Tegen de volgende federale verkiezingen moet de MR opnieuw vervellen tot een centrumrechtse partij met een sterk sociaal programma. Richard Miller, partijintellectueel en sociale liberaal uit Henegouwen, levert de ideologische onderbouw voor die nieuwe bocht naar het centrum.

Waals Parlementslid Richard Miller (MR) is bijzonder in zijn nopjes en druk bellend de dag van onze afspraak. Zijn thuisstad Bergen is net genomineerd als culturele hoofdstad van Europa in 2015. Die avond organiseert het stadsbestuur een groot volksfeest om dat heugelijke nieuws te vieren en daarvoor moet nog een en ander geregeld worden. Miller, schepen van Financiën in Bergen, is samen met zijn burgemeester Elio Di Rupo (PS) de kandidatuur gaan verdedigen bij de Europese Commissie. Van cultuur weet Miller namelijk alles. De gewezen minister van Cultuur van de Franse Gemeenschap is behalve schrijver van literaire werken ook de auteur van talrijke kunstboeken.

Binnen de MR is de charmante intellectueel uitgegroeid tot een bewaker van de partijdoctrine. Hij lag ooit aan de basis van het sociale liberalisme waarmee Louis Michel het paarse verbond van liberalen en socialisten smeedde. Nu redigeerde hij in opdracht van federaal vicepremier en partijvoorzitter Didier Reynders opnieuw een ideologisch rapport, dat de basis moet vormen van een nieuw stichtingsmanifest van de MR.

Mieux, pour tous heet het document, en het beoogt de herpositionering van de partij in het politieke centrum. De tekst maakt deel uit van een door Didier Reynders geïni-tieerd proces van partijvernieuwing dat deze lente definitief zijn beslag moet krijgen. Doel is om van de MR opnieuw een aantrekkelijk alternatief te maken. De politiek van de harde lijn heeft immers niet gewerkt, dat is pijnlijk duidelijk geworden bij de vorige regionale verkiezingen. De PS slaagde er toen in de bevolking te doen geloven dat de MR eropuit was een sociaal bloedbad te organiseren.

Groot was de frustratie bij heel wat MR-mandatarissen en partijleden nadat ze door de kiezers als harteloze handlangers van het grootkapitaal waren weggezet. De zogenaamde Renaissancegroep, aangevoerd door Louis en Charles Michel, probeerde partijvoorzitter Didier Reynders vorige herfst de rekening voor zijn foute ideologische keuzes te presenteren, maar Reynders overleefde de putsch. Richard Miller bleef in die periode, tot verrassing van velen, aan de zijde van zijn belaagde partijvoorzitter staan.

‘We hebben moeilijke momenten meegemaakt, maar die liggen hopelijk achter ons. Dit rapport weerspiegelt perfect de gemoedstoestand van de MR vandaag’, vertelt Richard Miller enthousiast. Zijn tekst lijkt in de partij in elk geval op ruime bijval te kunnen rekenen, en werd met luid applaus ontvangen op een tussentijds partijcongres in Luik. Maar Miller heeft zich dan ook met de nodige ernst van zijn taak gekweten. ‘Ik heb met iedereen in de partij gepraat, en heb rekening gehouden met de meer dan 3000 amendementen die de leden hadden ingestuurd.’

Aan die massale reactie te zien was de partijbasis blijkbaar toe aan een ideologische update?

RICHARD MILLER: Dat klopt. De leden zaten er echt op te wachten. Na de verkiezingsnederlaag en de moeilijke periode die de partij heeft meegemaakt, verlangden ze ernaar om opnieuw over onze principes en ons maatschappijproject te praten.

Het is vast niet eenvoudig om rekening houdend met zoveel amendementen een coherente tekst te redigeren.

MILLER: Allerminst. Maar de MR is dan ook een complex geheel. We zijn een beweging, geen partij. Wij richten ons tot de hele samenleving, zonder onderscheid van sociale klasse of levensbeschouwing. Voeg daarbij de verschillende componenten van de MR: de oude liberale partij PRL, het FDF, het MCC en het PFF – de Duitstalige liberalen. Die complexiteit maakt de vraag naar zelfdefinitie natuurlijk ook dwingender. Bij al die diversiteit moeten we toch weten wie we zijn. En bovendien moest de tekst niet alleen intern voor iedereen aanvaardbaar zijn, hij moest ook nog een aantrekkelijke boodschap voor de buitenwereld bevatten.

Weet u hoe ik er toch lijn in heb gekregen? Ik ben op het niveau van de ideeën gebleven. Ik besefte dat als ik te veel op concrete voorstellen zou ingaan, het een volstrekt onoverzichtelijk geheel zou worden.

