‘De regering-Michel heeft een unieke kans gemist’

'In de sociale zekerheid valt er onmiddellijk nog maar weinig geld te besparen.' © illustratie SERGE BAEKEN

Professor Gert Peersman beloofde vorig jaar zijn schoen op te eten als de regering-Michel de begroting in evenwicht zou krijgen. Over die belofte maakt de econoom zich nog altijd weinig zorgen, over deze regering des te meer. ‘Ze doet veel te weinig. Behalve bricoleren.’

Vanuit de universiteit van Gent volgt Gert Peersman de regering-Michel met argusogen. Hij kon zich wel vinden in de beloftes die ze bij de start maakte: het zou een herstelregering worden die eindelijk de hervormingen zou doorvoeren waar hij en zijn collega-economen al zo lang columns en papers over schreven. Maar nog in hetzelfde jaar waarin de regering verkozen werd, vergeleek Peersman het economische beleid van deze ploeg met dat van haar voorganger, de verguisde regering-Di Rupo. Dat kwam harder aan dan het vakbondsprotest dat toen ook aan de gang was, en sindsdien is professor Peersman niet milder geworden.

Terwijl de regering-Michel vorige maand de begrotingscontrole afhandelde, werd bekend dat er dit jaar opnieuw niet minder dan 75 codes bijkomen voor de aangifte van de personenbelasting. ‘Onze belastingen blijven een kluwen,’ zegt Peersman, ‘eenvoudiger wordt het er zeker niet op. En dat terwijl de regering-Michel bij haar aantreden had beloofd dat ze de fiscale regels voor iedereen eenvoudiger en transparanter zou maken.’

De personenbelasting wordt ingewikkelder. Is ze nog eerlijk?

GERT PEERSMAN: Het wordt zeker moeilijker om de belastingbrief zelf in te vullen, en om als gewone man te profiteren van alle belastingaftrekken. In die zin is ze niet meer eerlijk. Maar de sterkste schouders dragen nog altijd de zwaarste lasten. Onze personenbelasting is voor de rest nog altijd progressief: hoe meer je verdient, hoe meer belastingen je betaalt. In de vermogensfiscaliteit is de oneerlijkheid veel groter.

Er wordt al langer gedacht aan een of andere vorm van vermogensbelasting. De CD&V ijvert voor een meerwaardeheffing, een belasting op de winst bij de verkoop van aandelen.

PEERSMAN: Het voorstel van de CD&V is een gedrocht. De belasting zal alleen worden betaald door iemand die vergeten was zijn boekhouder te vragen om een nieuwe constructie op te zetten voor zijn aandelen. Het voorstel van de CD&V is vooral een symbool, maar het zal niets opleveren, laat staan het belastingsysteem rechtvaardiger maken.

Is er een rechtvaardige belasting op vermogen mogelijk die wel wat zou opbrengen?

PEERSMAN: Schaf alle huidige kapitaalbelastingen af en breng gewoon alle inkomsten uit kapitaal – dus ook die uit vastgoed, nettohuurinkomsten en meerwaarden op aandelen – samen, en belast dat tegen één tarief. Dat zal neerkomen op een forse verlaging van de roerende voorheffing omdat er een bredere belastingbasis is. Ik zou daarbij wel een belastingvrije som behouden. Dat maakt het systeem wat progressief: op een eerste som winst die je incasseert dankzij je vermogen hoef je geen belastingen te betalen. Dat betekent dat de fiscale vrijstelling die nu al bestaat voor de spaarboekjes wordt uitgebreid naar alle andere inkomsten uit vermogen, bijvoorbeeld beleggingen.

Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) werkt al langer aan een verlaging van de vennootschapsbelasting. Een goed idee?

