Charles Darwin heeft niet veel genoten van zijn verblijf in de Peruviaanse hoofdstad Lima. Het was er te onveilig om er rond te trekken. Er waren destijds niet minder dan vier concurrerende legertjes in de buurt actief die het laken naar zich toe wilden trekken nadat de Spanjaarden veel van hun glorie hadden verloren. Darwin kon alleen de buurt van de havenstad Callao exploreren. Een stadje dat hij als uiterst miserabel bestempelde, met veel dronken mensen. Zijn schaarse zwerftochten leverden niet veel op, behalve dat hij er nog eens mooie vrouwen zag. Maar stichtende inzichten? Nee, dat niet.

Vandaag is Callao nog altijd een miserabel gebied. De haven, boordevol containers, is een te mijden zone, waar je alleen doorheen rijdt met een betrouwbare taxi. Het platteland is nu veiliger dan de stad. Maar zelfs in de haven van Callao zijn interessante observaties te doen. Van mensen die bang zijn om beslissingen te nemen en steun zoeken in de hiërarchie, en van massa’s vogels, een dicht gevlochten tapijt van meeuwen op de kade, overwinteraars uit het noorden, en zulke grote aantallen pelikanen op de pieren dat de stank bijna niet te harden is als je erlangs vaart.

Pelikanen zijn grote vogels, en ze kunnen uitgroeien tot een ware pest. Zeker in zogenaamde El Niñojaren, wanneer ze weinig te eten vinden en in wanhoop de stad invliegen en mensen op de markten teisteren. El Niño is ook de schrik van de lokale vissers. Ze hebben totaal geen greep op het verschijnsel dat hen van de ene dag op de andere in de armoede kan storten.

El Niño is een klimaatverschijnsel, een gevolg van de grote structuren die in de oceaan heersen. Voor de kust van Peru (en Chili) stroomt meestal koud water, behalve gedurende enkele maanden vanaf januari (vanaf Kerstmis dus, de reden waarom El Niño refereert aan het kindje Jezus). Dan is er warm water, wat ongunstig is voor de visvangst. Meestal is dat na enkele maanden weer weg, want de passaatwinden doen hun werk en zetten de cyclus die het warme water rondvoert in een grote cirkelbeweging in de Stille Oceaan weer in gang.

Maar sommige jaren laten de winden het afweten, en blijft het voedselarme warme water véél langer hangen, waardoor economie en ecologie het moeilijk krijgen. De laatste echte El Niñojaren waren 1982-1983 en 1997-1998. Hoe langer het duurt voor er nog eens zo’n jaar komt, hoe groter de kans dat het weer zover is. Elke Kerstmis houden de vissers hun hart vast.

Het is nog altijd niet duidelijk waarom de passaatwinden soms uitblijven. Zoals zo dikwijls is er eventjes de neiging geweest het te willen toeschrijven aan een onbekend effect van de klimaatopwarming, maar sinds ontdekt is dat koraalriffen sporen vertonen van El Niño’s van 350.000 jaar geleden heeft men die hypothese laten varen. Men speurt nu ijverig naar het ware mechanisme, met weinig hoop dat eraan getornd zal kunnen worden. Op sommige krachten in de natuur heeft de mens geen greep.

Een visbel

Ook natuurbeschermers houden bij elke El Niño de adem in. Bij het uitvaren van Callao valt op hoe visrijk de wateren er moeten zijn. Er hangt een massa zeevogels, aalscholvers, meeuwen, sternen, die dikwijls samen met troepen dolfijnen een visschool te lijf kunnen gaan, de enen van onder water, de anderen vanuit de lucht. Soms is de samenwerking zo perfect dat vrijwel geen visje uit een enorme school ontsnapt. Meestal wordt er slechts een fractie weggehapt uit zo’n visbel. Voor de visjes is het dan telkens hopen dat ze geen slechte kaart trekken. De massa moet hen beschermen tegen het onheil.

Maar als er geen grote hoeveelheden vis zijn, komen ook de vogels en zeezoogdieren in de problemen. Op de Galapagoseilanden, die eveneens onder de invloed van El Niño staan, kunnen de populaties van sommige diersoorten in een El Niñojaar halveren. Een van de soorten die er erg van te lijden hebben, is de zeldzame Galapagospinguïn (waarvan we er tijdens de doortocht van het Beagleprogramma op de eilanden welgeteld één te zien zouden krijgen). De huidige wereldpopulatie van de soort wordt op 1600 exemplaren geschat, maar in het laatste El Niñojaar was ze gezakt tot 400 exemplaren.

Biologen zijn bang dat het een van de volgende keren echt prijs zal zijn, en dat de soort het niet meer zal redden. Ze slaagt er niet in zich voldoende aan dit cyclische verschijnsel aan te passen. De harde darwiniaanse wetten gelden uiteraard ook op de eilanden die zo sterk aan de ontwikkeling van de evolutietheorie gelinkt zijn.

Dirk Draulans in het kielzog van Darwin

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content