfs nog zullen bijkomen, is een rattenvanger van Hamelen.

Die boodschap zullen ze bij Opel Antwerpen niet graag horen. Energiezuinige auto’s zijn vandaag nog toekomstmuziek.

Staes: Opel heeft energiezuinige modellen ontwikkeld, en ook Volvo maakt reclame voor auto’s die minder dan honderd gram CO2 per kilometer uitstoten. Geloof me, de autofabrikanten hebben hun projecten klaar. Vandaag moeten we overheidsgeld gebruiken om de constructeurs over de laatste drempel heen te helpen.

Voor welk aandeel van de huidige CO2-uitstoot is de autovloot verantwoordelijk?

Staes: De uitstoot van CO2 uit transport in zijn geheel is goed voor 20 procent van het totaal, daarmee bedoel ik personen- en ook vrachtverkeer. Met klimaatvriendelijke en meer energie-efficiënte transportmiddelen kan dat cijfer al meteen omlaag. Ook andere sterk vervuilende sectoren, zoals de landbouw, kunnen hun bijdrage leveren. Bij de Boerenbond bestaat vandaag de wil om milieuvriendelijke maatregelen te treffen.

Gaat het bondgenootschap tussen groenen en boeren dan toch nog tot stand komen?

Staes: De tegenstelling die vooral in Vlaanderen bestond, was lange tijd nodeloos groot. Vandaag weten de boeren ook dat ze moeten ingrijpen. In dat opzicht zijn we bondgenoten. Onze uitgangspunten zijn weliswaar verschillend. Voor ons is de opwarming van het klimaat een probleem voor het milieu, voor hen is het een sociaaleconomische aangelegenheid. De landbouwsector is zeer energie-intensief, en nu energie schaars en duur wordt, willen ze hun verbruik afremmen.

Een belangrijke vraag in het energiedebat is wat er moet gebeuren met de kerncentrales. Het debat over het al dan niet sluiten ervan is weer opgelaaid.

Staes: De kerncentrales in ons land zijn er gekomen zonder enige vorm van democratisch debat. Dat debat kwam er pas onder de paars-groene regering (1999-2002). Toen is er beslist over een uitstapscenario, met de mogelijkheid om eventueel op die beslissing terug te komen – een clausule die op dat moment door de liberalen is afgedwongen. Er was een kader gecreëerd dat juridische zekerheid bood aan bedrijven die wilden investeren in de alternatieve energiesector. Maar onder de paarse regering, onder Verhofstadt II (2003-2007), is men met die beslissing beginnen te knoeien. Men heeft het debat heropend en daardoor een hypotheekgelegd op de uitbouw van de alternatieve energiebedrijven.

Het aandeel van hernieuwbare energie blijft in België in elk geval beperkt. Het ligt ver onder de Europese doelstelling.

Staes: Volgens het klimaatplan dat we hebben goedgekeurd, moeten we naar 13,5 procent. België heeft momenteel nog geen 6 procent bereikt, wat heel weinig is. Toch moet je dat bekijken in een breder geheel. Het doel is niet dat we alle energie vervangen die nu geconsumeerd wordt. In de toekomst moeten we het met veel minder energie kunnen doen. Met de recente beslissing van de Europese Unie om geleidelijk aan alle gloeilampen te vervangen, zullen we op termijn 40 terrawattuur besparen. Dat is gelijk aan het elektriciteitsverbruik van 10 miljoen gezinnen per jaar, of het inwonertal van een land dat iets kleiner is dan Spanje. Alleen al met dit soort maatregelen kun je al veel bereiken.

Obama heeft ook een groen plan ontwikkeld. Wat verwacht u van zijn inspanningen op het vlak van het milieu?

Staes: Heel veel. Obama ziet duurzame energie, smart grids(een gemoderniseerd elektriciteitsnetwerk dat gebruik maakt van digitale technologie, nvdr) en elektrisch vervoer als manieren om green collar jobs te creëren en om tegelijk een klimaatbeleid te voeren. Dat is precies wat de groenen in Europa willen. Bovendien vergroot de huidige houding van de Verenigde Staten de kans dat er in de onderhandelingen binnen de Verenigde Naties duidelijke afspraken kunnen worden gemaakt en afgedwongen, zoals voor de opvolging van het Kyotoprotocol ( een vermindering van de CO2-uitstoot met 5 procent ten opzichte van 1990, te bereiken tussen 2008-2012, nvdr). Die zullen besproken worden op de klimaattop in december in Kopenhagen. Zullen de Verenigde Staten Europa als leider op het vlak van het klimaat bijhalen? Misschien wel. Maar als het resultaat is dat er een wereldwijde deal uit de bus komt, is dat een goede zaak.

Wat verwacht u concreet van de top in Kopenhagen?

Staes: December komt wellicht te vroeg. Hoewel de tijd dringt en te veel voorzichtigheid ook gevaarlijk kan zijn, is het wellicht toch beter om de top zes maanden uit te stellen. Ik hoop in elk geval dat Kopenhagen in zijn beslissingen rekening zal houden met de toestand in de ontwikkelingslanden. Vandaag moeten zij meebetalen voor een probleem dat ze niet mee hebben gecreëerd. Je zou het als volgt kunnen voorstellen: de industrielanden zitten momenteel met z’n allen rond een rijkelijk versierde tafel waar ze genieten van een luxueus diner, een vijfgangenmaaltijd. Zodra ze alles op hebben, en zwaar beslag gelegd hebben op de planeet aarde, mogen de ontwikkelingslanden erbij komen zitten en een koffietje meedrinken. Maar aan het eind van het diner, zeggen we: nu gaan we allemaal samen de rekening betalen. Terwijl de ontwikkelingslanden toch niet mee aan de basis van het probleem liggen, en bovendien de eersten zijn die er de gevolgen van dragen. Denk maar aan de overstromingen in Bangladesh. Ik hoop dat Kopenhagen dat in rekening brengt en voor ecologische rechtvaardigheid zorgt.

VOLGENDE WEEK: ANNEMIE NEYTS (OPEN VLD) OVER HET EUROPEEs BUITENLANDS BELEID, DEFENSIE EN VEILIGHEID.

DOOR INGRID VAN DAELE EN HUBERT VAN HUMBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content