PEERSMAN: Dat de vennootschapsbelasting wordt hervormd, is zeker een goed idee. Als je de ingewikkelde uitzonderingen eruit haalt, wordt het systeem rechtvaardiger. Maar de hervorming zou het best budgetneutraal gebeuren. Een verlaging van de vennootschapsbelasting die groter uitvalt dan het schrappen van aftrekposten is in de eerste plaats een cadeau voor de aandeelhouders. Veel jobs zal een verlaging sowieso niet opleveren, wat men ook mag beweren. Om meer jobs te creëren, kan de regering veel beter de belastingen op arbeid verminderen of zelf meer investeren in infrastructuur, zodat ons land aantrekkelijker wordt voor bedrijven.

Om een verlaging van de vennootschapsbelasting te financieren, zou de regering de notionele-interestaftrek afschaffen. Een onderneming zou niet langer fiscaal worden beloond als ze zelf kapitaal inbrengt.

PEERSMAN: Dat zou ik dan weer jammer vinden. De notionele-interestaftrek heeft nooit de jobs opgeleverd die de regering-Verhofstadt beloofde, maar ze heeft er wel voor gezorgd dat onze bedrijven tegen een financieel stootje kunnen tijdens een economische crisis. Een bedrijf dat zich financiert met leningen kan de rente fiscaal inbrengen. Dankzij de notionele-interestaftrek kan een bedrijf ook een fictieve rente fiscaal aftrekken als ze dat doet met eigen geld. Dat zorgde voor een buffer. Ik weet ook wel dat sommige ondernemingen en vooral multinationals misbruik maken van de notionele-interestaftrek: ze organiseren zich zo dat ze dankzij die aftrek minder belastingen hoeven te betalen zónder meer eigen middelen in te brengen. Dat moet je natuurlijk aan banden leggen.

Kun je de vennootschapsbelasting verlagen als je de notionele-interestaftrek behoudt, zonder een gat in de begroting te slaan?

PEERSMAN: Nee, dan zul je die tarieven maar een heel klein beetje kunnen verlagen. De regering-Michel maakt van de hervorming van de vennootschapsbelasting een veel te grote prioriteit en verwacht er veel te veel van.

Blijft wel het feit dat onze buurlanden werken aan een verlaging van hun bedrijfsbelastingen. Kunnen wij dan achterblijven?

PEERSMAN: Het tarief van de vennootschapsbelasting is eigenlijk niet zo heel belangrijk. Het belangrijkste is het creëren van investeringsmogelijkheden voor bedrijven. Trouwens, België zal ook na het verlagen van de vennootschapsbelasting geen belastingparadijs worden, hè. We zullen daar geen nieuwe bedrijven mee aantrekken, we zullen ze misschien wat minder snel zien vertrekken.

Je hoort niets meer over een hervorming van de btw, de indirecte belastingen op de verkoop van goederen en diensten.

PEERSMAN: Klopt. En net daar zijn er mogelijkheden, want wij betalen in vergelijking met onze buurlanden nog altijd redelijk weinig consumptiebelastingen. Met de taxshift – de verschuiving van belastingen op arbeid naar belastingen op vervuiling, consumptie en vermogen – zijn er wel enkele tarieven verhoogd, maar een algemene herziening bleef uit. Ik zou er niets op tegen hebben als het btw-tarief van 21 procent opgetrokken zou worden naar 22 procent, als het geld gebruikt zou worden voor een lastenverlaging op arbeid, zodat er extra jobs bijkomen.

Rijke mensen voelen zo’n btw-verhoging wel veel minder dan armere.

PEERSMAN: Als het geld van een btw-verhoging gebruikt wordt om de begroting op orde te stellen, vind ik het ook een oneerlijke maatregel. Want inderdaad, een rijke voelt zo’n btw-verhoging veel minder dan een gewone werknemer. Maar als je dat geld gebruikt voor een lastenverlaging die de laagste groepen van onze samenleving ten goede komt, zijn zij wél degenen die ervan profiteren, en dan is een btw-verhoging zeker verdedigbaar.

De regering-Michel zegt nog altijd dat ze haar belofte van een begroting in evenwicht zal halen op het einde van de ambtstermijn. Lukt dat?

