De macht in de wereld is aan het verschuiven. Dat zie je bijvoorbeeld aan wie het voor het zeggen krijgt bij internationale organisaties zoals het IMF. ‘Het belang van de VS neemt af, maar ook België verliest invloed op het wereldtoneel’, zegt eregouverneur Fons Verplaetse.

‘Het is nog niemand opgevallen’, zegt eregouverneur Fons Verplaetse. ‘België speelde tot nu toe een mooie rol op internationaal niveau, maar het zal zich met minder tevreden moeten stellen.’ Dat leidt Verplaetse af uit de beslissingen die in april genomen werden tijdens de bijeenkomst van de G20 in Londen. De belangrijkste twintig industrie- en groeilanden bespraken toen maatregelen om de wereldwijde economische crisis gezamenlijk aan te pakken. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) kreeg er een hoofdrol toebedeeld.

‘Daar werd voor de eerste keer heel duidelijk dat de wereld veranderd is’, aldus Verplaetse, die tien jaar lang als gouverneur van de Nationale Bank naar de vergaderingen van het IMF trok. ‘Men beseft nog niet goed wat de internationale gevolgen zijn van de beslissingen die toen werden genomen. Als je de afspraken uitvlooit die gemaakt werden over de manier waarop het IMF 750 miljard dollar extra krijgt om de crisis aan te pakken, blijkt dat de Amerikanen aan macht hebben moeten inboeten, zonder dat ze vernederd werden. En ook België zal internationaal macht verliezen. Dat blijkt duidelijk uit de verschuivingen die binnen het IMF en de Wereldbank aan de gang zijn.’

Vandaag zijn 185 landen lid van het IMF en de Wereldbank. Maar wie eist daar de hoofdrollen op?

Fons Verplaetse: Laten we daarvoor eerst eens kijken naar hoe de bestuurs-raden van het IMF en de Wereldbank gevormd worden. Ze hebben allebei een Board of Governors, de raad van gouverneurs, die één of twee keer per jaar samenkomt. En ze hebben beide een Executive Board, een directiecomité dat het belangrijkste permanente orgaan is. Beide raden tellen telkens 24 leden. Acht landen mogen nu elk één vertegenwoor-diger in die twee raden aanduiden: de Verenigde Staten, Japan, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, China, Rusland en Saudi-Arabië. De andere 177 landen hebben zich verzameld in zestien kiesgroepen, en elke groep heeft één vertegenwoordiger in de raden.

En waar zit België?

Verplaetse: België zit in een kiesgroep met nog negen andere landen: Oostenrijk, Luxemburg, Slovenië, Kazachstan, Wit-Rusland, Tsjechië, Slowakije, Hongarije en Turkije. In die groep bekleedt België een belangrijke plaats, want het staat er aan het hoofd van. Daarom mag de Nationale Bank een vertegenwoordiger van die kiesgroep naar het directiecomité van het IMF sturen. Dat is nu Willy Kiekens.

De landen hebben niet allemaal evenveel stemmen, en dus niet allemaal evenveel macht binnen het IMF?

Verplaetse: Inderdaad, elk land heeft een bepaald aantal stemmen. Dat stemmenaantal wordt bepaald op basis van een aantal economische en financiële kenmerken van een land, zoals het economisch belang of de graad van openheid. Het bepaalt ook de financiële bijdrage aan het IMF, de zogenaamde quota. U begrijpt dat dit een delicate oefening is.

Als je kijkt naar welk aandeel een bepaald land heeft in het wereld-bbp (alles wat in de wereld aan producten en diensten vervaardigd wordt, nvdr) en het aantal stemmen bij het IMF, kom je tot een paar merkwaardige vaststellingen. (zie tabel ‘Scheefgetrokken verhoudingen in IMF’, blz. 38)

De voornaamste zeven industrielanden, de zogenaamde G7 (de VS, Japan, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Frankrijk en Canada, nvdr) zijn goed voor bijna 45 procent van het wereld-bbp en ze hebben ook 45 procent van de stemrechten in het IMF. Dat is dus mooi in evenwicht. Maar als je even kijkt naar de individuele landen, dan valt op dat de VS met een aandeel van 21 procent in het wereld-bbp nog geen 17 procent van de stemrechten heeft. Maar de grote Europese economieën en Canada hebben dan weer méér stemrecht dan hun aandeel in het wereld-bbp bedraagt.

Als je nog wat verder kijkt, zie je dat de zogenaamde Groep van Twaalf in totaal goed is voor 33 procent van het wereld-bbp, terwijl ze maar 20 procent van de stemrechten heeft. Vooral China en India hebben volgens hun aandeel in het wereld-bbp nu te weinig te zeggen in het IMF.

