In Italiaanse scholen gebruiken leerkrachten een recente strip over een Siciliaanse antimaffiaheld als didactisch materiaal. Volgens scenarist Marco Rizzo en tekenaar Lelio Bonaccorso inspireerde de jonge Peppino Impastato de huidige volksbeweging tegen de maffia.

‘Grafisch journalist’, noemt Marco Rizzo zichzelf op zijn website. Voor hem is de strip een journalistiek medium dat evenwaardig is aan de krant en de radio. ‘Meer zelfs,’ vult tekenaar Lelio Bonaccorso aan, ‘het is een medium dat je in staat stelt een publiek te bereiken dat geen kranten leest en via de televisie dom wordt gehouden.’

De thema’s die Rizzo via zijn stripscenario’s aansnijdt, liggen in Italië gevoelig. De zopas vertaalde graphic novel van de twee Sicilianen, Peppino Impastato – een nar tegen de maffia, verhaalt het leven van een jongeman uit Cinisi, in de provincie Palermo, die in 1978 vermoord wordt door de Cosa Nostra.

Een treinmachinist ontdekt zijn stoffelijke resten in de nacht van 8 op 9 mei op de spoorlijn Palermo – Trapani. Giuseppe ‘Peppino’ Impas-tato is uiteengereten door een lading dynamiet, die een krater heeft geslagen. Maar de aandacht van de Italiaanse media gaat de volgende dag bijna volledig naar de door de Rode Brigades ontvoerde christendemocratische leider Aldo Moro, wiens lijk in Rome in een auto wordt aangetroffen. In het boerendorp Cinisi wordt Peppino Impastato vijf dagen later wel postuum tot gemeenteraadslid verkozen op de lijst van Democrazia Proletaria. Maar volgens de carabinieri is Peppino een linkse terrorist die een aanslag wou plegen en zichzelf per ongeluk heeft opgeblazen. Later, nadat een brief van Peppino met suïcidale mijmeringen is gevonden, klasseert men de zaak als zelfmoord.

Dat de dertigjarige linkse activist, journalist en radiomaker niet in de vergetelheid is geraakt, is de verdienste van zijn moeder, Felicia Bartolotta Impastato. Samen met haar jongste zoon Giovanni en het Centro Siciliano di Documentazione eist ze verder onderzoek, en in mei 1984 oordeelt de rechtbank in Palermo dat Peppino vermoord is door leden van de maffia, die niet nader worden geïdentificeerd. Felicia Bartolotta legt zich daar niet bij neer en publiceert het dossier ‘Welbekende onbekenden’, dat Gaetano Badalamenti, plaatselijke maffia-baas en leider van het internationale drugsnetwerk Pizza Connection, als opdrachtgever aanwijst. Via een petitie wordt het onderzoek opnieuw geopend, en na een lang proces wordt Badalamenti, die inmiddels in een Amerikaanse gevangenis opgesloten zit, op 12 april 2002 veroordeeld tot levenslang.

Waarom spreekt de figuur van Peppino Impastato zoveel jaren na zijn dood nog altijd tot de verbeelding?

MarcoRizzo: De film I Cento Passi van Marco Tullio Giordana, die in augustus 2000 in première is gegaan, heeft de bekendheid van Peppino Impastato natuurlijk goed gedaan. In tegenstelling tot andere bekende slachtoffers, zoals onderzoeksrechters en politici, is Peppino ook een figuur met wie jongeren zich kunnen identificeren. Hij behoorde niet tot het establishment. Hij belichaamt ook niet louter het verzet tegen de maffia, maar het verzet tout court. Het is de jeugdige rebellie tegen het onrecht in het algemeen die jongeren aanspreekt. De wapens waarmee Peppino de maffia bestreed, waren ook anders. In zijn satirische programma bij Radio Aut zette hij de plaatselijke notabelen te kijk met vlijmscherpe ironie. Daar wisten ze zich geen raad mee.

Zijn moeder heeft de herinnering aan hem levendig gehouden. Toch krijgt zij in uw scenario relatief weinig aandacht.