PEERSMAN: Ik heb ooit gezegd dat ik mijn schoen opeet als ze daarin slaagt, en ik ben er nog altijd redelijk gerust op dat ik dat niet zal hoeven te doen. (lacht)

Is zo’n begroting in evenwicht noodzakelijk? De Hoge Raad voor Financiën suggereerde dit weekend in een rapport dat de regering er ook een jaar langer over kan doen.

PEERSMAN: Dat evenwicht is inderdaad te veel een fetisj geworden, terwijl het geen criterium is voor een goed beleid. Een begrotingstekort is perfect aanvaardbaar als je het gebruikt om te investeren of te hervormen, zodat het tekort later kleiner zal zijn. Van mij mag deze regering een tekort van 2 procent van het bbp hebben, als dat betekent dat ze 2 procent meer heeft geïnvesteerd in zaken die later zullen opleveren. Dat zou zelfs economisch logisch zijn. België investeert al jaren veel te weinig, bijvoorbeeld in infrastructuur. Maar het tekort dat we nu hebben, is er helaas niet omdat we zo veel investeren, wel omdat we de lopende facturen anders niet kunnen betalen.

Vorig jaar weet minister Van Overtveldt de tegenvallende inkomsten aan de berekeningsmodellen die de administratie hanteerde. Kan dat een verklaring zijn?

PEERSMAN: Die modellen zijn inderdaad voor verbetering vatbaar, maar ik heb niet de indruk dat Van Overtveldt daarmee bezig is. Wat heeft hij wel gedaan? Een buffer aangelegd. Er zat volgens hem een fout in de berekeningen van 2 miljard euro, en vervolgens heeft hij een buffer aangelegd van 1 miljard. Dat is alsof je een lek hebt in je dak en in plaats van je dak te repareren zet je er een emmer onder die de helft van het water kan opvangen. (lacht)

Maar het zijn ook Van Overtveldt en zijn collega’s in de regering zélf die de fouten organiseren. Wat doen ze? Ze moeten 2 miljard vinden voor de begroting, en op de laatste dag van de begrotingsbesprekingen schrappen ze 2 miljard in de uitgaven. Voilà, iedereen tevreden. Natuurlijk werkt het niet zo, want als de overheid 2 miljard minder uitgeeft, weten we dat de economische activiteit dan met zo’n 1 miljard minder zal stijgen en dat de overheid daar 500 miljoen minder inkomsten door zal ontvangen. Die effecten moeten uiteraard meegerekend worden, maar dat gebeurt niet.

Hoe kan deze regering het anders aanpakken?

PEERSMAN: Ze zou kunnen werken met meerjarenbegrotingen. Als de regering een pad zou uitstippelen over meerdere jaren, kunnen besparingen veel geleidelijker en verstandiger worden doorgevoerd. Daarom: als de regering-Michel het ernstig meent, stelt ze deze zomer niet alleen een begroting op voor 2018, maar ook voor het verkiezingsjaar 2019. Want in 2019, wanneer er al campagne wordt gevoerd, is het onmogelijk om moeilijke beslissingen te nemen.

De N-VA hoopt al een hele tijd nog heel wat te kunnen besparen in de sociale zekerheid. Is dat realistisch?

PEERSMAN: In de sociale zekerheid valt er onmiddellijk nog maar weinig geld te besparen. Hervormingen van dat systeem werpen pas jaren later vruchten af. Misschien kun je in de gezondheidszorg met wat meer efficiëntie nog wat besparen op korte termijn, maar we moeten daar geen wonderen verwachten. De werkloosheidsuitkeringen kunnen we alleen verminderen als we meer mensen aan het werk krijgen, en dat vereist een beleid. In de pensioenen kan er op termijn wel veel geld bespaard worden.

En net op de pensioenhervorming is de regering-Michel het meest trots.

