De Moslimbroeders en de junta

STEMBUREAU in Caïro. © GORAN TOMASEVIC/REUTERS
Piet Piryns
Piet Piryns Piet Piryns is redacteur bij Knack.

De verkiezingen in Egypte zijn begonnen. Wat mogen we ervan verwachten?

Amper tien maanden geleden – het was 28 januari, de eerste ‘vrijdag van de woede’ in Caïro – werden ze nog als bevrijders toegejuicht. Terwijl de oproerpolitie met scherp schoot, verbroederden de militairen met de betogers. De weigering van de Egyptische legerleiding om het Tahrirplein schoon te vegen, betekende voor dictator Hosni Mubarak het begin van het einde. Hij moest de plaats ruimen voor de Hoge Militaire Raad, die beloofde binnen de zes maanden democratische verkiezingen te organiseren.

Die termijn is niet gehaald, maar maandag gingen in Caïro dan toch eindelijk de stembureaus open voor parlementsverkiezingen die maar liefst vier maanden gaan duren. De leider van de militaire junta, Mohamed Hoessein Tantawi, wordt intussen evenzeer gehaat als zijn voorganger. Poppen die de veldmaarschalk moeten voorstellen, worden – met een strop om de hals en voorzien van een Hitlersnorretje – door de straten van de hoofdstad gedragen, terwijl demonstranten zijn onmiddellijke aftreden eisen.

Tantawi piekert er niet over. Bij botsingen tussen demonstranten en het leger vielen de voorbije weken meer dan veertig doden en duizenden gewonden. De junta verontschuldigde zich daar weliswaar voor op haar Facebookpagina – ook militairen gaan met hun tijd mee – maar dat maakte weinig indruk. In een poging om de volkswoede te bedaren besloot Tantawi vervolgens zijn premier de laan uit te sturen en te vervangen door de 78-jarige Kamal al-Ganzoeri, die dezelfde positie al eerder bekleedde onder Mubarak. Ook weer niet echt een meesterzet. Een voorstel van oppositieleider en voormalig chef van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) Mohamed ElBaradei om ‘een regering van nationale redding’ op de been te brengen werd door Tantawi weggehoond.

Steeds meer Egyptenaren betwijfelen of het de militairen menens is met hun belofte de democratie te herstellen en of ze echt van plan zijn naar hun kazernes terug te keren. De Egyptische presidentsverkiezingen zijn pas voorzien voor juni of juli volgend jaar, en de traditie wil dat het leger de facto de president benoemt: zowel Nasser als Sadat als Mubarak waren voormalige militairen.

Maar eerst de parlementsverkiezingen dus, die het pad moeten effenen voor de totstandkoming van een nieuwe grondwet. De verkiezingen vinden plaats in drie rondes, volgens een bijzonder ingewikkeld systeem. Meer dan zesduizend individuele kandidaten en zo’n veertig politieke partijen doen eraan mee. Maar de jonge, seculiere revolutionairen van het eerste uur geloven dat de verkiezingen op een farce zullen uitdraaien en roepen op tot een boycot. Zij willen eerst het militaire regime vervangen zien door een civiele regering. De Moslimbroeders, die tijdens de revolutie nauwelijks een rol hebben gespeeld, hebben daarentegen een verstandshuwelijk gesloten met de militairen. Hoewel er nauwelijks betrouwbare peilingen zijn, wordt algemeen verwacht dat ze met hun partij Vrijheid en Gerechtigheid dertig tot vijftig procent van de stemmen kunnen halen. Ook de Nationaal Democratische Partij (NPD) van de verdreven president Hosni Mubarak zou nog wel eens hoge ogen kunnen gooien. Steeds meer Egyptenaren krijgen heimwee naar de tijden van weleer: ‘Van vrijheid kun je niet eten.’ Want sinds Mubarak weg is, blijven ook de toeristen en de buitenlandse investeerders weg. Eind vorige week besloot het ratingbureau Standard & Poor’s de kredietwaardigheid van Egypte te verlagen. Het kan zomaar gebeuren.

Piet Piryns

De jonge revolutionairen van het eerste uur geloven dat de verkiezingen op een farce zullen uitdraaien.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content