De zeven belangrijkste industrielanden, verzameld in de G7, geven de toon aan?

Verplaetse: Met 45 procent van de stemrechten spelen ze inderdaad een doorslaggevende rol. De G7 heeft zich trouwens op een bepaald moment uitgebreid tot de G10 en betrok er België, Nederland en Zweden bij, terwijl Zwitserland zich associeerde. Die G10 – die met Zwitserland erbij dus eigenlijk uit elf landen bestaat – heeft samen meer dan 50 procent van de stemmen in het IMF. De westerse industrielanden spelen dus duidelijk de eerste viool bij het IMF en de Wereldbank.

Hoe zwaar weegt België nu op dit vlak binnen het IMF?

Verplaetse: België is goed voor 0,6 procent van het wereld-bbp en heeft 2,1 procent van de stemrechten in het IMF. Daarmee spelen we een belangrijke rol binnen het IMF. We beschikken echt wel over veel stemmen, zeker als je dat vergelijkt met sommige andere landen. België heeft 46.000 stemmen, Spanje 30.000, Denemarken 16.000, Finland 12.000, Zweden 24.000, Australië 32.000. Een grootmacht als China heeft maar 81.100 stemmen, Rusland bijna 60.000. België speelt dus zeker mee bij het IMF.

En we zijn ook nog voorzitter van die kiesgroep, waar nog negen andere landen in zitten.

Verplaetse: Inderdaad. En dankzij die kiesgroep hebben we eigenlijk nog een grotere invloed in het IMF en de Wereldbank. België op zich is dus goed voor 2,1 procent van de stemrechten, maar de hele kiesgroep die we voorzitten is goed voor 5,1 procent. De kiesgroep die door België voorgezeten wordt, heeft van alle kiesgroepen trouwens het grootste aantal stemmen. De groep waarvan bijvoorbeeld Nederland deel uitmaakt, is goed voor 4,8 procent, die met Italië 4,1 procent, de kiesgroep met onder andere Denemarken, Noorwegen, Zweden en Finland 3,4 procent. Met onze kiesgroep zijn we belangrijker dan Frankrijk of het Verenigd Koninkrijk, die beide 4,9 procent van de stemrechten hebben, of China met 3,6 procent of Rusland met 2,7 procent. België telt dus vandaag zowel als land als met zijn kiesgroep echt mee in het IMF.

Hoe komt het eigenlijk dat België in het IMF en de Wereldbank vandaag zo’n grote rol speelt?

Verplaetse: Omdat we na de Tweede Wereldoorlog, toen het IMF en de Wereldbank opgericht werden, economisch en financieel een belangrijk land waren en omdat Congo, leverancier van uranium, toen een Belgische kolonie was. Op die manier heeft Congo aan België een enorme macht op wereldvlak gegeven.

Maar de VS voeren het hoogste woord bij het IMF en de Wereldbank?

Verplaetse: Ja, maar na 1945 ging het de VS ook sociaaleconomisch voor de wind, terwijl de meeste andere geïndustrialiseerde landen ontredderd uit de Tweede Wereldoorlog kwamen. Dat be-zorgde de VS en de dollar toen een dominante positie in de internationale sociaaleconomische wereld. En bijgevolg ook in het IMF en de Wereldbank. De VS bezitten vandaag zo bijna 17 procent van de stemrechten; geen enkel land komt ook maar in de buurt. Het tweede belangrijkste land in het IMF, Japan, heeft bijvoorbeeld maar 6 procent van de stemrechten. En als je dan weet dat voor de belangrijkste beslissingen van het IMF een meerderheid van 85 procent nodig is, dan is ook meteen duidelijk dat de VS – en alléén de VS – de facto over een vetorecht beschikken. Er kan niets belangrijks in het IMF goedgekeurd worden zonder de steun van Amerika. Niemand kan dan ook ontkennen dat de VS, en bij uitbreiding het Angelsaksische model met zijn economisch liberalisme, de gedragingen van het IMF in zeer belangrijke mate beïnvloeden.

Die Amerikaanse dominantie bij het IMF is vaak bekritiseerd.

Verplaetse: Ja, en daar heb ik begrip voor. De hoofdtaken van het IMF zijn: toezicht op de economische en financiële ontwikkelingen en het geven van beleidsadviezen, en het verlenen van financiële hulp aan landen met betalingsproblemen. Het IMF geeft die landen geld, belangrijke kredieten tegen gunsttarieven. Dat verklaart waarom die kredieten sterk gewild zijn, zelfs al zijn de voorwaarden die het IMF eraan verbindt niet altijd naar de zin van de ontlenende overheden. Want het IMF legt die landen wél strikte voorwaarden op, zoals fiscale discipline, meer vrije markt en het privatiseren van bedrijven in staatseigendom. Zo komt het IMF eigenlijk tussenbeide in de interne aangelegenheden van een land. Ik ben ervan overtuigd dat als een land écht betalingsproblemen heeft, dat in feite ook niet anders kan. Toch heb ook ik vragen bij de dominantie van de VS.