PEERSMAN: Ze is daar té trots op. De regering-Michel heeft wel degelijk enkele maatregelen genomen om mensen langer aan het werk te houden, maar de grootste beslissing was om de pensioenleeftijd in 2025 naar 66 en in 2030 naar 67 jaar te verhogen. Ze schuift dat dus voor zich uit, maar ze heeft de opbrengst wel al laten inschrijven in de berekeningen van de vergrijzing. Daarbij gaat ze ervan uit dat iederéén na 2030 twee jaar langer zal werken, ook mensen die wegens ziekte eerder uitvallen of die vroeger stoppen omdat ze genoeg hebben verdiend. Dat is onrealistisch, met zulke veronderstellingen maakt de regering zichzelf iets wijs. We hadden moeten doen zoals in Nederland: sinds de crisis gaat de pensioenleeftijd daar met enkele maanden omhoog. Dat levert meteen inkomsten op, en verklaart waarom ze in Nederland vandaag al een begrotingsoverschot hebben. Als het onze regering menens was geweest met de begroting in evenwicht, had ze er in het begin van de ambtstermijn mee moeten beginnen.

PEERSMAN: Het is vooral een leuk idee, maar het is niet realistisch. Een basisinkomen zal wel efficiënter zijn, want je hebt bijvoorbeeld geen administratie meer nodig die de werkloosheidsuitkering organiseert, maar dan nog is het onbetaalbaar. Als je een basisinkomen uitkeert, krijgt iemand zoals Marc Coucke ook maandelijks 1000 euro. Dan weet je toch dat dit niet betaalbaar is? Tenzij je de belastingen gigantisch verhoogt, met alle neveneffecten van dien. Er zullen net mínder mensen aan de slag zijn, zodat je minder geld zult hebben om het basisinkomen te betalen. Zou het dan niet beter zijn om het bestaansminimum en de werkloosheidsuitkeringen naar een fatsoenlijk niveau te brengen?

Dus meer mensen aan het werk helpen is nog altijd het beste?

PEERSMAN: Ja, dat is de essentie. Men zegt altijd dat als iemand werkt, de overheid er geen pensioen of uitkering aan hoeft te betalen en dus geld bespaart. Dat is zo, maar dat is maar één derde van je winst. Twee derde van je winst zit in meer inkomsten: iemand die werkt, betaalt belastingen, verdient meer, consumeert meer en zorgt voor economische groei en meer welvaart.

Onder de regering-Michel komen er meer jobs bij. Dat is toch een pluim die ze op haar hoed mag steken?

PEERSMAN: Ja, er zijn meer jobs. Maar of dat de verdienste van de regering-Michel is? De jobcreatie is maar een beetje het gevolg van het beleid en de taxshift van deze regering. De regering verdient wel een pluim voor het wegwerken van de loonhandicap. Maar dat is vooral dankzij de inspanningen van de werknemers. Zij kregen een indexsprong te verduren, en hebben al jaren geen loonopslag gekregen die hoger ligt dan de index. Je kunt dus zeggen dat deze regering de moed heeft gehad om die beslissing te nemen, maar zij betaalt er niet voor.

De regering-Michel presenteerde zich als een herstelregering. Heeft ze die belofte waargemaakt?

PEERSMAN: Nee, ze heeft ons land niet op de sporen gezet zodat we de volgende decennia gerust kunnen zijn. We zijn blijven bricoleren. De volgende regering zal opnieuw moeten beginnen met fundamentele hervormingen, op fiscaal vlak, de vergrijzing bijsturen en zo verder. Omdat de regering-Michel een unieke kans heeft gemist, zullen we daar nog jaren aan moeten werken.

Hoe lang zal dat nog blijven duren?

PEERSMAN: Zeker tot 2035. Alle politieke energie zal gaan naar de overheidsfinanciën, en niet naar andere grote uitdagingen zoals milieu, migratie en noem maar op.

Door EWALD PIRONET en PETER CASTEELS, illustratie SERGE BAEKEN

‘Als het de regering menens was met een begroting in evenwicht, had ze meteen de pensioenleeftijd verhoogd. Niet in 2025.’

‘Veel jobs zal een verlaging van de vennootschapsbelasting niet opleveren, wat men ook beweert.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content