In deze tekst breekt de MR een lans voor zachte thema’s zoals sociale rechtvaardigheid, duurzame ontwikkeling, de gelijkheid van man en vrouw en dies meer. Veel minder aandacht is er voor de corebusiness van de liberalen: de economie. Een bewuste keuze allicht?

MILLER: In dit rapport geef ik weer wat onze leden aan de orde hebben gesteld. Over de economie hebben ze wel iets gezegd, maar ook niet echt veel. Misschien omdat ze dat thema als vanzelfsprekend beschouwen, of misschien omdat ze de behoefte voelen om het over een andere boeg te gooien en het opnieuw over onze sociale waarden te hebben.

Maken we hier de terugkeer mee van het sociale liberalisme van Louis Michel?

MILLER: Een terugkeer zou ik het niet noemen, maar het sociale liberalisme van Louis Michel zit zeker in de tekst vervat. Wat ik heb willen doen, is onze basis woorden en argumenten aanreiken tegen een soort publieke vloek die op ons lijkt te rusten. Ik wéét namelijk dat wij een mooi en sociaal project hebben, maar jammer genoeg worden wij de laatste tijd verantwoordelijk gehouden voor alles wat misloopt.

Met name voor de liberale crisis, zoals PS-voorzitter Elio Di Rupo de economische crisis pleegt te noemen.

MILLER:(zucht) De economische crisis, de klimaatcrisis, de armoede in de samenleving – het is allemaal onze schuld. En als iets goed gaat, krijgen wij daar nooit het krediet van. Dat doet pijn. Dit rapport wil die verkeerde perceptie bijsturen. We moeten af van het imago van asociale egoïs-ten en hebzuchtige individualisten. Het is niet omdat wij opkomen voor menselijke vrijheid dat wij voor een samenleving zijn waar het recht van de sterkste geldt en het ieder voor zich is. Liberalen willen ook niet dat de rijken alleen maar rijker worden en de armen alleen maar armer. En wij lopen heus niet permanent tot de tanden gewapend rond, klaar om onze medeburgers een dolk in de rug te steken.

De twee laatste verkiezingen heeft Didier Reynders agressief campagne gevoerd tegen de PS. Dit rapport is qua inhoud en toon juist erg verzoenend. De MR wil terug in het midden?

MILLER: Dit is inderdaad een duidelijke herpositionering van de MR in het centrum van het politieke landschap. We willen onze humanistische waarden opnieuw voorop plaatsen.

Maar wat Didier Reynders betreft: ik heb hem nooit ook maar één asociale beslissing weten nemen. Sommigen menen dat de notionele-interestaftrek geen socia-le maatregel is, maar wij vinden van wel want door de bedrijven te helpen, creëren we werkgelegenheid.

De PS beweert van zichzelf dat ze so-ciaal is, maar ik durf daaraan te twijfelen. Die partij geeft weliswaar de indruk de mensen te helpen, maar maakt hen uiteindelijk alleen maar afhankelijk en hulpbehoevend.

MILLER: Dat spreekt voor zich. Doordat de anderen ons steeds maar als de baarlijke duivel bleven afschilderen, slaagden we er niet langer in onze boodschap goed over te brengen. We willen met deze ideo-logische herijking dus ook ons politiek en maatschappelijk isolement doorbreken. We zitten natuurlijk nog in de federale regering en ook in het bestuur van sommige provincies, steden en gemeenten – het isolement is met andere woorden niet compleet -, maar we voelen toch scherp de noodzaak om opnieuw meer on speak-ing terms te zijn met de andere politieke partijen.

Maar als de MR naar het centrum opschuift, laat ze op rechts wel veel ruimte aan de Parti Populaire (PP), de nieuwe rechts-populistische partij van zakenadvocaat Mischaël Modrikamen.

MILLER: Ik praat liefst zo weinig mogelijk over dat onderwerp, want ik heb door scha en schande moeten leren dat erover praten, in positieve of in negatieve zin, altijd neerkomt op reclame voor de man.

Vindt u de PP van dezelfde orde als het extreemrechtse Front national?

MILLER: Het is half-en-half. Modrikamen bewandelt de dunne lijn tussen héél rechts en extreemrechts. Hij zal bijvoorbeeld niet aarzelen om dwaze, gemene en gevaarlijke uitspraken te doen. Hij liegt ook en de leugen maakt, zoals we weten, wezenlijk deel uit van het arsenaal van populistische partijen. Hij is het soort personage dat de democratie moet wantrouwen, een interne vijand van de democratie. Zijn partij kan zich dankzij de democratische regels ontwikkelen, maar zal zich uiteindelijk tegen de democratie keren. In Vlaanderen is het Vlaams Belang een goed voorbeeld van zo’n interne vijand.

Maar we zullen bij de volgende verkiezingen zien wat hij ervan bakt. In Wallonië geven de peilingen Modrikamen tot dusver helemaal niets.

