Het uitgesproken liberale Britse weekblad The Economist maakt een evaluatie na de brexit. ‘De triomf van de brexitcampagne is een waarschuwing voor het internationale liberalisme.’

Veel brexiteers voerden hun campagne met een optimistische boodschap. Eens het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie was, zou het vrij zijn om zich open te stellen naar de wereld. Maar het enige wat hun overwinning veiligstelde, was woede.

Het was immers de woede die voor een recordopkomst in de noodlijdende en verpauperde Engelse steden zorgde. Woede over migratie, globalisering, sociaal liberalisme en zelfs feminisme vertaalde zich in anti-Europese stemmen. Alsof de overwinning van het Leave-kamp een vrijgeleide was om haat te verspreiden, zorgt die woede sindsdien voor uitbarstingen van racistisch geweld.

Van het Amerika van Donald Trump tot het Frankrijk van Marine Le Pen: in zowat alle westerse democratieën zijn vele mensen boos. Ze voelen zich niet langer vertegenwoordigd en zoeken hun heil buiten de mainstream. Tenzij al die boze burgers ervan overtuigd kunnen worden dat de huidige wereldorde voordelen heeft, dreigt de brexit het begin van het einde van de globalisering te worden, én van de welvaart die ze gecreëerd heeft.

Het vervolg van de geschiedenis

De crisis waarin het liberalisme – het liberalisme van de vrije markt – vandaag verkeert, ontstond in 1989, uit de assen van de Sovjet-Unie. De Amerikaanse socioloog Francis Fukuyama kondigde toen ‘het einde van de geschiedenis’ aan, het moment waarop geen enkele ideologie de democratie, het marktdenken en wereldwijde samenwerking nog kon uitdagen als maatschappelijk model. Het was de grote triomf van het liberalisme, maar het verwekte ook een kleingeestige, technocratische manier van politiek bedrijven. In de daaropvolgende kwarteeuw ging het de meerderheid van de bevolking voor de wind. Toch hebben veel kiezers vandaag het gevoel dat ze uit de boot zijn gevallen.

Hun woede is terecht. Voorstanders van globalisering moeten erkennen dat technocraten fouten hebben gemaakt en de doorsneeburger de prijs heeft betaald. De Europese eenheidsmunt, bij uitstek een technocratisch concept, heeft tot stagnatie en werkloosheid geleid en drijft Europa uit elkaar. Uitgekiende financiële instrumenten hebben regulators om de tuin geleid en de wereldeconomie doen instorten, waardoor de belastingbetaler uiteindelijk de banken uit de nood moest helpen, om nadien zélf door besparingen getroffen te worden.

Globalisering is voordelig gebleken, maar beleidsmakers hebben niet genoeg gedaan om de verliezers te helpen. De handel met China heeft honderden miljoenen uit de armoede geholpen, maar veel fabrieksarbeiders die daardoor hun job verloren, zijn er niet in geslaagd om een behoorlijk betaald alternatief te vinden.

In plaats van de voordelen van globalisering te benadrukken, hebben politici andere keuzes gemaakt. Links verlegde de focus naar culturele thema’s: ras, duurzaamheid en mensenrechten. Rechts predikte dan weer meritocratie en zelfontwikkeling, maar slaagde er niet in om iedereen de kans te geven om daaraan deel te nemen. Trotse industriële gemeenschappen vielen ten prooi aan verval en vervreemding. Leugenachtige campagnes, verspreid door partijdige media, hebben dat gevoel van verraad nog vergroot.

