Anna Luyten Freelance journaliste

Hij was een onopvallende jongeman die woonde in de Pruimelaarstraat nummer 11, een doodlopende straat in een volkswijk in Bonheiden. Hij was rangeerder op het treinstation van Muizen. Hij heette gewoon: Staf Van Eycken.

Tot in maart 1972. Hij was die zondag nog bij het graf van zijn moeder geweest. ‘Moeder, ik denk dat het allemaal voorbij is’, zei hij tot de grafsteen. ‘Wat moet ik doen?’ Hij had geen antwoord gekregen. Rond het middaguur pakte de politie hem thuis op. De agenten zeiden dat het lang kon duren. Hij nam nog een zak koeken mee. Toen werd hij het gezicht van de Vampier van Muizen.

Op 15 oktober 1971 was in de villa van een textielbaron een 18-jarig dienstmeisje gewurgd, verkracht en doodgestoken teruggevonden. Een maand later werd de 47-jarige vrouw van advocaat en professor Frans Van Isacker langs het jaagpad van de Dijle vermoord. En even later vond men hetzelfde patroon terug bij een vermoorde negentienjarige studente: gewurgd, verkracht, vermoord. De drie slachtoffers vertoonden verschrikkelijke beetwonden aan de borsten.

Hij had het ooit tevergeefs bekend aan zijn verloofde. Nadat ze op zijn kamer geslachtsverkeer hadden gehad, zei hij haar: ‘Ik ben de Vampier van Muizen.’ Hij had van onder zijn matras een krant gepakt. Daarin stond een reportage over de eerste lustmoord. ‘Ik geloof u niet’, had ze gezegd. ‘Zo heb ik het gedaan’, had hij geantwoord. Hij had haar, zonder haar pijn te doen, met een wurggreep bij de keel genomen. Toen ze terug naar beneden kwamen, waar een familiefeest aan de gang was, had hij met zijn vuist op zijn borst geklopt en tegen zijn stiefvader en de genodigden geroepen: ‘Ik ben de Vampier van Muizen.’

In 1974 werd Van Eycken veroordeeld tot de doodstraf, omgezet in levenslang. Na 15 jaar gevangenisstraf ging hij in therapie. Hij zocht een verklaring voor zijn obsessie voor borsten. Zijn moeder had multiple sclerose. Hij ging vaak naar zijn grootvader. Vanaf zijn 9 jaar had hij daar in bed seksspelletjes moeten spelen met zijn tante. ‘Vier jaar lang. En dan plots niets meer. Die afwijzing. Vier maanden later heb ik een meisje aangerand aan de vijver.’ Van Eycken was toen net 14, zijn slachtoffer 13. Hij werd in verschillende jeugdinstellingen geplaatst. In de instelling Ruiselede leerde hij een beroep: metaaldraaier. Zijn legerdienst deed hij in Soest. Hij had een Duits liefje. ‘Ik heb me daar heel goed gedragen’, zegt hij. ‘Op eentje na. Aanranding. Ik zag haar lopen op de wallen.’

Altijd hetzelfde beeld: ‘Zowel bij de aanrandingen als later bij de feiten: die dansende borsten van mijn tante.’ Na de therapie is er een nieuwe mens ontstaan, zegt hij, ‘de nieuwe Staf’. Hij zegt dat hij ‘de oude Staf’ onder controle heeft. Vorige week was hij persoonlijk in de rechtbank van Brussel aanwezig. Staf Van Eycken (58) wil niet vrijkomen uit de gevangenis waarin hij al 37 jaar vastzit. Hij wil wel een paar dagen per jaar uitgaanspermissie. Zoals vroeger, voor 2006, toen minister van Justitie Onkelinx besloot alle uitgaanspermissies in te trekken. Daarom spande hij een kort geding aan tegen de Belgische Staat.

Anna Luyten

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content