Ook bij de Wereldbank zijn de VS zeer dominant.

Verplaetse: Ja, de Wereldbank schuift ook steeds maar privatiseringen naar voren als leidraad voor armere landen, maar ik denk dat een evenwicht tussen publieke en private bedrijven daar vaak het beste is. De Wereldbank wordt soms ook verweten dat ze hetzelfde recept toepast in alle arme landen. Dat is een moeilijk probleem: je kunt niet voor elk land, laat staan voor elke provincie of regio, een oplossing op maat uitwerken. Je kunt niet elke regio zijn eigen weg laten bewandelen om uit de miserie te raken. Er moet een zekere coherente, overkoepelende aanpak zijn. Daarbij vind ik dat de Wereldbank al zeer gedecentraliseerd optreedt: de beslissingen worden zeker niet allemaal in Washington genomen, maar in de 100 agentschappen die over de wereld verspreid zijn. Een evenwicht tussen een globale aanpak en een gedecentraliseerde werkwijze is de beste, maar niet altijd de makkelijkste weg. In ieder geval kan ik zeggen dat de Wereldbank bijvoorbeeld in Congo voortreffelijk werk levert.

Terug naar het IMF: opvallend is dat het IMF zich nooit heeft bemoeid met de VS, die zelf al jaren met grote tekorten kampen.

Verplaetse: Ik heb nog eens de betalingsbalans van de VS sinds 1950 nagekeken: tot in 1981 was er elk jaar een overschot, maar vanaf 1982 zijn er alleen maar tekorten geboekt. De VS waren een zeer welvarend land, maar hebben zich de laatste 25 jaar ontpopt tot de grootste schuldenaar in de wereld. Ze leefden meer en meer op kap van de rest van de wereld. Maar het IMF heeft dat blijkbaar niet opgemerkt. Het vergat in elk geval wenken te geven aan de VS, die onmiskenbaar kampen met grote problemen op hun betalingsbalans.

En ondanks het feit dat de internationale vermogenspositie van de VS schrikbarend verslechtte, konden ze toch steeds het IMF en de Wereldbank domineren.

Verplaetse: De internationale vermogenspositie van de VS verslechtte inderdaad dramatisch de voorbije veertig jaar. In 1970 – het eerste jaar waarvoor benaderende cijfers beschikbaar zijn – was er nog een positief nettovermogen van 20 procent van het bbp. In 1988 moest de VS voor het eerst een negatief nettovermogen optekenen van 0,3 procent, en dat negatief saldo is in 2008 al opgelopen tot 2500 miljard of 18 procent van het bbp van de VS. Dat is 4 procent van het wereld-bbp!

Dat zijn duizelingwekkende negatieve cijfers: een jaarlijkse verslechtering van de nettovermogenspositie met ongeveer 1 procent per jaar, en dat gedurende vier decennia. De VS consumeren en investeren voor een deel dankzij het sparen van de rest van de wereld. Net zoals andere belangrijke Angelsaksische landen, zoals het Verenigd Koninkrijk en Australië, leven de VS boven hun stand.

Maar hoe konden de VS, ondanks die barslechte cijfers, toch zo dominant blijven in het IMF?

Verplaetse: Daar zie ik twee redenen voor. Enerzijds blijft de dollar de belangrijkste speler op de internationale markten en beschikken de VS over de meest performante financiële markten. Anderzijds is er wat ik zou noemen de historische inertie: sociaaleconomische wijzigingen sijpelen maar geleidelijk en met veel vertraging door in de gedragsregels van internationale financiële instellingen. Maar op de recente top van de G20 in Londen hebben de VS voor de eerste keer aan macht moeten inboeten.

Wat is daar dan gebeurd?

Verplaetse: Op die G20-top werden maatregelen besproken om de wereldeconomie er weer bovenop te helpen. Zo werd de belangrijke beslissing genomen om het IMF meer middelen te geven. En men heeft die middelen op zo’n manier verhoogd dat de VS en de dollar een minder overheersende rol krijgen bij het IMF. (zie tabel ‘Meer geld, minder dollars’)

Hoe is dat precies in zijn werk gegaan?

Verplaetse: De beslissingen van de G20 in Londen komen erop neer dat de middelen van het IMF en de Wereldbank verdubbeld worden. Samen beschikken ze nu over 845 miljard dollar, wat overeenkomt met 1,3 procent van het wereld-bbp. Dat bedrag wordt opgetrokken tot 1665 miljard, of 2,5 procent van het wereld-bbp.