Bovendien werd de intellectuele basis van het liberalisme verwaarloosd. Wanneer Donald Trump afgelopen week opriep tot protectionisme en de Amerikanen aanmoedigde om ‘de controle terug te nemen’, aapte hij niet alleen de brexiteers na, hij maakte ook handig gebruik van het feit dat vrijwel geen enkele politicus het vandaag nog aandurft om vrijhandel te verdedigen als een stimulans voor de welvaart. De basis van het liberalisme is het geloof in vooruitgang, maar die gaat aan te veel kiezers voorbij. Vooruitgang is iets voor anderen, niet voor hen. Terwijl het Amerikaanse bruto binnenlands product de voorbije jaren met 14 procent toenam, stegen de lonen met nauwelijks 2 procent. Liberalen geloven in de deugden van gedeelde soevereiniteit, maar als mensen het gevoel krijgen dat ze de controle over hun leven verliezen en de vruchten van de globalisering niet kunnen plukken, komen ze in opstand. De afstandelijke, bevreemdende en aanmatigende EU wordt dan een geliefkoosd doelwit.

Back to the future

Nu de geschiedenis luidruchtiger dan ooit terug is van weggeweest, moet het liberalisme opnieuw de strijd aangaan. Een deel van de opdracht bestaat erin een principieel, verlicht discours te vinden en om politici als Marine Le Pen of Donald Trump het hoofd te bieden. De stroom aan goederen, ideeën, kapitaal en mensen is essentieel voor de creatie van welvaart. Een snoeverige, pestende en discriminerende overheid is een bedreiging voor het menselijke geluk. Tolerantie en compromis laten mensen toe om hun volledige potentieel te benutten.

Even belangrijk is dat het beleid de verspreiding van welvaart blijft verzekeren. Er zijn solide argumenten om mensen die in ontbering leven te helpen. Maar wanneer hulp ontaardt in een cultuur van compensatie, worden boze burgers rancuneuze tegenstanders van overheidsliefdadigheid. Liberalen moeten voor sociale mobiliteit zorgen, en verzekeren dat economische groei zich vertaalt in stijgende lonen. Dat betekent een onophoudelijke aandacht voor de bestrijding van privileges, belangengroepen en protectionistische praktijken. Bedrijven die de markt domineren moeten blootgesteld worden aan competitie. Het Westen heeft vooral nood aan een onderwijssysteem dat voor iedereen werkt, los van sociale achtergrond of leeftijd.

De grootste uitdaging van het liberalisme is immigratie. Aangezien de meeste regeringen zelf bepalen wie in hun land mag komen werken en leven, bestaat de totale Europese vrijheid van verkeer vrijwel niet. Net zoals er wereldwijde regels bestaan om een plotse toestroom van goederen te voorkomen, zouden er ook regels moeten komen om te grote toestromen van mensen te beheersen. Maar het zou voor liberalen pure zelfverloochening zijn om het idee te handhaven dat immigratie enkel iets is dat moet getolereerd worden. In plaats van het aantal migranten te beperken, zouden regeringen eerst in scholen, ziekenhuizen en huisvesting moeten investeren. In het Verenigd Koninkrijk dragen EU-migranten meer bij aan de staatskas dan ze eruit halen. Zonder hen zouden rusthuizen en bouwondernemingen werknemers tekortkomen. Zonder hun ideeën en energie zou het Verenigd Koninkrijk veel armer zijn.

Het liberalisme stond al eerder onder druk. In de negentiende eeuw omarmden liberalen een bredere rol voor de staat omdat ze zich realiseerden dat politieke en economische vrijheden vervliegen als er niet in menselijke basisnoden voorzien wordt. In de jaren zeventig vonden de liberalen dan weer dat de overheid te verstikkend en onderdrukkend was geworden. Zo maakte de vrije markt opnieuw haar intrede.

Toen Margaret Thatcher premier was en de Sovjet-Unie ineenstortte, bezorgde een medewerker haar Fukuyama’s essay. Ze was niet onder de indruk. ‘Beschouw de geschiedenis nooit als vanzelfsprekend’, zei ze. ‘Laat nooit je aandacht verslappen.’ Voor liberalen zou die uitspraak vandaag de strijdkreet moeten zijn.

© The Economist

De vooruitgang gaat aan te veel kiezers voorbij. Vooruitgang is iets voor anderen, niet voor hen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content