Steeds meer sectoren worden gedomineerd door een klein aantal heel grote bedrijven. In plaats van die te pamperen met fiscale trucs, stelt JONATHAN HOLSLAG , moet de overheid ruimte scheppen voor ondernemers die de samenleving versterken.

Ik ben ervan overtuigd dat ook kleine samenlevingen als de onze erover moeten waken dat hun economie niet nog kwetsbaarder wordt in de turbulente wereldeconomie. De laatste maanden heeft dat standpunt me vaak het verwijt opgeleverd dat dit ruikt naar protectionisme. Onze welvaart zou eerder gebaat zijn bij vrije handel. In theorie is dat natuurlijk zo, maar in de huidige internationale context blijft die idealistische vooringenomenheid gevaarlijk.

De basis van het economisch liberalisme is duidelijk: vrijheid moedigt mensen aan om het beste van zichzelf te geven. Vrijheid is een recht én een verantwoordelijkheid. In de economie betekent het dat bedrijven uit verschillende landen met elkaar in concurrentie gaan, zich specialiseren, met minder middelen méér gaan produceren, zodat de hele wereld haar welvaart ziet vergroten. Hier valt niets op af te dingen en we moeten zonder meer blijven streven naar het ideaal van vrijhandel. Maar het is naïef om het ideaal voor de realiteit te houden.

De markt is immers niet vrij. De economie wordt zelfs meer en meer beïnvloed door overheden die hun markt zo organiseren dat er voor triljoenen aan spaargeld van de gezinnen versast wordt naar onrendabele bedrijven, door overheden ook die aan competitiviteit willen winnen door de grondstoffen te verkwanselen waarop de volgende generaties recht hebben. Overheden proberen de globalisering te manipuleren door middel van subsidies, goedkope grondstoffen en allerlei fiscale trucs.

Een vrije markt vereist diversiteit, concurrentie tussen een groot aantal spelers. In werkelijkheid zie je sectoren steeds meer gedomineerd worden door een klein aantal hele grote bedrijven. Had je vroeger nog een groot aantal kruideniers, dan bepalen nu enkele grote ketens wat er in de rekken komt: Walmart, Ikea… Die rekken worden bijgevolg ook steeds meer gevuld door hele grote producenten die op hun beurt het lot bepalen van de boer of grondstoffenleverancier. Ook die boeren zijn nu giganten geworden. Natuurlijk kun je op die schaal goedkoper produceren, maar er zijn ook grote nadelen aan verbonden.

Een eerste nadeel betreft het gebrek aan transparantie. De prijs die we als consument in de winkel betalen, is uiteindelijk maar één manier om de waarde van een product te bepalen. Minstens even belangrijk in de bepaling van de waarde van het eindresultaat is de impact van het productieproces op onze leefomgeving.

Dat brengt ons meteen bij een ander nadeel: de zogenoemde externe kosten. Bedrijven kunnen lage prijzen aanbieden door heel efficiënt te zijn, maar vaak ook door de samenleving te laten ophoesten voor een flink stuk van de kosten. Nemen we opnieuw het voorbeeld van een supermarkt, dan lijkt het een huzarenstukje dat producten uit de hele wereld just-in-time in de rekken liggen. Maar voor elke vrachtwagen die van Antwerpen naar Hasselt rijdt, betaalt de samenleving, in geld uitgedrukt, gemakkelijk 150 euro aan overlast. Een Triple-E containerschip tussen Shanghai naar Antwerpen kost de wereld vlot 10 miljoen euro aan vervuiling.

Complete vrije handel zal nooit bestaan, maar als we er echt naar willen streven, kunnen we er niet zomaar van uitgaan dat de privésector het wel zal oplossen. Grote bedrijven hebben daar immers geen belang bij. De overheid zal de markt opnieuw zo moeten organiseren dat mensen beter in staat zijn om rationele keuzes te maken. Ze zal de enorme externe kosten moeten internaliseren zodat we opnieuw beseffen wat het pak cornflakes onze samenleving echt kost. Ze zal in het onderwijs ook moeten inzetten op bewustwording, economie en ethiek. Zonder bewuste burgers, geen rationele consumenten.

Een overheid die dat niet probeert, is een bedreiging voor de welvaart. Sturing hoeft geen protectionisme te zijn. Het is een antwoord op schadelijke economische machtspolitiek, op de manipulatie van de globalisering. Het is een kans om onze markt te herstellen en ruimte te scheppen voor ondernemers die de samenleving versterken. Beschouw het als verlichte machtspolitiek, een poging om van de markt opnieuw de bouwplaats van een sterke samenleving te maken.

Bedrijven kunnen lage prijzen aanbieden door heel efficiënt te zijn, maar vaak ook door de samenleving te laten ophoesten voor een flink stuk van de kosten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content