Rizzo: Daar ben ik het niet mee eens. Het boek begint in de rechtbank in Palermo, in oktober 2000. In het eerste plaatje roept Felicia Bartolotta Impastato ‘Moordenaar!’ naar het videobeeld van Gaetano Badalamenti, die vanuit zijn Amerikaanse gevangenis wordt ondervraagd. Ook op het einde van het verhaal speelt de moeder een hoofdrol, wanneer ze de maffiabaas in het assisenhof in Palermo tot levenslang veroordeeld hoort worden. Die scènes zitten trouwens niet in de film I Cento Passi, die in première ging ruim voor het proces afgelopen was. Daartussen zitten flashbacks die de persoonlijkheid van Peppino schetsen terwijl hij zich engageert voor onder andere de kleine boeren die landloos worden door de aanleg van een landingsbaan, of bij de vrije radio – telkens gezien vanuit het standpunt van verschillende personages. Daarbij wordt ook de moeder opgevoerd, zij het minder prominent. Maar dat is ook logisch. De laatste jaren van zijn leven zat Peppino ondergedoken bij vrienden en zag hij zijn moeder nauwelijks of niet.

LelioBonaccorso: De personages spelen allemaal een verschillende, typische rol in de door de maffia gedomineerde samenleving van eind jaren zeventig. Peppino staat natuurlijk voor de rebellie tegen de maffia en het onrecht. De moeder die een vrouw aan de haard is, maar toch tegen haar man ingaat om haar zoon te steunen in zijn verzet, belichaamt de schuchtere emancipatie van de Siciliaanse vrouw in die dagen. De broer Giovanni, die met lede ogen aanziet wat er gebeurt, maar zijn mond pas durft open te doen als hij door sterkere persoonlijkheden mee op sleeptouw wordt genomen, staat model voor de meerderheid van de jongeren. Salvo, de vriend van Peppino, is het toonbeeld van de jongere die via een radicaal politiek engagement de maatschappij wil veranderen. De vader is ook een heel herkenbaar karakter: hij ziet zijn zoon graag, maar omdat hij zich gebonden weet aan regels komt hij in conflict met zichzelf. Blijkbaar heeft hij zelf ook de regels overtreden in een poging om zijn zoon te beschermen, want hij is naar alle waarschijnlijkheid geliquideerd.

Impastato kwam uit een familie die banden had met de Cosa Nostra. Zijn oom was de plaatselijke leider, tot hij in 1963 uit de weg werd geruimd. Is dit voor jullie – beiden Sicilianen – herkenbaar?

Bonaccorso: ( lacht) Niet elke familie heeft maffiabanden, maar in Sicilië zeggen we wel: je weet nooit aan wie je een hand geeft. Vroeger kon je er soms moeilijk omheen, dat is waar. Wie in de tijd van mijn grootouders werk wou vinden, moest weleens connecties aanspreken. En zowat alle plaatselijke notabelen hadden toen boter op het hoofd.

Rizzo: Mijn familie heeft veeleer een antimaffiatraditie. Mijn moeder was een kritische journaliste. Maar na de oorlog heeft mijn overgrootvader wel een tijdlang etenswaren gesmokkeld. Ook dat was niet mogelijk zonder bepaalde connecties en goedkeuring van leden van de Cosa Nostra. Maar in die tijd had de organisatie nog een folkloristisch karakter.

Is de maffia vandaag minder dominant aanwezig in het dagelijkse leven op Sicilië dan ten tijde van Peppino Impastato?

Rizzo: Integendeel, de maffia is nu veel dominanter aanwezig, zij het veel minder zichtbaar voor de gewone man. De maffia heeft zich toegelegd op witteboordencriminaliteit en het witwassen van geld. Dat laat in het dagelijkse leven in de dorpen minder sporen na, maar de maffia-tentakels zijn intussen verstrengeld in de internationale economie. Het is een nv Maffia geworden, die haar zaken behartigt als een multinational. Er is dus minder bruut geweld op straat, maar dat betekent niet dat de organisatie aan belang heeft ingeboet.

Parallel met de operatie Schone Handen was er de opkomst van La Rete, de partij van Leoluca Orlando, de vroegere anti-maffiaburgemeester van Palermo. Blijft er nog iets over van de antimaffiabeweging uit de jaren negentig?