Sinds het verschijnen van uw rapport bekvechten de MR en CDH-voorzitster Joëlle Milquet over de term humanistisch. U claimt dat etiket, maar het Centre Démocrate Humaniste beweert dat zij de echte humanisten zijn, en dat de MR er alleen opuit is hen kiezers af te snoepen.

MILLER: Om te beginnen: het CDH vertegenwoordigt 10 à 12 procent in de peilingen – wij schommelen tussen de 25 en de 30 procent. We zijn echt niet van plan te eindigen zoals zij. (lacht)

Los daarvan is het CDH au fond nog steeds een christelijke partij, alleen probeert ze dat voor de buitenwacht zo goed mogelijk te verbergen. Ik voel niet zo de aandrang om het CDH aan te vallen, maar als Joëlle Milquet verklaart dat wij haar humanisme kopiëren, vind ik dat toch een tikkeltje brutaal.

In een waarlijk humanistische partij zoals de onze is er plaats voor alle religieuze en levensbeschouwelijke overtuigingen. Dat is bij het CDH niet het geval. Ik ben er dan ook trots op dat ik dankzij het vertrouwen van Didier Reynders de puntjes opnieuw op de i mag zetten. Het CDH heeft geprobeerd ons huis te kraken, maar ik zeg vandaag luid en duidelijk: de humanistische eigenaar is terug. Maar wie bij ons wil blijven wonen, die mag hoor. (lacht)

Milquet hoort dit natuurlijk allemaal niet graag, dat weet ik ook wel. Het loopt dan ook niet lekker bij het CDH. Op rechts wordt de partij belaagd door de MR en op links door Jean-Michel Javaux, die met zijn katholieke geloofsbelijdenis in Le Soir het sein heeft gegeven dat katholieken bij Ecolo meer dan welkom zijn.

Betekent die opnieuw ingenomen centrumpositie van de MR ook dat de PS niet langer vijand nummer één is, met wie er liever geen zaken worden gedaan?

MILLER:(denkt even na) Laten we eerlijk zijn. Wij zijn tegenstanders van het socialistische maatschappijmodel. Ik word zelf vaak een man van links genoemd, maar dat ben ik nooit geweest en dat zal ik ook nooit worden. In het socialisme zit iets ingebakken dat zich op een gegeven moment tegen de menselijke vrijheid keert, en daar houd ik niet van. Maar politieke tegenstanders moeten in staat zijn met elkaar te praten. Ik denk dus dat het stadium van de breuk met de PS nu echt helemaal achter ons ligt. Er moet gepraat worden, temeer daar de staatshervorming aan Franstalige kant een sterke alliantie vergt.

U bent een liberaal politicus in het rode Henegouwen. Dat is toch geen voor de hand liggende politieke keuze?

MILLER: Dit is inderdaad een voor liberalen erg lastige streek. Hier behaalt de PS traditioneel de hoogste scores. Als kers op de taart – een grote kers mag ik wel zeggen – woont ook de voorzitter van de PS in mijn stad. Dat is dus niet simpel.

Daarom vind ik ook dat ik van niemand in mijn partij lessen te krijgen heb. Het volstaat te kijken naar de context waarin wij onze liberale ideeën aan de man moeten brengen. De Borinage is een van de armste streken van het land. Al meer dan tien jaar sta ik elke dag op met de vraag wat ik kan doen om mijn partij in deze streek te doen groeien. Dat lukt met wisselend succes. Maar ik word boos als partijgenoten die politiek actief zijn in de rijkere gemeenten van Wallonië zichzelf betere liberalen vinden en ons verwijten dat wij de socialisten achternalopen. Daar kan ik niet meer tegen. Dat ze hier eens een kijkje komen nemen. Mijn stad zit vol met socialisten. Waar je ook kijkt, waar je ook gaat, overal socialisten. (lacht) Op menselijk vlak heb ik trouwens een goede verstandhouding met Elio Di Rupo. We vormen een goed team in Bergen en we hebben dat net bewezen door samen, hand in hand, het project Bergen culturele hoofdstad te gaan verdedigen.

Slotvraagje: waarom hebt u, met uw profiel van linkse of sociale liberaal, vorige herfst de opstand tegen Didier Reynders niet gesteund?

MILLER: Ik ben achter Reynders blijven staan omdat ik hem in de grond een eerlijk man vind. Daarnaast is er ook zoiets als vriendschap in de strijd. Als op het slagveld een van je strijdmakkers gewond raakt en even niet meer verder kan, denk ik dat je beter aan zijn zijde blijft en hem weer op de been helpt. Zo zie ik het toch. Niet iedereen in de partij was blij met mijn keuze, maar dat is dan maar zo. In de politiek moet je soms ook tot menselijkheid in staat zijn.

DOOR HAN RENARD

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content