Krijgen het IMF en de Wereldbank evenveel?

Verplaetse: Het IMF krijgt 750 miljard dollar meer, de Wereldbank 70 miljard.

Hoe worden die middelen verhoogd?

Verplaetse: Je ziet dat de gewone middelen van het IMF en de Wereldbank niet verhoogd worden. Via leningen krijgt het IMF er 500 miljard bij. Daarvan is 100 miljard toegezegd door Japan, 100 miljard zal van Europa komen, waarvan België 4 miljard euro voor zijn rekening zou nemen. Van de VS wordt ook 100 miljard verwacht, maar dat moet het Congres nog goedkeuren. China en Rusland zullen ook wel deelnemen. Je merkt hier al: de VS spelen bij deze kredietverlening aan het IMF geen overheersende rol meer.

En dan krijgt het IMF ook nog meer geld via de zogenaamde SDR’s, de Special Drawing Rights of speciale trekkingsrechten, een korfmunt die is samengesteld uit de vier belangrijkste munten: de dollar, de euro, de yen en het Britse pond.

Verplaetse: Die SDR’s zijn vanaf 1970 gecreëerd om de gevreesde schaarste van internationale liquiditeit te verhelpen. Die SDR’s worden gedragen door verschillende munten, zodat ook op die manier de invloed van de dollar binnen het IMF afnam. Sinds 2006 bestaat zo’n SDR-korf uit 44 procent dollar, 34 procent euro, 11 procent yen en 11 procent Britse pond. De verhoging van de IMF-middelen met 250 miljard via die SDR’s gebeurt dus maar voor 44 procent op basis van dollars, de rest met de andere munten uit de korf. Het illustreert dat het belang van de dollar afneemt, al blijft hij nog altijd de belangrijkste munt ter wereld.

Wat leren we uit het totale plaatje van de verhoging van de middelen voor het IMF?

Verplaetse: Je ziet dat de middelen van het IMF bijna verdrievoudigd werden: nu beschikt het over 415 miljard dollar, binnenkort over 1165 miljard. Maar dat gebeurde op zo’n manier dat de VS en de dollar een minder belangrijke rol spelen dan tot nu toe. Met andere woorden: de VS hebben duidelijk aan macht ingeboet. Dat zal zich ook ooit vertalen in het beleid van het IMF. Tot nu toe konden de VS en de Angelsaksische wereld hun stempel drukken op dat beleid: een neoliberalisme met meer vrije markt, meer privatiseringen enzovoort. Dat was de zogenaamde Washingtonconsensus binnen het IMF. Die zal geleidelijk plaats-maken voor een G20-consensus.

Wat betekent dat voor de rol van België in het IMF, en bij uitbreiding op het internationale toneel?

Verplaetse: Zoals gezegd speelde België tot nu toe een vrij belangrijke rol in het IMF. We behoren wel tot de G10, maar die komt totaal niet meer ter sprake. Het is de G20 die de lakens uitdeelt, en daar behoren we níét toe. Ik verwacht dat de raden van het IMF en de Wereldbank in de toekomst een afspiegeling zullen worden van de G20, met meer macht voor landen als China en India, maar ook voor bijvoorbeeld Turkije, dat wel tot de G20 behoort.

En dat is geen goed nieuws voor België?

Verplaetse: Die verschuiving zal het Belgische zeggenschap in het IMF en de Wereldbank niet ten goede komen, integendeel. België heeft vandaag met 0,6 procent van het wereld-bbp 2,1 procent van de stemrechten in het IMF, Turkije bezit met 1,4 procent van het wereld-bbp slechts 0,5 procent van de stemrechten. Dat zal in de toekomst ongetwijfeld aangepast worden. Dat is eigenlijk gewoon een gevolg van de economische realiteit die de laatste jaren gewijzigd is. Ik zal het zo zeggen: vandaag is België de voorzitter van een kiesgroep waartoe Turkije behoort. In de toekomst zal Turkije aan belang winnen, België zal aan belang inboeten. We zullen minder en minder in staat zijn om bijvoorbeeld Turkije te vertegenwoordigen zoals we dat vandaag doen. Het zou best kunnen dat we ons in de toekomst moeten optrekken aan Turkije. Zo grondig is de wereld veranderd.

Fons Verplaetse, eregouverneur van de Nationale Bank van België, buigt zich voor Knack met enige regelmaat over de gezondheid van onze economie. Hij analyseert de belangrijkste uitdagingen op sociaal en economisch vlak, en formuleert concrete oplossingen.

DOOR EWALD PIRONET

‘Congo had België een enorme macht op wereldvlak gegeven.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content