Rizzo: La Rete is al een tijd geleden opgegaan in een andere partij, en Orlando is nu lid van de antimaffiapartij van Antonio Di Pietro (Italia di Valori, nvdr). Orlando wordt gerespecteerd als poli-ticus, maar hij manifesteert zich minder dan voorheen als maatschappelijk activist.

Ondertussen is de corruptie in Italië alleen maar erger geworden. Hoewel de maffia minder zichtbaar is, zijn de diepste vezels van de politiek en de economie erdoor aangetast. Bij de grote massa leeft vooral berusting, er weerklinkt steeds minder verontwaardiging. Het enige wat overblijft, is de oppositiebeweging aan de basis, bij jeugdorganisaties, sociale centra, journalisten en geëngageerde priesters die op de preekstoel geen blad voor de mond houden. Dat is de erfenis van Peppino Impastato, hij was de voorbode van moedige organisaties als Libera en Addiopizzo. Libera heeft onder andere gronden die toebehoorden aan maffiabazen geconfisqueerd. De braakliggende terreinen worden nu gecultiveerd voor landbouw en om mensen aan het werk te krijgen. Addiopizzo is begonnen met een aantal jongens die in de zomer van 2004 stickers in de straten van Palermo plakten met de boodschap: ‘Een volk dat pizzo (beschermingsgeld, nvdr) betaalt, is een volk zonder waardigheid’. Vandaag steunen duizenden burgers de organisatie. De hoop op verandering komt dus van onder uit en niet van politici, ondanks de sterke uitspraken van Berlusconi en co.

Bonaccorso: Het is een dubbelzinnige en huichelachtige situatie. De regering gebruikt de maffia om te tonen hoe goed ze bezig is. Met spectaculaire arrestaties willen ze de bevolking een rad voor de ogen draaien en hen laten geloven dat de strijd tegen de maffia heftiger dan ooit doorgaat. Maar tot de echte kern dringen ze niet door. Wellicht gebeuren sommige arrestaties zelfs met de instemming van de maffia. In zijn laatste toespraak heeft premier Silvio Berlusconi gezegd dat hij binnen de drie jaar afgerekend zal hebben met de maffia, en veel mensen geloven dat nog ook. Maar het establishment, dat zich graag laat voorstaan op zijn antimaffiahouding, is zelf vervlochten met de misdaadorganisatie. De volksbeweging hekelt de huichelarij van de politici die op de jaarlijkse herdenking van de vermoorde onderzoeksrechter Paolo Borsalino staan te dringen om bloemen neer te leggen.

Hoe is dit boek in Italië onthaald?

Rizzo: Eigenlijk zeer goed. Het is uitgegeven bij Becco Giallo, een kleine maar gerespecteerde stripuitgever met een reputatie in didactische uitgaven. Het heeft al een herdruk gekregen. We zijn onderscheiden met een paar prijzen, waaronder een journalistieke prijs. Dat bewijst dat het ook buiten de stripwereld aanslaat. Fragmenten eruit zijn ook in een krant verschenen.

We wilden een goed didactisch boek maken. Daarom staan achterin een chronologie, een bijdrage waarin ik duidelijk maak welke delen gefictionaliseerd zijn, en een interview met de broer van Peppino. (Het voorwoord is van Lirio Abbate, de journalist en schrijver die sinds het verschijnen van zijn boek I Complici (De Medeplichtigen, 2007) door de maffia met de dood wordt bedreigd, nvdr). Het boek wordt in veel scholen door leerkrachten als didactisch materiaal gebruikt.

Wie heeft de research gedaan voor het boek? En waren de bronnen gemakkelijk te vinden?

Rizzo: Er is heel veel materiaal voorhanden in het Centro Siciliano di Documentazione Giuseppe Impastato. We hebben allebei research gedaan, maar als scenarist ben ik het meest in de bronnen gaan graven om het verhaal inhoudelijk vorm te geven. Een van de belangrijke bronnen is het boek In het hart van het koraal, van Peppino’s vriend Salvo Vitale. We hebben ook interviews gedaan met getuigen uit de omgeving van Peppino. We wilden geen chronologische biografie maken, maar doordringen tot de geëngageerde journalist en jonge politicus die de kant van de machtelozen koos. Het mocht ook geen doorslag van de film I Cento Passi worden.

Bonaccorso: Ik heb uiteraard ook foto’s gebruikt als documentatie. Maar ik heb ook de plaatsen bezocht waar Peppino verbleef en actief was. Niet alleen om het decor te schetsen, maar ook om de sfeer op te snuiven en te weten hoe hij leefde. Via interviews heb ik zijn karakter proberen te achterhalen, maar ook hoe hij zich bewoog en welk soort grapjes hij maakte. Volgens zijn broer Giovanni was hij een vrolijk en onbevangen mens met een aanstekelijk gevoel voor ironie. Hij kon anderen enthousiast op sleeptouw nemen, maar had af en toe ook sombere, afstandelijke buien.

Uw tekenstijl in Peppino Impastato is nogal vluchtig en schetsmatig, zonder realistisch uitgewerkte details. Is dat uw persoonlijke stijl of heeft het op een of andere manier met het onderwerp te maken?

Bonaccorso: Ik heb gezocht naar een stijl die het verhaal het beste dient. Ik heb eerder ook andere dingen gedaan in een meer superheldachtige stijl. Als ik iets lees, probeer ik het altijd meteen te visua-liseren. In dit geval vond ik het belangrijk dat de stijl voor alle leeftijden en voor een breed publiek toegankelijk zou zijn. Het moest visueel heel leesbaar zijn, en eenvoudig als Peppino zelf.

Het verhaal speelt voor het grootste deel in de jaren zestig en zeventig, en dus wilde ik het een soort patina geven. Daarom is het in zwart-wit getekend, met gewassen inkt voor de grijstonen en de schaduwpartijen. De nevenpersonages op de achtergrond, zoals arme keuterboeren of protesterende jongeren uit de jaren zeventig, zijn minder uitgewerkt en zijn veeleer archetypische karakters. Maar even belangrijk als de tekenstijl van de personages zijn de regie en de montage van de beelden.

Is er in Italië veel aandacht voor de zogenaamde graphic novel?

Rizzo: Italië kent een rijke en lange striptraditie. Vooral de populaire strips die in krantenkiosken verkocht worden, halen enorme oplagen. De laatste zeven jaar is ook de aandacht voor de auteursstrip weer toegenomen, gelijklopend met de internationale aandacht voor de graphic novel. Een aantal oudere stripmeesters, zoals Hugo Pratt, Lorenzo Mattotti en Milo Manara, wordt opnieuw ontdekt door een jong publiek. Tegelijk heeft een nieuwe generatie auteurs veel kansen gekregen om zijn ding te doen. De bekendste van de nieuwe generatie is Gipi (Gian Alfonso Pacinotti, nvdr), die op het stripfestival van Angoulême in 2006 de prijs voor het beste album won.

Maar de scheidslijn tussen auteursstrips en de pulpstrips is in Italië altijd heel dun geweest. Veel van de Italiaanse grootmeesters beoefenden beide genres dooreen. Het is pas door de opkomst van de graphic novel dat men expliciet dat onderscheid is beginnen te maken. Sergio Bonelli Editore, een van de belangrijke uitgevers van de voorbije decennia, gaf in dezelfde reeksen zowel grafisch hoogstaande auteursstrips als pretentieloze commerciële strips uit.

Bonaccorso: We hopen dan ook dat onze volgende samenwerking, een satire in superheldenstijl, even goed zal worden ontvangen. Ons uitgangspunt is de vraag wat er gebeurd zou zijn met de Italiaanse samenleving als Mussolini de steun had gehad van een soort Amerikaanse superheld. Natuurlijk is het ook bedoeld als metafoor voor de huidige ontwikkelingen, een parodie op het postfascisme van onder andere Alleanza Nazionale, dat vorig jaar samensmolt met Berlusconi’s Forza Italia tot Il Popolo delle Libertà.

MARCO RIZZO EN LELIO BONACCORSO , PEPPINO IMPASTATO – EEN NAR TEGEN DE MAFFIA,SILVESTER STRIPS, 15,95 euro.

DOOR ERIC BRACKE

‘Berlusconi beloofde dat hij binnen de drie jaar afgerekend zal hebben met de maffia. Veel mensen geloven dat nog ook.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content